ECLI:NL:OGEAA:2017:321

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
E.J. 306 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot goedkeuring uitkering in het kader van een executieprocedure

In de zaak van de rechtspersoon naar vreemd recht, gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, heeft de rechtbank in eerste aanleg van Aruba op 2 mei 2017 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om goedkeuring van een uitkering. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J. Huiskes, vroeg goedkeuring voor de uitkering van de resterende koopsom na aftrek van vorderingen die mogelijk in rang boven haar vordering staan. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van eerdere stukken, waaronder een tussenbeschikking van 7 maart 2017 en diverse akten van uitlating van de betrokken partijen, waaronder mr. A.C. van Hoof, mr. E.M. Pennings, en mr. M. Th. Aanstoot.

De rechtbank oordeelde dat de verweerders zich verzetten tegen het verzoek van de verzoekster. Het verzet werd gegrond verklaard, omdat niet was aangetoond dat er geëxecuteerd was op basis van een hypotheekakte die in Nederland voor erkenning in aanmerking komt. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster geen aanspraak kan maken op preferentie ten opzichte van andere schuldeisers, aangezien de executie enkel op basis van een notariële akte van schuldbekentenis had plaatsgevonden. De rechtbank benadrukte dat de verzoekster, net als andere belanghebbenden, het recht heeft om een gerechtelijke rangregeling te verzoeken op basis van artikel 551a e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de verzoekster afgewezen. Deze beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 2 mei 2017
Behorend bij E.J. 306 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
[Verzoekster],
te Londen, Verenigd Koninkrijk,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. B.J. Huiskes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 7 maart 2017;
- het e-mailbericht van de griffier van 7 maart 2017 aan de in de beschikking genoemde raadslieden;
- de akte uitlating van de kant van [sub 1], mr. A.C. van Hoof.;
- de akte uitlating van de kant van [sub 2], mr. E. M. Pennings;
- de akte uitlating van de kant van [sub 3], mr. E. M. Pennings;
- de akte uitlating van de kant van [sub 4], mr. M. Th. Aanstoot;
- de akte uitlating van de kant van [sub 5], mr. E.M. Pennings;
- de akte uitlating van de kant van [sub 6], mr. W. Princée;
hierna te noemen: verweerders.

2.DE VERDERE BEOORLING

2.1
Verweerders verzetten zich tegen het verzoek van [verzoekster] om de resterende koopsom, na aftrek van mogelijk in rang boven de vordering van [verzoekster] blijkende vordering aan haar uit te keren.
2.2
Het verzet slaagt. Voorshands is niet gebleken dat geëxecuteerd is op basis van een hier te lande voor erkenning in aanmerking komende hypotheekakte. Het moet ervoor gehouden worden dat geëxecuteerd is op basis van (slechts) een notariële akte van schuldbekentenis. Daarmee is niet gegeven dat [verzoekster] aanspraak kan maken op preferentie ten opzichte van de andere schuldeisers. Er is ook overigens geen aanleiding om [verzoekster] het haar toekomende eerder te doen uitkeren dan hetgeen de andere schuldeisers uit de opbrengst van de executie toekomt.
2.3
Het staat [verzoekster], net als iedere andere belanghebbende, vanzelfsprekend vrij om op voet van artikel 551a e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gerechtelijke rangregeling te verzoeken.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 2 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.