ECLI:NL:OGEAA:2017:358

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
A.R. 73 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake boedelverdeling na echtscheiding tussen echtgenoten

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van de huwelijkse goederen gemeenschap na hun echtscheiding, die op 19 mei 2014 is uitgesproken. De beschikking van de echtscheiding is op 23 juni 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Tot op heden is de huwelijkse goederen gemeenschap niet verdeeld. De man heeft op 1 juli 2014 een auto, die tot de huwelijkse goederen gemeenschap behoorde, verkocht voor Afl. 16.000,00. De vrouw heeft bij brief van 24 november 2014 aanspraak gemaakt op de helft van dit bedrag en op achterstallige alimentatie.

De vrouw vordert in deze procedure veroordeling van de man tot betaling van Afl. 8.000,00, vermeerderd met Afl. 1.200,00 wegens achterstallige alimentatie, met wettelijke rente vanaf 9 december 2014, en vergoeding van de proceskosten. De man heeft verweer gevoerd, maar de zaak is uiteindelijk verwezen naar de rol voor vonnis.

De rechter heeft vastgesteld dat de huwelijkse goederen gemeenschap nimmer is verdeeld en dat de vrouw recht heeft op de helft van de verkoopprijs van de auto. De man heeft echter de gehele verkoopprijs behouden, terwijl de vrouw de inboedel heeft behouden. De rechter oordeelt dat het voorstel van de man om de verdeling met gesloten beurzen af te wikkelen redelijk en billijk is, en schat de waarde van de inboedel op Afl. 8.000,00. De vordering van de vrouw wordt afgewezen, evenals haar vordering tot achterstallige alimentatie, omdat zij hiervoor een separate titel heeft. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

Vonnis van 10 mei 2017
Behorend bij A.R. 73 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de comparitie na antwoord op 6 juli 2015;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating voortprocederen aan de zijde van de vrouw.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 19 mei 2014 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 23 juni 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
De huwelijkse goederen gemeenschap is tot op heden niet verdeeld.
2.3
Op 1 juli 2014 heeft de man een auto, die tot de huwelijkse goederen gemeenschap behoorde, voor Afl. 16.000,00 verkocht.
2.4
Bij brief van 24 november 2014 maakt de vrouw aanspraak op de helft van dit bedrag alsmede op achterstallige alimentatie.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vrouw vordert bij - beschikking uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van de man tot betaling van Afl. 8.000,00, vermeerderd met een bedrag ad Afl. 1.200,00 wegens achterstallige alimentatie, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2014, met veroordeling van de man tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
De man voert hiertegen verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge het bepaalde in artikel 3:178 BWA kan ieder der deelgenoten te allen tijde de verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen. Vast staat dat de huwelijkse goederengemeenschap nimmer is verdeeld, zodat de verdeling thans zal worden bevolen.
4.2
Volgens de vrouw bestaat de huwelijkse goederen gemeenschap uitsluitend uit de opbrengst van de verkoop van een gemeenschappelijke auto. Volgens de man dient tevens de inboedel nog verdeeld te worden. Hij schat de waarde van deze inboedel op Afl. 39.640,00 en stelt voor dat iedere partij de goederen behoudt die zij na de scheiding in haar bezit had.
4.3
De vrouw betwist de waarde die de man aan de inboedel toekent en stelt dat het gaat om goederen die dateren uit 1992, toen partijen vanuit Nederland naar Aruba kwamen. Nu de man zijn stelling dat de goederen Afl. 39.640,00 waard zijn, niet heeft onderbouwd met een actueel taxatierapport en evenmin heeft weersproken dat een deel van deze goederen stamt uit 1992, houdt het gerecht het ervoor dat de waarde van de inboedel aanmerkelijk lager is dan de man stelt.
4.4
Partijen verschillen voorts van mening over de vraag of een auto ‘Sunny’ en een erfenis ad Afl. 12.000,00 nog verdeeld dienen te worden. De man wenst de verdeling hiervan, doch heeft zijn vordering, ook niet na het door de vrouw ter zake gevoerde verweer feitelijk onderbouwd. Dit heeft tot gevolg dat de vordering van de man om ook deze zaken bij de verdeling te betrekken, als onvoldoende gemotiveerd wordt afgewezen.
4.5
Vast staat evenwel dat de man de gehele verkoopprijs van de auto heeft behouden, terwijl de vrouw in beginsel recht heeft op de helft hiervan. Daar staat tegen over dat de vrouw de inboedel heeft behouden. Het voorstel van de man om de verdeling met gesloten beurzen af te wikkelen, is naar het oordeel van het gerecht redelijk en billijk. Aldus wordt de waarde van de inboedel geschat op fl. 8.000,00 en hoeft er geen verrekening meer plaats te vinden. Dit heeft tot gevolg dat de vordering wordt afgewezen.
4.6
Voor zo ver de vrouw achterstallige alimentatie vordert, wordt dit eveneens afgewezen, nu de vrouw hiervoor een separate titel heeft, die zij ten uitvoer kan leggen.
4.7
Gelet op de aard van de procedure, worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verleent de vrouw gratis admissie;
5.2
wijst de vordering af;
5.3
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.