In deze zaak heeft de vader verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, waarbij de moeder zich hiertegen heeft verzet. De procedure begon met een verzoek aan de Voogdijraad om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de ouders. Dit onderzoek resulteerde in een rapport dat op 13 december 2016 werd ingediend. De ouders hebben in de zittingen van 7 februari en 7 maart 2017 hun standpunten toegelicht. De moeder voerde aan dat de communicatie tussen haar en de vader slecht is en dat de vader geen oprechte interesse heeft in de zorg voor de minderjarige. De Voogdijraad adviseerde echter om het gezag gezamenlijk te belasten, omdat er geen onaanvaardbaar risico was dat het kind klem zou raken tussen de ouders.
De rechter heeft vastgesteld dat beide ouders in staat zijn om met elkaar te communiceren over de zorg voor hun kind en dat zij gezamenlijk beslissingen kunnen nemen. Daarom heeft het gerecht besloten om het gezamenlijk gezag over de minderjarige toe te kennen aan beide ouders. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader recht heeft op omgang met de minderjarige. De omgangsregeling houdt in dat de vader de minderjarige dagelijks van 18.00 uur tot de volgende ochtend om 7.00 uur bij zich heeft, elke donderdag van 10.00 uur tot 18.00 uur en om de week op zaterdag tot 18.00 uur. De rechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen.