In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de man, die als verweerder fungeert. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 9 januari 2017 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2017 waren de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mr. M. Ras en mevrouw A. Flanders, aanwezig, evenals de man en de moeder van de minderjarige, die beiden in persoon verschenen.
De zaak betreft de minderjarige [naam minderjarige], geboren uit de moeder op [geboortedatum], die niet erkend is door de man. De Voogdijraad verzoekt de man te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 275,-, ingaande 1 februari 2017, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De man heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie hem niet in staat stelt om deze bijdrage te voldoen, en heeft zijn schulden en huurkosten uiteengezet.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de man netto gemiddeld Afl. 1.705,31 per maand verdient, en na aftrek van zijn noodzakelijke lasten, een bedrag van Afl. 341,71 overhoudt. Gezien de draagkracht van de man en de behoefte van de minderjarige, heeft het gerecht besloten dat een bijdrage van Afl. 200,- per maand, met ingang van 1 april 2017, passend is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het verzoek om een hogere bijdrage is afgewezen.