ECLI:NL:OGEAA:2017:366

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
119 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na poging tot verkrachting en diefstal

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de verdachte terecht voor poging tot verkrachting en diefstal. De feiten vonden plaats op 25 november 2016, toen de verdachte de slachtoffers, twee vrouwen, in zijn auto meenam onder het voorwendsel hen naar een casino te brengen. In plaats daarvan parkeerde hij de auto op een afgelegen plek en trachtte hij een van de vrouwen te verkrachten. De andere vrouw probeerde de politie te bellen, maar de verdachte rukte haar telefoon uit haar handen. Tijdens de rechtszitting op 6 april 2017 pleitte de officier van justitie voor een gevangenisstraf van drie jaar, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte voor de poging tot verkrachting en ontslag van rechtsvervolging voor de diefstal. Het gerecht oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij in 2012 al als ontoerekeningsvatbaar was verklaard vanwege een paranoïde stoornis. De deskundige kon niet bevestigen of deze stoornis nog aanwezig was, maar concludeerde dat de kans op recidive groot was zonder behandeling. Het gerecht besloot de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en hem voor maximaal een jaar in een psychiatrische inrichting te plaatsen, met de opdracht aan het Openbaar Ministerie om toezicht te houden op de uitvoering van deze maatregel. Tevens werd de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte gelast.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O.R.G. Faarup.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1. primair en 2. te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
de teruggave gevorderd van het inbeslaggenomen voertuig.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het als feit 1. primair tenlastegelegde en voor de overige feiten ontslag van rechtsvervolging verzocht.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 november 2016 te Aruba,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
  • haar in een auto heeft meegenomen naar een afgelegen plek en
  • nadat zij was weggerend, haar achterna is gerend en
  • haar vast heeft gegrepen en
  • haar een klap in haar gezicht heeft gegeven waardoor zij op de grond viel en
  • haar vagina en anus heeft aangeraakt en
  • getracht heeft zijn vingers in haar vagina en anus te steken en
  • zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en
  • met zijn penis in haar gezicht heeft gewreven en
  • met zijn hand haar mond heeft dichtgehouden en wijn op haar gezicht heeft gegoten en
  • haar naar zijn auto heeft gesleept en op de achterbank van die auto heeft gelegd en
  • toen zij uit die auto wilde ontsnappen, haar aan haar jurk en slip heeft vastgehouden en
  • aldus voor haar een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:197 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 25 november 2016 te Aruba,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen,
bestaande uit
  • het aanraken van haar vagina en anus, en
  • het tonen van zijn ontblote penis en
  • het wrijven van zijn penis in haar gezicht
en welk geweld of die andere feitelijkheid en welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin hebben bestaan dat hij
  • haar in een auto heeft meegenomen naar een afgelegen plek en
  • haar achterna is gerend en
  • haar heeft vastgegrepen en
  • haar een klap in haar gezicht heeft gegeven en
  • met zijn hand haar mond heeft dichtgehouden en wijn op haar gezicht heeft gegoten en
  • haar naar zijn auto heeft gesleept en op de achterbank van die auto heeft gelegd en
  • haar aan haar jurk en slip heeft vastgehouden toen zij wilde ontsnappen en
  • aldus voor haar een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,

(artikel 2:201 Wetboek van Strafrecht)

2.
dat hij op of omstreeks 25 november 2016 te Aruba,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon van het merk Blu, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem;
(artikel 2:288 Wetboek van Strafrecht)
3.Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1.
dathij op
of omstreeks25 november 2016 te Aruba, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid
en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
  • haar in een auto heeft meegenomen naar een afgelegen plek en
  • nadat zij was weggerend, haar achterna is gerend en
  • haar vast heeft gegrepen en
  • haar een klap in haar gezicht heeft gegeven waardoor zij op de grond viel en
  • haar vagina en anus heeft aangeraakt en
  • getracht heeft zijn vingers in haar vagina en anus te steken en
  • zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en
  • met zijn penis in haar gezicht heeft gewreven en
  • met zijn hand haar mond heeft dichtgehouden en wijn op haar gezicht heeft gegoten en
  • haar naar zijn auto heeft gesleept en op de achterbank van die auto heeft gelegd en
  • toen zij uit die auto wilde ontsnappen, haar aan haar jurk en slip heeft vastgehouden en
  • aldus voor haar een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
dat hij op
of omstreeks25 november 2016 te Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon van het merk Blu,
in elk geval enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
*Een proces-verbaal, bijlage 1 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk brigadier en agenten eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Sectie Surveillance Santa Cruz, voor zover inhoudende, als
bevindingen van de verbalisanten en aanhouding van de verdachte [verdachte]-zakelijk weergegeven-:
Op vrijdag 25 november 2016 omstreeks 01.50 uur werden wij gedirigeerd naar het adres [adres] in verband met een mishandeling.
