ECLI:NL:OGEAA:2017:334

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2017
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
LAR nr. 922 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake vestigingsvergunning en directievergunning

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben appellanten op 16 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu, gedateerd 4 november 2015. Dit bezwaar betrof een verzoek om verlening van een vestigingsvergunning aan appellante sub 1 en een directievergunning aan appellant sub 2, ingediend op 18 februari 2014. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, hebben appellanten op 22 april 2016 beroep ingesteld bij het gerecht.

De rechter heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat er geen verweer door de verweerder was gevoerd. Op basis van artikel 32, onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kon het gerecht onmiddellijk uitspraak doen, omdat de ongemotiveerde afwijzende beschikking kennelijk niet in stand kon blijven. Het beroep van appellanten werd gegrond verklaard.

De rechter heeft de minister opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris, en is gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen wordt terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 24 april 2017, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 24 april 2017
LAR nr. 922 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

1.[appellant sub 1],

2.[appellant sub 2],
gevestigd onderscheidenlijk wonend in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:
de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellanten hebben op 16 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking van verweerder van 4 november 2015 op het verzoek van appellanten van 18 februari 2014 om verlening van een vestigingsvergunning aan appellante sub 1 en een directievergunning aan appellant sub 2.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar hebben appellanten op 22 april 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellanten tijdig in beroep zijn gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellanten met recht in beroep zijn gekomen en zich bij gemachtigde hebben laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellanten hiertoe noodzakelijke kosten hebben gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellanten;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellanten;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellanten voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 24 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).