Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie
3.DE BEOORDELING
in conventie
turn-key” basis een fabriekshal bouwen voor de door Italia te betalen aanneemsom van Afl. 894.500,--. Van dat bedrag heeft Italia Afl. 300.000,-- bij vooruitbetaling voldaan aan Global als zijnde aanbetaling voor bouwfase 1, bestaande uit het construeren van de fundering en de door Global in het buitenland te plaatsen bestelling van de staal- en dakconstructie. Vast staat verder dat Italia bij brief van 20 september 2016 Global heeft gesommeerd om binnen minder dan 24 uur “
de swift transfer form” van de bestelling van de staal- en dakconstructie aan Italia te presenteren, bij gebreke waarvan Italia zou overgaan tot buitengerechtelijke ontbinding van voormelde aannemingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst). Nadat Global geen opvolging heeft gegeven aan die sommatie, heeft Italia de overeenkomst (zo het Gerecht begrijpt) op 22 september 2016 buitengerechtelijk ontbonden. Nadat Italia daartoe op 23 september 2016 verlof van dit Gerecht had verkregen heeft zij bij exploot van 29 september 2016 ten laste van Global conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de Aruba Bank voor een bedrag van Afl. 390.000,-- tot verhaal van haar beweerdelijke vordering op Global (bestaande uit voormeld reeds aan Global betaalde bedrag ad Afl. 300.000,--).
swift transfer form” niet heeft te gelden als een redelijke termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 6:82 BW. Dat betekent dat Italia naar het voorlopig oordeel van het Gerecht recht noch titel had om tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan, en dat er daarom geen uit de wet voortvloeiende verbintenis rust op Global tot terugbetaling aan Italia van het door haar vooruitbetaalde bedrag. Uit dit één en ander blijkt reeds (meer dan) summierlijk de ondeugdelijkheid van het door Italia ingeroepen recht waarvoor zij beslag heeft gelegd. De vordering van Global onder a. zal daarom worden toegewezen. Dwangsommen zullen gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan Italia. Alle overige conventionele stellingen van partijen kunnen - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken blijven, dit temeer omdat verder vast staat dat na voormelde (poging tot) ontbinding van de overeenkomst geen verdere rechtshandelingen zijn verricht door partijen tot ontbinding of opzegging van de overeenkomst.