Op 16 mei 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van de Voogdijraad, die verzocht om ondertoezichtstelling van een minderjarige en uithuisplaatsing. De minderjarige, geboren in 2016 in Colombia, is sinds 14 november 2016 onder toezicht gesteld en verblijft bij een pleeggezin. De moeder heeft het gezag over de minderjarige, maar de vader is niet verschenen tijdens de zitting. De procedure begon met een verzoekschrift op 23 januari 2017 en een mondelinge behandeling op 7 maart 2017. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat er slechts vier korte bezoekmomenten tussen de moeder en de minderjarige hebben plaatsgevonden, wat onvoldoende is voor een succesvolle terugplaatsing. De gezinsvoogdes heeft gerapporteerd dat de minderjarige goed gedijt in het pleeggezin, terwijl de moeder niet in staat lijkt om de zorg voor de minderjarige adequaat op zich te nemen. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de moeder niet voldoet aan de voorwaarden voor een uithuisplaatsing en heeft het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen. De minderjarige wordt onder toezicht gesteld voor zes maanden, met de benoeming van de gezinsvoogdes, en de teruggave aan de moeder is gelast, maar onder strikte voorwaarden.