Onderweg naar vernoemd adres ter hoogte van [plaatsnaam] werden wij gestopt door een vrouw. Zij was overstuur en hysterisch. Zij gaf op te zijn [slachtoffer 2]. Zij verklaarde dat zij met haar vriendin genaamd [slachtoffer 1] met een onbekende man in een witkleurige auto waren. Zij hadden bedoelde man bij een casino ontmoet. Na een rondje rijden stopte de man de auto op een afgelegen plaats. De man trachtte haar vriendin te verkrachten. Zij trachtte de politie te bellen, maar de onbekende man rukte de telefoon uit haar hand. De vrouw verklaarde dat de auto richting [plaatsnaam] weg reed. Hierna wees zij ons een witte auto aan. Wij zagen dat bedoelde auto met hoge snelheid in de richting van de kleine rotonde van [naam district] reed. Ter hoogte van perceel [perceel] troffen wij een witkleurige [merk en model auto] aan met kenteken [kenteken]. De man gaf op [verdachte] te zijn. Tijdens fouillering werd in zijn linker broekzak een witkleurige telefoon van het merk ‘Blu’ aan getroffen.
*Een proces-verbaal, bijlage 2 bij bovenvermeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
aangifte van[slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik liep met mijn vriendin [slachtoffer 2] rond 01.15 uur op straat, in de buurt van de hoofdstraat van [naam district]. Op een gegeven moment kwam een man aanrijden in een witte auto. De man vroeg ons waar we naar toe aan het lopen waren. Wij zeiden tegen de man dat wij naar het casino liepen. De man bood ons toen een ritje naar het casino toe. Wij stapten in zijn auto. De man reed niet naar het casino, maar parkeerde de auto tussen enkele struiken in de omgeving van een huis. Wij stapten uit de auto en probeerden naar het huis te rennen. Hij rende ons achterna, greep mij vast en gaf mij een klap tegen mijn gezicht. Ik viel toen op de grond. [slachtoffer 2] wou de politie bellen, maar de man pakte haar telefoon af en stopte deze in zijn broekzak. Nadat ik op de grond was gevallen kwam de man bij mij en raakte mij aan mijn vagina en mijn anus met zijn vingers. Hij probeerde zijn vingers in mijn vagina en in mijn anus te steken maar het lukte hem niet. Hierna haalde de man zijn penis uit zijn broek en smeerde zijn penis aan mijn gezicht. [slachtoffer 2] rende toen weg. Ik was aan het huilen en aan het schreeuwen. De man nam toen een fles wijn, hield mijn mond dicht en goot wijn op mijn gezicht. Hierna begon de man mij naar zijn auto te slepen. Hij greep mij aan mijn handen en benen vast. Het lukte de man om mij in zijn auto te plaatsen. De man ging hierna achter het stuur zitten en begon de weg op te rijden. Ik zag toen een kans, deed de achterdeur open en sprong toen uit zijn auto. De man probeerde dit te voorkomen en greep mij aan de jurk en slipje vast. De man reed toen weg. Ik wist niet waar [slachtoffer 2] was. Ik was erg bang dat de man terug zou komen en ik ging daardoor schuilen. Op een gegeven moment begon ik te lopen. Ik zag een geldautomaat en ging daar staan. Een vrouw kwam toen aanrijden. Ik ging naar haar toe en vertelde wat er was gebeurd. Ik vroeg haar of zij mij een ritje naar huis kon geven. Eenmaal thuis belde ik [slachtoffer 2]. Zij nam op en hierna kwam de politie mij thuis ophalen. De man is van blanke huidskleur, hij had een tatoeage in zijn nek en een paardenstaartje.
