ECLI:NL:OGEAA:2017:318

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
E.J. 3103 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E.J. Dowers-Alders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loondoorbetaling en beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoekster, en haar werkgever, aangeduid als verweerster. De verzoekster is op 19 augustus 2015 in dienst getreden bij de verweerster, die haar op 21 juli 2016 meedeelde dat de winkel naar een andere locatie moest verhuizen. De verzoekster heeft zich vervolgens op 19 oktober 2016 tot de Directie Arbeid & Onderzoek gewend, waar zij verklaarde dat zij op 21 juli 2016 zonder reden was ontslagen. De werkgever, verweerster, heeft echter gesteld dat er een mondelinge overeenkomst was bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarbij de verzoekster haar rechten zou ontvangen.

De verzoekster heeft op 9 december 2016 de nietigheid van het ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op loondoorbetaling. De verweerster heeft verweer gevoerd en verzocht om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van een ontslag op staande voet, maar van een beëindigingsovereenkomst die door de verweerster nagekomen moest worden.

De rechter heeft de verzoekster in het gelijk gesteld en de verweerster veroordeeld tot betaling van een bruto bedrag van Afl. 3.326,93, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 december 2016. Daarnaast is de verweerster veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verweerster onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

Beschikking van 2 mei 2017
Behorend bij E.J. 3103 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders,
tegen:
[Verweerster],
h.o.d.n. [X] en
[Y],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.J. Swaen en D.M. Passchier.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift met tegenverzoek;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van mr. Swaen;
- de behandeling ter zitting van 21 maart 2017 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verzoekster] is op 19 augustus 2015 in dienst getreden bij [verweerster].
Haar laatst verdiende salaris bedraagt Afl. 1.677,60.
2.2
Op 21 juli 2016 deelde [verweerster] aan [verzoekster] mee dat de winkel naar een andere locatie moest verhuizen. [verzoekster] zou gebeld worden wanneer zij haar werkzaamheden diende te hervatten.
2.3
Op 19 oktober 2016 heeft [verzoekster] zich tot de Directie Arbeid & Onderzoek gewend.
In het rapport van 15 november 2016 is onder meer vermeld:
‘verklaring werknemer:
Op 2 augustus 2016 verklaarde [verzoekster], […], dat zij op 21 juli 2016 zonder reden is ontslagen. Volgens de werknemer zei de werkgever tegen haar dat zij niet meer op het werk hoeft te komen en dat zij het bedrijf zal sluiten doordat zij de huur van het lokaal niet meer kan betalen. Volgens de werknemer waren ze tot een wederzijds goedvinden mondeling gekomen maar tot op heden had zij niks van haar geld ontvangen. De werknemer wil haar rechten uitbetaald krijgen.
Verklaring werkgever:
De betrokken ambtenaar heeft met de werkgever [verweerster], […], van het bedrijf gesproken en zij vertelde dat zij bezig was om het geld te verzamelen om de werknemer te betalen, maar momenteel heeft zij geen geld. Zij heeft een moeilijke periode gehad met haar bedrijf.
Opmerking ambtenaar
De betrokken ambtenaar heeft aan de werkgever voorgesteld om een ontslagaanvrage in te dienen of tot een wederzijds goedvinden te komen met de werknemer, maar zij is hier niet mee akkoord gegaan.
Eis werknemer
De werknemer wil haar rechten uitbetaald krijgen.’
2.4
Bij brief van 9 december 2016 roept [verzoekster] de nietigheid in van het ontslag op 21 juli 2016 en maakt zij aanspraak op loondoorbetaling en stelt zij zich beschikbaar voor de bedongen arbeid.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
verzoekster] verzoekt - bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad - admissie voor gratis rechtsbijstand, [verweerster] te gebieden [verzoekster] toe te laten tot het werk op straffe van een dwangsom, haar loon door te betalen vanaf 21 juli 2016 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst op regelmatige wijze is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente en met veroordeling van [verweerster] in de kosten van de procedure.
3.2 [
verweerster] voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.
3.3 [
verweerster] verzoekt bij wijze van tegenverzoek de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [verzoekster] op 21 juli 2016 op staande voet is ontslagen dan wel dat partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden hebben beëindigd. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2 [
verweerster] heeft onweersproken gesteld dat zij haar winkeltje moest sluiten, omdat de huurovereenkomst was beëindigd. Dit volgt ook uit de rapportage van Directie Arbeid & Onderzoek. Volgens [verweerster] waren zij en [verzoekster] tot overeenstemming gekomen om de arbeidsrelatie te beëindigen, waarbij zij aan [verzoekster] haar rechten - te weten het restant salaris over juli 2016 ad Afl. 680,93, het loon over de opzegtermijn ad Afl. 1.677,60 alsmede de niet genoten vakantiedagen ad Afl. 968,40, in totaal Afl. 3.326,93 - zou betalen. Uit de rapportage van Directie Arbeid volgt dat [verzoekster] heeft ingestemd met het voorstel van [verweerster] en slechts uitbetaling van dit bedrag wenste. Er was dan ook geen sprake van een ontslag op staande voet, zodat [verzoekster] niet de nietigheid kan inroepen. De stelling van [verzoekster] dat de medewerker van Directie Arbeid & Onderzoek de verklaring van [verzoekster] niet correct heeft verwoord, wordt als zijnde onaannemelijk verworpen.
4.3
Nu [verzoekster] zich niet op een wilsgebrek beroept, wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van een gave beëindigingsovereenkomst tussen partijen, die [verweerster] dient na te komen. [verweerster] verklaarde ter zitting dat zij nog immer bereid is om het bedrag ad Afl. 3.326,93 te betalen, doch in termijnen. [verzoekster] was niet bereid hiermee akkoord te gaan. Om deze reden zal het volledige bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2016, nu [verzoekster] vanaf deze dag hierop aanspraak maakt.
4.4 [
verweerster] wordt, nu zij grotendeels in het ongelijk is gesteld in de kosten veroordeeld, gebaseerd op 2 punten van liquidatietarief dat behoort bij het toegewezen bedrag, zijnde Afl. 250,00 per punt. Met explootkosten wordt geen rekening gehouden, nu het betekeningsexploot niet in het dossier is aangetroffen.
4.5
Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van [verweerster] wordt - zoals besproken ter zitting - afgewezen, nu hierop een ander rechtsregime van toepassing. Overigens kan het verzoek niet worden toegewezen, nu geoordeeld is dat de arbeidsovereenkomst reeds met wederzijds goedvinden is beëindigd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verleent [verzoekster] gratis admissie;
5.2
veroordeelt [verweerster] tot betaling aan [verzoekster] van een bruto bedrag van
Afl 3.326,93, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 14 december 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.3
veroordeelt [verweerster] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op Afl. 50,00 griffierrecht en Afl. 500,00 voor salaris gemachtigde.
5.4
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;