In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 600,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader, die niet verschenen is, heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De moeder is in persoon verschenen tijdens de mondelinge behandeling.
De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder en de vader heeft de minderjarige erkend. De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, naar draagkracht. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich te verweren, wat de rechter heeft meegenomen in zijn beoordeling.
Gelet op de draagkracht van de moeder en de behoefte van de minderjarige, heeft de rechter geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 600,- per maand in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De alimentatieverplichting gaat in op 1 maart 2017, een maand later dan verzocht, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.
De beschikking is gegeven door mr. W.C. Winfield en is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2017. De rechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het anders of meer verzochte afgewezen.