ECLI:NL:OGEAA:2017:275

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
E.J. 1675 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag van een werknemer met medische klachten en de gevolgen voor de werkgever

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoekster, en haar werkgever, Aruba Airport Authority N.V. (AAA). Verzoekster, die sinds 1 juli 2004 in dienst was als Staff Unit Manager Human Resources, werd op 26 oktober 2015 ontslagen met toestemming van de directeur van de Directie Arbeid. Verzoekster heeft de kennelijke onredelijkheid van dit ontslag ingeroepen, waarbij zij stelde dat zij op het moment van ontslag arbeidsongeschikt was door een hersentumor. AAA voerde aan dat het ontslag gerechtvaardigd was op basis van regelmatig verzuim, een verstoorde arbeidsrelatie en ongeschiktheid van de werknemer.

Het gerecht heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag beoordeeld, waaronder de medische situatie van verzoekster en de redenen die AAA voor het ontslag had aangevoerd. Het gerecht oordeelde dat AAA onvoldoende rekening had gehouden met de medische situatie van verzoekster en dat het ontslag kennelijk onredelijk was. De rechter heeft een schadevergoeding van Afl. 67.545,-- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en AAA veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. Het verzoek van verzoekster om haar dienstbetrekking te herstellen werd afgewezen, omdat dit voor grote problemen op de werkvloer zou zorgen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagen van werknemers die medische klachten hebben, en dat ontslagen niet alleen op basis van procedurele gronden kunnen worden gerechtvaardigd, maar ook rekening moeten houden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.

Uitspraak

Beschikking van 18 april 2017
Behorend bij E.J. 1675 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. Swaen,
tegen
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.
gevestigd te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de akte aanvulling eis en de akte wijziging petitum;
- het verweerschrift;
- de reactie op het verweerschrift;
- de behandeling op de zitting van 7 maart 2017, de ten behoeve daarvan door verzoekster toegezonden stukken en de overgelegde pleitaantekeningen.
De datum voor uitspraak is bepaald op vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen partijen bestaan sinds 1 juli 2004 een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [Verzoekster] is bij AAA werkzaam in de functie Staff Unit Manager Human Resources.
2.2
Bij brief van 26 oktober 2015 heeft AAA [verzoekster] medegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst met toestemming van de directeur van de Directie Arbeid wordt opgezegd tegen 31 januari 2016.
2.3 [
Verzoekster] heeft de kennelijke onredelijkheid van dit ontslag ingeroepen bij brief van 16 april 2016.
2.4
Het bruto-maandsalaris van [verzoekster] bedroeg Afl. 16.596,--. Haar jaarsalaris inclusief toelagen, vakantiegeld en kerstbonus bedroeg Afl. 239.124,--.
2.5 [
Verzoekster] was ten tijde van de ontslagverlening 54 jaar.
2.6 [
Verzoekster] heeft een bruto-ontslagvergoeding ontvangen van van Afl. 52.017,14.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
Verzoekster] verzoekt het gerecht:
I. voor recht te verklaren dat de opzegging door verweerster van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is: en
II. verweerster te veroordelen de dienstbetrekking te herstellen, met bepaling van een datum en een voorziening voor de tussenliggende periode; althans
