In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure. Eiser c.s., woonachtig in Panama, hebben een vordering ingesteld tegen Banco di Caribe, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba. De vordering houdt in dat Eiser c.s. een verklaring voor recht wensen dat een hypotheek, gevestigd op hun woning ten gunste van Banco di Caribe, nietig is of vernietigd dient te worden. Dit betreft een hypotheek die is gevestigd op 29 juli 2004. Eiser c.s. vorderen tevens een dwangsom en de proceskosten van Banco di Caribe. Banco di Caribe heeft in haar verweer gesteld dat Eiser c.s. vreemdelingen zijn in de zin van de Nederlandse wetgeving en dat er geen verdrag bestaat tussen Aruba en Panama dat vrijstelling van zekerheidstelling regelt. Hierdoor vraagt Banco di Caribe om zekerheid te stellen voor een bedrag van Afl. 32.000,- voordat zij verder kan procederen.
De rechter heeft in zijn beoordeling het Verdrag van vriendschap tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika in overweging genomen. Eiser c.s. stellen dat zij onderdanen van de Verenigde Staten zijn en dat zij daarom dezelfde rechten dienen te hebben als onderdanen van Aruba, waaronder de vrijstelling van het stellen van zekerheid voor proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat Banco di Caribe zich nog niet heeft kunnen uitlaten over de nationaliteit van Eiser c.s. en dat zij hiervoor de gelegenheid krijgt. Indien blijkt dat Eiser c.s. inderdaad de Amerikaanse nationaliteit hebben, zal het verzoek tot zekerheidstelling worden afgewezen en zal Banco di Caribe worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak van de rechter houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 10 mei 2017 voor akte uitlating door Banco di Caribe, en dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat deze akte is genomen.