ECLI:NL:OGEAA:2017:334
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke uitspraak inzake vestigingsvergunning en directievergunning
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben appellanten op 16 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu, gedateerd 4 november 2015. Dit bezwaar betrof een verzoek om verlening van een vestigingsvergunning aan appellante sub 1 en een directievergunning aan appellant sub 2, ingediend op 18 februari 2014. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, hebben appellanten op 22 april 2016 beroep ingesteld bij het gerecht.
De rechter heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat er geen verweer door de verweerder was gevoerd. Op basis van artikel 32, onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kon het gerecht onmiddellijk uitspraak doen, omdat de ongemotiveerde afwijzende beschikking kennelijk niet in stand kon blijven. Het beroep van appellanten werd gegrond verklaard.
De rechter heeft de minister opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris, en is gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen wordt terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 24 april 2017, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.