*Een proces-verbaal, bijlage 5 bij bovenvermeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 december 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
de verklaring van[slachtoffer 2] -zakelijk weergegeven-:
Op de dag van het incident van [slachtoffer 1], was ik met haar. Die avond gingen wij rond 00.00 uur van huis met de bedoeling naar het casino te gaan. In de omgeving van ons huis, stopte een witkleurige auto naast ons. Het betrof een man van blanke huidskleur die als bestuurder optrad. Hij vroeg waar wij heen gingen. Wij zeiden naar het casino en hij bood ons een lift aan. De man reed echter de mondi in en stopte de auto. [slachtoffer 1] en ik stapten uit en begonnen weg te rennen. Het lukte hem om [slachtoffer 1] vast te grijpen en hij zei tegen haar: ’kom kom’. Op een gegeven moment viel [slachtoffer 1] op de grond. Ik denk dat in verband met angst, haar bloeddruk te laag werd waardoor zij flauw was gevallen. Hij begon [slachtoffer 1] op een gegeven moment overal aan haar lichaam te betasten. Hij betaste haar tussen haar benen en trachtte zijn vinger in haar geslachtsdeel te steken. Terwijl hij dit deed sprak ik met hem om haar met rust te laten. Ik zei toen tegen hem dat [slachtoffer 1] onwel was geworden, maar hij zei dat zij aan het liegen was. Op een gegeven moment deed hij opeens zijn broek open en trok zijn geslachtsdeel eruit. Hij stond toen voorover het lichaam van [slachtoffer 1] en zei tegen haar om zijn geslachtsdeel te zuigen. Ik duwde hem toen opzij en zei tegen hem te stoppen. [slachtoffer 1] reageerde toen niet. Zij leek bewusteloos. Ik hield [slachtoffer 1] vast en probeerde haar te helpen maar de man bleef aandringen. Hij had geen goede bedoelingen. Hij wilde [slachtoffer 1] verkrachten. Ik besloot toen hulp te gaan zoeken. Ik rende naar de weg toe en zag een politieauto die ik stopte. Ik bracht hen naar de plaats waar ik [slachtoffer 1] had achtergelaten. Geen van beiden waren daar. De politie ging toen de man zoeken. Op een gegeven moment zag ik de auto van de man. Ik wees toen de politie hem aan. De man zat in de auto. Hij werd onmiddellijk aangehouden. De man had mijn telefoon afgepakt en in zijn broekzak gestopt. Het betreft een witkleurige mobiele telefoon van het merk ‘Blu’. Bij zijn aanhouding werd de telefoon in zijn broekzak aangetroffen.
*Een proces-verbaal, bijlage 3A bij eerder vermeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], hoofdagent eerste klasse respectievelijk brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
de verklaring van verdachte-zakelijk weergegeven-:
Vannacht omstreeks 02.00 uur kwam ik twee vrouwen tegen op straat, iets verder ten westen van [naam winkel]. Ik vroeg een van de vrouwen om met mij te gaan om seksuele relatie te hebben tegen betaling. De vrouw vroeg aan mij of haar vriendin ook mee kon gaan. Ik ging daarmee akkoord. Beide vrouwen stapten in mijn auto en wij reden weg. Ik reed in een witte [merk en model auto] richting [naam district]. Ik reed een beetje te hard ter hoogte van de rotonde van [naam district] en de vrouwen begonnen heel hard ‘polis’ te schreeuwen. Ik stopte mijn auto in de omgeving van [naam bar]. De twee vrouwen stapten uit mijn auto en begonnen weg te lopen. Ik vroeg de vrouwen weer in de auto te stappen. Op een gegeven moment ging een van de vrouwen op de grond zitten. Ze begon moeilijk te ademen. Ze begon te beven en te trillen. De andere vrouw liep weg. Ik bleef bij de vrouw op de grond. Ik wist niet wat er aan de hand was. Ik wist niet of ze ziek was of aan het liegen was. Ik gaf haar een beetje night train en ze werd snel weer beter. Ze begon weer weg te lopen. Ik besloot om weg te gaan omdat beide vrouwen niet meer met mij wilden gaan. Ik reed terug naar de plek waar de vrouwen waren uitgestapt. Toen zag ik dat de politie daar was. Ik werd toen aangehouden. De telefoon die in mijn broekzak werd aangetroffen is van de andere vrouw. Zij liet de mobiele telefoon vallen.
Bewijsoverwegingen feit 1. primair en 2.
Vast staat dat verdachte aangeefster en getuige mee heeft genomen in zijn auto. Hij verklaarde dat hij met een van hen seks wilde hebben. Uit de aangifte en de getuigenverklaring volgt echter dat de vrouwen een lift wilden naar een casino. Verdachte reed in de ogen van de vrouwen erg hard en zij wilden de auto uit, te meer nu verdachte niet richting casino reed maar een andere kant op. Toen verdachte zijn auto ergens tussen struiken parkeerde, probeerden aangeefster en de getuige weg te rennen. Op dat moment werd aangeefster echter onwel. Toen aangeefster op de grond lag heeft verdachte misbruik gemaakt van haar situatie door te trachten om zijn vingers in haar vagina en anus te stoppen. Aangeefster en getuige hebben voorts verklaard dat verdachte zijn penis uit zijn broek haalde en bij of tegen het gezicht van aangeefster (aan)hield. De verklaring van verdachte dat hij trachtte om aangeefster te helpen omdat zij onwel was geworden, strookt niet met het feit dat de getuige overstuur en hysterisch hulp vroeg aan politieagenten die in de buurt waren. Daar komt bij dat verdachtes verklaring dat hij aangeefster wilde helpen en haar daarom night train wilde geven, logica ontbeert. Iemand die onwel is geworden, of zoals verdachte ter zitting beweerde op de grond lag te trillen en schuimbekken, geef je geen night train.
