Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 4 januari 2017,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 4 april 2017,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 16 mei 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak EJ nr. 14 van 2017, waarin het verzoek werd behandeld om een bewindvoerder te benoemen voor het aandeel van mevrouw [belanghebbende 1] in een nalatenschap. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 januari 2017 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2017 waren de verzoekers aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde, mr. E.H.J. Martis. De belanghebbenden, waaronder [belanghebbende 1], waren opgeroepen maar verschenen niet ter zitting en dienden ook geen verweerschrift in.
De zaak betreft de nalatenschap van wijlen [naam X] en wijlen [naam Y], waarbij een perceel eigendomsgrond in Aruba betrokken is. Mevrouw [belanghebbende 1] is door haar huwelijk met een erfgenaam medegerechtigd in de nalatenschap, maar woont sinds 1 januari 1980 in Nederland. Het verzoek van de verzoekers is om het aandeel van [belanghebbende 1] in het registergoed onder bewind te stellen en hen als bewindvoerders te benoemen.
Het gerecht overweegt dat, gezien de afwezigheid van [belanghebbende 1] en de noodzaak om haar te vertegenwoordigen voor de verkoop van het registergoed, het verzoek gerechtvaardigd is. De rechter heeft besloten om verzoekster als bewindvoerder te benoemen, zodat zij het bewind over het aandeel van [belanghebbende 1] in de nalatenschap kan voeren. De beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.