ECLI:NL:OGEAA:2017:273

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1304 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en omgangsregeling voor minderjarigen in een echtscheidingsprocedure

In deze beschikking van 18 april 2017, behorende bij EJ nr. 1304 van 2015, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba geoordeeld over de hoofdverblijfplaats en omgangsregeling van twee minderjarigen, geboren in 2010. De vader, wonende in Aruba, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen, terwijl de moeder, wonende in Nederland, zich daartegen verzet. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 8 december 2015 en een advies van de Voogdijraad van 21 juni 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 september 2016 is de zaak aangehouden voor nadere beoordeling.

De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de ontwikkeling van de minderjarigen niet in gevaar komt indien de moeder de hoofdverblijfplaats toegewezen krijgt. Echter, het gerecht heeft overwogen dat beide ouders gelijk geschikt zijn, maar dat de minderjarigen momenteel op Aruba verblijven en het daar naar hun zin hebben. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht besloten dat het in het belang van de kinderen is om de hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen.

Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarigen elke zomervakantie en om en om de kerstvakantie bij de moeder zullen verblijven, met dagelijkse communicatie tussen de kinderen en de moeder via moderne communicatiemiddelen. De beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Beschikking van 18 april 2017
Behorend bij EJ nr. 1304 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith
tegen
[de moeder],
wonende in Nederland,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar de beschikking d.d. 8 december 2015. Sedertdien heeft de Voogdijraad advies uitgebracht d.d. 21 juni 2016. Op 6 september 2016 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden.
De uitspraak is na aanhouding nader bepaald op heden.
Deze uitspraak wordt door een andere rechter gedaan dan de rechter die de zitting heeft geleid. Dit houdt verband met de ontstentenis van deze rechter.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Te beslissen in deze procedure is bij wie van partijen, de vader of de moeder, de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in hun belang dient te worden bepaald. Tevens moet een omgangsregeling worden bepaald met de andere ouder.
2.2
De Voogdijraad overweegt in voornoemd rapport dat de ontwikkeling van de minderjarigen geen gevaar dreigt te lopen indien de moeder het hoofdverblijf toegewezen krijgt. Daarom acht de Voogdijraad moeder de meest geschikte hoofdverblijfplaats.
2.3
Uit de rapport van de Voogdrijraad blijkt evenwel niet van enig bezwaar tegen een van de ouders of tegen hun woonomstandigheden. Beide ouders en hun woonomstandigheden blijken gelijk geschikt, zij het dat vader een ruimere woning bezit.
2.4
Het gerecht neemt in aanmerking dat de minderjarigen thans op Aruba verblijven, hier te lande zijn ingebed en het bij vader naar hun zin lijken te hebben. Ook is er geen sprake van een problematische communicatie met moeder. Onder deze omstandigheden acht het gerecht het in het belang van de kinderen om geen onnodige wijziging aan te brengen in de status quo. Het gerecht zal derhalve bepalen dat de hoofdverblijfplaats bij vader zal zijn.
2.5
Het gerecht zal de omgangsregeling tussen moeder en de kinderen vaststellen overeenkomstig het advies van de Voogdijraad.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba en [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2010 hoofdverblijfplaats bij verzoeker, hun vader, hebben,
Stelt als omgangsregeling tussen de minderjarigen en hun moeder vast:
- Elke zomervakantie en om en om de kerstvakantie, en voorts in onderling overleg;
- Dagelijks vindt in onderling overleg communicatie plaats via mobiele telefoon, Skype, whatsapp of andere dienstige communicatiemiddelen.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Compenseert de proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 18 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.