Uit de verklaringen van aangeefster en de getuige volgt dat verdachte aangeefster heeft betast aan haar intieme delen en getracht heeft zijn vingers in te brengen in haar vagina en anus, zijn penis voor of tegen haar gezicht heeft aangehouden en haar daarna de auto heeft ingesleurd. Aangeefster was ten dele willoos en kon aldus onvoldoende weerstand bieden tegen het opdringerige en oneerbare handelen van verdachte. Verdachte heeft dan ook een voor aangeefster bedreigende situatie gecreëerd, waardoor de vrees bij aangeefster voor geweld gerechtvaardigd was. Het gerecht is van oordeel dat op basis van de aangifte en de getuigenverklaring alsmede het proces-verbaal van aanhouding bewezen kan worden verklaard dat verdachte geen eerbare bedoelingen had met aangeefster en hetgeen hij met haar voornemens was te doen, gekwalificeerd dient te worden als poging tot verkrachting.
Wat betreft feit 2 heeft de getuige verklaard dat zij de politie wilde bellen en dat verdachte haar telefoon uit haar handen rukte. De verklaring van verdachte dat de telefoon viel en hij hem van de grond opraapte, maakt zijn gedraging niet minder strafbaar. Zelfs indien dit juist is, had verdachte de telefoon aan haar dienen terug te geven. Deze telefoon is bij zijn aanhouding in zijn broekzak aangetroffen en direct aan [slachtoffer 2] teruggegeven.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 2:197 jo 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Op 13 maart 2017 heeft drs. B.L. Roerink gerapporteerd dat verdachte niet wenste mee te werken aan een psychologisch onderzoek. Hierdoor kon geen nieuwe informatie verkregen worden omtrent de intelligentie en persoonlijkheid van verdachte. Feit is dat verdachte in 2012 volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard gezien zijn paranoïde stoornis. Drs. B.L. Roerink kon niet zeggen of deze stoornis thans nog aanwezig is. Wel vermeldt zij dat uit de rapportage van 2012 volgt dat de recidivekans zeer groot is zonder klinische forensische-psychiatrische behandeling. Een waanstoornis kan zeer hardnekkig zijn en de prognose is slecht bij het uitblijven van gespecialiseerde klinische behandeling. De deskundige concludeert dat indien er geen behandeling heeft plaats gevonden, dit kan betekenen dat weinig of niets is veranderd in het functioneren van betrokkene met zijn paranoïde stoornis met waarschijnlijk antisociale trekken.
De raadsman verklaarde ter zitting dat verdachte niet behandeld is en dat hij in 2012 zijn straf heeft uitgezeten in het KIA, omdat de PAAZ hem niet wilde opnemen. Het is derhalve niet uit te sluiten dat verdachte nog immer kampt met dezelfde stoornis.
Het gerecht neemt de conclusie van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
Gelet op het voorgaande is het gerecht van oordeel dat het bewezenverklaarde ex artikel 1:115, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Het gerecht zal de verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.

8.Oplegging van maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:80, lid 3, van het Wetboek van Strafrecht is het mogelijk om verdachte te plaatsen in een psychiatrische inrichting, zonder dat advies is verkregen van een psychiater, indien betrokkene zijn medewerking weigert te verlenen aan het onderzoek. Deze situatie doet zich hier thans voor. Hoewel het Openbaar Ministerie een gevangenisstraf vordert van drie jaren, is het gerecht van oordeel dat deze straf geen recht doet aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft met grote mate van waarschijnlijkheid (psychiatrische en/of psychologische) behandeling nodig. De enige kans dat hij die alsnog krijgt is hem wederom voor de duur van een jaar te plaatsen in een psychiatrische inrichting. Het gerecht is zich ervan bewust dat Aruba geen plaats heeft voor dit soort verdachten, doch dit enkele feit mag niet bepalend zijn voor de strafmaat. Het gerecht zal verdachte daarom nogmaals plaatsen in een psychiatrische inrichting, met opdracht aan het Openbaar Ministerie om erop toe te zien dat deze straf deze keer wel wordt uitgevoerd.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen auto met kenteken [kentekennummer] aan de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is mede gegrond op artikel 1:80 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
11.1
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
11.2
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
11.3
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
11.4
verklaart de verdachte niet strafbaar;
11.5
ontslaat verdachte ter zake van het bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging;
11.6
gelast dat de verdachte in een psychiatrische inrichting wordt geplaatst voor de duur van maximaal een jaar;
11.7
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen auto met kenteken [kentekennummer] aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch, uitgesproken op 26 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.