ECLI:NL:OGEAA:2017:327

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
K.G. 726 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietig ontslag op staande voet en loondoorbetaling in kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, een schoonmaker, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, zijn werkgever, na een ontslag op staande voet. Eiser was op 1 juli 2011 in dienst getreden bij gedaagde, die verantwoordelijk was voor het schoonhouden van openbare wegen. Op 3 oktober 2016 werd eiser ontslagen omdat hij de ruit van een auto zou hebben beschadigd. Eiser heeft het ontslag nietig verklaard en aanspraak gemaakt op loondoorbetaling en andere vergoedingen.

De rechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet nietig is, omdat het beschadigen van een eigendom van een derde geen dringende reden voor ontslag oplevert. Eiser heeft tijdig de nietigheid ingeroepen en heeft recht op loondoorbetaling tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig eindigt. Eiser vorderde ook toelating tot het werk, maar dit werd afgewezen omdat hij geen vertrouwen meer had in gedaagde. De rechter heeft de vordering tot loondoorbetaling toegewezen, evenals de wettelijke rente, maar de vordering voor niet-genoten vakantiedagen werd afgewezen omdat het dienstverband nog steeds in stand was.

Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, en de rechter verleende eiser toestemming om kosteloos te procederen. Het vonnis werd uitgesproken op 3 mei 2017 door mr. Y.M. Vanwersch, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 3 mei 2017
Behorend bij K.G. 726 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser]
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 31 maart 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 20 april 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] heeft met het Land een contract om de openbare wegen schoon te houden en overhangende takken en onkruid te verwijderen.
2.2 [
eiser] is op 1 juli 20111 in dienst getreden van [gedaagde] als schoonmaker.
2.3
Zijn laatst genoten salaris bedraagt Afl. 1.677,60 per maand.
2.4
Op 3 oktober 2016 heeft [gedaagde] [eiser] op staande voet ontslagen, omdat hij de ruit van een auto van een vriend zou hebben beschadigd.
2.5
Op 21 oktober 2016 heeft [eiser] zich gewend tot de Directie Arbeid&Onderzoek.
2.6
Bij brief van 4 januari 2017 heeft [eiser] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en aanspraak gemaakt op loondoorbetaling.
2.7
Bij brief van 7 maart 2017 roept [eiser] nogmaals de nietigheid in en maakt hij wederom aanspraak op doorbetaling van zijn loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente vanaf 3 oktober 2016 tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert - bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad - gratis admissie, toelating tot het werk op straffe van een dwangsom, loondoorbetaling vanaf 3 oktober 2016 tot de dag dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente, alsmede een bedrag voor de niet-genoten vakantiedagen, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [eiser] [gedaagde] een dringende reden heeft gegeven voor een ontslag op staande voet.
4.2
Zoals reeds ter zitting aan de orde kwam levert het beschadigen van een eigendom van een derde, wat hier verder ook van zij, geen dringende reden voor een ontslag op staande voet op. Dit heeft tot gevolg dat het ontslag van 3 oktober 2016 nietig is. [eiser] heeft de nietigheid tijdig ingeroepen en heeft derhalve in beginsel recht op loondoorbetaling van zijn loon tot aan de dag dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd.
4.3
Hoewel [eiser] toelating tot het werk op straffe van een dwangsom heeft gevorderd en [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling verklaarde dat hij op 2 mei 2017 zijn werkzaamheden kan hervatten, verklaarde [eiser] dat hij niet meer terug wil. Hij vertrouwt [gedaagde] niet meer. Dit heeft tot gevolg dat de gevorderde toelating tot het werk wordt afgewezen.
4.4
Het loon, vermeerderd met de wettelijke rente en verhoging (gemaximeerd tot 15%), wordt toegewezen van 1 oktober 2016 tot 1 mei 2017, nu [eiser] niet langer beschikbaar is voor de overeengekomen werkzaamheden.
4.5
De vordering strekkende tot uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen wordt afgewezen, aangezien het dienstverband tussen partijen nog immer in stand is.
4.6 [
gedaagde] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verleent [eiser] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan [eiser] het netto equivalant van een bedrag ad Afl. 10.065,60 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2016 tot de dag der voldoening, alsmede vermeerderd met de wettelijke verhoging ad 15%;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op Afl. 450,00 aan de griffie, Afl. 200,79 aan de deurwaarder en Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde.
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.