III. een schadevergoeding c.q. een billijke vergoeding te bepalen;
IV. vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016;
V. Kosten rechtens.
3.2 [
Verzoekster] legt aan deze vorderingen - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag. De opzegging is gebaseerd op het oordeel dat [verzoekster] op de dag van de opzegging arbeidsgeschikt was. Dit oordeel van de bedrijfsartsen van Medwork is onzorgvuldig tot stand gekomen. Het ontslag heeft plaatsgevonden tijdens haar arbeidsongeschiktheid die niet langer dan drie jaar heeft geduurd. [Verzoekster] was lijdend aan de gevolgen van een hersentumor. De arbeidsovereenkomst is bovendien kennelijk onredelijk nu deze is beëindigd onder opgave van een valse reden, nu [verzoekster] op 26 oktober 2016 wel degelijk arbeidsongeschikt was, zonder redelijke grond en/of feitelijke grondslag en zonder voorziening te treffen en rekening te houden met de mogelijkheden voor [verzoekster] mede gezien haar leeftijd, gezondheid en salaris om ander passend werk te vinden. De gevolgen voor haar acht zij te ernstig in vergelijking met het belang van AAA bij opzegging.
3.3
AAA voert – samengevat weergegeven - aan dat er geen sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Zij verwijst naar de ontslaggronden die een rol hebben gespeeld in de procedure bij de directeur van de Directie Arbeid. Deze volgens AAA redelijke en aan [verzoekster] bekende gronden zijn in die procedure getoetst en voldoende bevonden. Tegen de toestemming van de directeur heeft [verzoekster] geen rechtsmiddel aangewend. Er zijn drie ontslagredenen, namelijk 1) regelmatig verzuim, 2) een verstoorde arbeidsrelatie en 3) ongeschiktheid van de werknemer. [Verzoekster] verzuimt daartegen inhoudelijk verweer te voeren. De stelling van [verzoekster] dat zij op de ontslagdatum arbeidsongeschikt was, gaat niet op. [Verzoekster] beroept zich immers niet op strijd met een opzegverbod. Voorts is het oordeel van Medwork dat [verzoekster] ten tijde van de ontslagverlening arbeidsgeschikt was, bevestigd door twee externe specialisten, te weten dr Huizing en dr Chin. Medwork heeft daarbij ook beschikt over door [verzoekster] overgelegde verklaringen van andere medici. AAA is van oordeel dat de gevolgen van het ontslag voor [verzoekster] niet zodanig zijn dat deze tot een andere afweging hadden behoren te leiden. [Verzoekster] verzuimt deze inzichtelijk te maken. AAA merkt op dat [verzoekster] een academisch gevormde psychologe is met een eigen consultancybedrijf. Zij bezit vermogen en haar levenspartner heeft ook inkomen. [Verzoekster] heeft een bruto vergoeding van Afl. 52.017,14 ontvangen. AAA heeft [verzoekster] gedurende haar arbeidsongeschiktheid steeds haar salaris doorbetaald. De lange duur van het dienstverband leidt niet zonder meer tot de onredelijkheid van het ontslag. Het standpunt van [verzoekster] dat AAA haar passende andere werkzaamheden binnen de onderneming van AAA had moeten aanbieden, miskent de aard van de ontslaggronden.
3.4
AAA verzet zich tegen het verzochte herstel van de dienstbetrekking, nu dit op de werkvloer voor grote problemen zou zorgen. Vele collega’s hebben verklaard dat de samenwerking met [verzoekster] zeer stroef of frustrerend was. Ook de samenwerking met de vakbond was slecht. De functie van Unit Manager HR wordt bovendien inmiddels door een ander vervuld. Subsidiair verzoekt AAA een afkoopsom te bepalen.
3.5
Wat betreft de gevorderde billijke vergoeding of schadevergoeding meent AAA dat [verzoekster] heeft verzuimd aan te geven waarin haar schade bestaat.

