Uitspraak
1.[X],
2.[Y],
1.DE PROCEDURE
in de hoofdzaak, in het vrijwaringsincident en in de vrijwaringszaak
2.DE VERDERE BEOORDELING
in het incident
3.DE UITSPRAAK
(P-1);
(P-1);
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een tussenvonnis in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA) en de gedaagde [X]. De zaak draait om een overeenkomst van geldlening waarbij IFA een rente heeft bedongen die hoger is dan het wettelijk aanvaardbare percentage van 18% per jaar. De gedaagde [X] heeft erkend een bedrag verschuldigd te zijn aan IFA, maar heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de rente. De rechter heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat IFA in vergelijkbare gevallen een rente in rekening brengt die in strijd is met de goede zeden. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de bedongen rente in deze zaak ook hoger is dan het maximaal aanvaardbare percentage, waardoor de overeenkomst in zoverre nietig is. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over dit voorlopige oordeel, en de zaak is aangehouden voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 26 april 2017 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.