In deze zaak verzoekt [X], een werknemer van Aruba Trading Company (ATC), om haar loon te ontvangen vanaf 24 februari 2016 tot aan de beëindiging van haar dienstverband. [X] was sinds 9 januari 1998 in dienst bij ATC en had een maandloon van Afl. 1.900,00. In 2012 werd vastgesteld dat zij fysieke beperkingen had, waardoor zij niet meer geschikt was voor haar functie als verkoopster. ATC bood haar een andere functie aan, maar [X] weigerde dit aanbod, omdat het niet passend was voor haar situatie. De rechter oordeelt dat ATC geen redelijk aanbod heeft gedaan en dat [X] haar loon moet ontvangen voor de periode waarin zij niet kon werken. De rechter verwijst naar eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een werknemer zich redelijk moet opstellen tegenover een redelijk voorstel van de werkgever. In dit geval was het aanbod van ATC niet redelijk, gezien de fysieke beperkingen van [X]. De rechter wijst de vordering van [X] toe en veroordeelt ATC tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.M. Vanwersch op 11 april 2017.