4.DE BEOORDELING

4.1
Indien een der partijen de dienstbetrekking al of niet met inachtneming van de voor de beëindiging geldende bepalingen kennelijk onredelijk doet eindigen, kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s BWA aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen. Beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een valse reden en wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging.
4.2
Ter beantwoording van de vraag of het ontslag op de voet van art. 7A:1615s BWA kennelijk onredelijk is, dienen alle omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking te worden genomen. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering als bedoeld in art. 7A:1615 lid 1 BWA. Voor het aannemen van kennelijke onredelijkheid moet er sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beëindiging geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen.
4.3
Het gerecht is van oordeel dat er geen sprake is van een valse of voorgewende ontslagreden. Dat AAA andere ontslagredenen had dan zijn aangevoerd in de aanvraag bij de directeur van de Directie Arbeid, heeft [verzoekster] niet aannemelijk kunnen maken. AAA heeft de gegeven gronden, die naar het oordeel van het gerecht op zich een redelijk motief kunnen opleveren om tot het ‘afscheid nemen’ van een werknemer over te gaan, feitelijk voldoende onderbouwd. Daaraan doet niet af dat [verzoekster] zelf een andere visie heeft op haar functioneren en dat zij in meerdere of andere opzichten haar werk goed heeft gedaan, zoals blijkt uit de door haar overgelegde beoordelingen, wat door AAA in deze procedure niet geheel ontzenuwd kon worden.
4.4
Dat [verzoekster] met haar opleiding en ervaring geen werkzaamheden meer op haar niveau zou kunnen verrichten, of dat haar leeftijd (ten tijde van het ontslag 54 jaar) in de weg zou zitten, is onvoldoende gebleken. Zij is academisch gevormd en heeft een professioneel niveau waarin juist ervaring telt en een wat hogere leeftijd niet per definitie een nadeel oplevert. Op de consequenties van haar medische conditie wordt hierna ingegaan.
4.5
Dat AAA aan [verzoekster] geen alternatieve werkzaamheden heeft aangeboden, acht het gerecht, gelet op de ontslaggronden, evenmin een factor die in het voordeel van [verzoekster] in aanmerking moet worden genomen.
4.6
Het argument dat [verzoekster] een hoog salaris verdiende, betekent niet dat de gevolgen voor haar relatief ernstiger zouden zijn ten opzichte van werknemers met een lager salaris.
4.7 [
Verzoekster] heeft zich weliswaar niet beroepen op nietigheid van het ontslag wegens strijd met een ontslagverbod of op een onregelmatige opzegging, maar de door haar gestelde slechte medische conditie van dat moment is een omstandigheid die bij de beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag een rol speelt. AAA heeft haar oordeel dat [verzoekster] op dat moment kon werken, onderbouwd met een schriftelijk vastgelegd bedrijfsgeneeskundig advies van Medwork. Het gerecht heeft geen reden om aan te nemen dat dit advies niet op deskundige of onafhankelijke wijze tot stand is gekomen. Medwork heeft bij brief van 21 april 2015 uiteen gezet dat zij werkt volgens het professioneel statuut van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde. De eerste keuring van [verzoekster] is uitgevoerd door een van Medworks BIG-geregistreerde verzekeringsartsen. De tweede (her)keuring is verricht door een BIG-geregistreerde verzekeringsarts uit Curaçao.
4.8
Het gerecht overweegt echter dat aannemelijk is dat [verzoekster] ten tijde van het ontslag (en nog steeds) medische klachten ondervond, nu dit samenhangt met de medische aandoening (een hersentumor) en dergelijke klachten blijkens de overgelegde medische informatie bij die aandoening te verwachten zijn. Het bestaan van deze klachten betekent nog niet dat ze op het moment van ontslagverlening zonder meer arbeidsongeschikt was of dat dit de werkgever van ontslag had behoren te weerhouden. De door [verzoekster] overgelegde opvattingen van de behandelend geneeskundigen leveren immers wat betreft de vraag of een werknemer arbeidsgeschikt is niet zonder meer een doorslaggevend argument op, nu dit oordeel niet behoort tot het terrein van die geneeskundigen. Ook aan het op verzoek van [verzoekster] door [naam] uitgebrachte rapport d.d. 12 januari 2016 over de belastbaarheid van [verzoekster] ten tijde van het ontslag komt geen doorslaggevende betekenis toe, nu dit achteraf is opgemaakt, [verzoekster] kennelijk toen niet heeft goed gevonden dat informatie door Medwork werd gedeeld en dit rapport niet noodzakelijkerwijs met zich brengt dat het dubbel ingewonnen oordeel van Medwork op dat moment niet deugdelijk was.
4.9
Daarbij komt dat ook in het geval [verzoekster] in de toekomst onverhoopt permanent of met grote regelmaat arbeidsongeschikt zou blijken te zijn, er vermoedelijk geen vooruitzicht zou hebben bestaan dat de dienstbetrekking zou blijven voortbestaan. Artikel 5 van de arbeidsovereenkomst voorziet immers in de mogelijkheid de arbeidsovereenkomst na drie jaar arbeidsongeschiktheid te beëindigen. [Verzoekster] zou op enig moment (volgens haar productie ‘Reactie op het verweerschrift’ gaat [verzoekster] zelf uit van opzegging per 20 februari 2018) met ontslag zijn geconfronteerd.
4.1
Ook al kon AAA op het moment van ontslag ervan uitgaan dat [verzoekster] arbeidsgeschikt was, dan nog had zij rekening moeten houden met de wankele medische situatie van [verzoekster], die voor de nabije toekomst vermoedelijk geleid zou hebben tot hernieuwde ziekte-uitval en die ontegenzeggelijk na haar ontslag haar verdiencapaciteit negatief zou gaan beïnvloeden. Met dat aspect heeft AAA bij de ontslagverlening evenwel geen rekening gehouden. De door AAA uitgekeerde som betreft de cessantia-uitkering en kan in zoverre niet als passende compensatie worden beschouwd. Gelet op het voorstaande acht het gerecht het ontslag kennelijk onredelijk. Alles overziend, acht het gerecht een schadevergoeding van een half jaarsalaris met inbegrip van de cessantia billijk (Afl. 239.124 / 2 = Afl. 119.562 minus Afl. 52.017 = Afl. 67.545). De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals verzocht.
4.11
Het verzoek de dienstbetrekking te herstellen zal het gerecht gelet op de ontslaggronden afwijzen.
4.12
Het gerecht zal AAA, nu zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, in de kosten van de procedure zijdens [verzoekster] veroordelen.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
Veroordeelt verweerster om aan verzoekster te betalen Afl. 67.545,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016;
Veroordeelt verweerster in de kosten van deze procedure aan de zijde van verzoekster, te begroten op Afl. 50,-- aan griffierechten, Afl. 16,-- aan verschotten en Afl. 2.700,-- aan gemachtigdensalaris;
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.