ECLI:NL:OGEAA:2017:388

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
23 mei 2017
Zaaknummer
K.G. no. 565 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot machtiging verkoop onroerend goed in kort geding

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers een kort geding aangespannen met het verzoek om machtiging tot verkoop van een perceel grond dat deel uitmaakt van een onverdeelde nalatenschap. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaten, vorderden onder andere de machtiging om een overeenkomst met een derde partij, [VBA], uit te voeren en de notariële akte tot levering van het perceel te ondertekenen. De gedaagden, die ook in de procedure betrokken waren, voerden verweer en stelden dat de eisers niet te goeder trouw handelden, aangezien het perceel eerder al was verkocht aan een andere partij, [Z]. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de eisers niet in staat waren om hun vorderingen te onderbouwen, en dat er een gebrek aan spoedeisend belang was. Het Gerecht oordeelde dat de eisers eerst de kwestie met betrekking tot de eerdere verkoop aan [Z] moesten regelen voordat zij verdere stappen konden ondernemen. Uiteindelijk wees het Gerecht de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 17 mei 2017.

Uitspraak

Vonnis van 17 mei 2017
Behorend bij K.G. no. 565 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:

1.[eiseres 1],

2.
[eiseres 2],
3.
[eiser 3],
allen wonende in Aruba,
eiseres,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers],
gemachtigden: de advocaten mrs. D.C. Lopez-Paz en G.B. Wever,
tegen:

1.[gedaagde sub 1],

2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4],
5.
[gedaagde sub 5],
6.
[gedaagde sub 6],
7.
[gedaagde sub 7],
8.
[gedaagde sub 8],
allen wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden],
gemachtigde voor gedaagden sub 1, 6, 7 en 8: de advocaat mr. Z.T.M. Arends-Marchena;
gedaagde sub 3: procederend in persoon;
gedaagden sub 2, 4, en 5: niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 21 april 2017.
1.2
Aanvankelijk hadden [eisers] hun vorderingen ook gericht tegen [naam sub X], [naam sub Y] en [naam sub XY]. Ter zitting hebben [eisers] die vorderingen echter om voor hen moverende redenen ingetrokken. De hier genoemde aanvankelijk gedaagde personen staan daarom niet vermeld in de aanhef van dit vonnis.
1.3 [
eisers] zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigde mr. Lopez-Paz voornoemd. Gedaagden sub 1, 6, 7 en 8 zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigde. Gedaagde sub 3 is in persoon ter zitting verschenen. De hier genoemde partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beide gemachtigden onder overlegging van een pleitnota, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Tegen de niet verschenen gedaagden wordt alsnog verstek verleend.
1.4
Beide partijen hebben om voeging dan wel tussenkomst verzocht van de bij partijen genoegzaam bekende rechtspersoon en natuurlijke persoon. Beide verzoeken zijn terstond door het Gerecht afgewezen, die van [eisers] als zijnde niet (tijdig) onderbouwd en die van gedaagden sub 1, 6, 7 en 8 als zijnde tardief kenbaar gemaakt aan [eisers].
1.5
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eisers] vorderen dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [eisers] namens alle gerechtigden tot de nalatenschap van wijlen [wijlen XY] en wijlen [wijlen XX] (hierna: de erflaters, en: de nalatenschap) machtigt om de bij partijen genoegzaam bekende overeenkomst met [naam] V.B.A. (hierna: [VBA]) uit te voeren, waaronder begrepen het sluiten van die overeenkomst, het verkopen en leveren van het in Aruba te [adres] gelegen bij partijen eveneens genoegzaam bekende perceel grond (hierna: het perceel) en om al het andere te doen wat volgens [eisers] nodig is om dit één en ander te bewerkstelligen;
b. [eisers] namens alle gerechtigden tot de nalatenschap (waaronder begrepen niet bekende gerechtigden) machtigt om de notariële akte tot levering van het perceel aan [VBA] te ondertekenen, zulks uiterlijk binnen twee maanden na de uitspraak van dit vonnis;
c. een onzijdig persoon benoemt die kan handelen namens de (nog) onbekende gerechtigden tot de nalatenschap en die persoon machtigt om namens die (nog) onbekende gerechtigden voormelde overeenkomst te sluiten en uit te voeren en de notariële akte voor de levering van voormeld perceel aan [VBA] te ondertekenen;
d. beveelt dat die akte wordt verleden voor een in Aruba gevestigde notaris;
e. gedaagden sub 1 en 2 beveelt om de op het perceel staande woning volledig te ontruimen uiterlijk binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis;
f. bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van eventuele noodzakelijk op de maken akten;
g. te dezen enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt.
2.2
De in dit geding verschenen gedaagden voeren verweer, dat strekt tot afwijzing van het door [eisers] verzochte. Gedaagden sub 1, 6, 7 en 8 concluderen voorts zoals vermeldt onder 5.3 van hun pleitnota. Dat zijn reconventionele vorderingen die niet op de juiste wijze zijn ingesteld, en overigens niet zijn besproken ter zitting. Die vorderingen hebben te gelden als zijnde niet ingesteld, en zullen daarom onbesproken blijven.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Wat betreft het spoedeisend belang van [eisers] bij het door hen verzochte wordt het volgende overwogen. [eisers] wensen het van de onverdeelde nalatenschap deeluitmakende perceel te verkopen en te leveren aan [VBA], voor een koopprijs van Afl. 1.500.000,--. Vast staat echter dat (de overgrote meerderheid van) de gerechtigden tot de nalatenschap op een in het verleden gelegen moment het perceel reeds hebben verkocht aan [naam Z] (hierna: [Z]) voor een koopprijs van Afl. 1.000,000,--, en dat door die [Z] deels uitvoering is gegeven aan die koopovereenkomst (door delen van de koopsom te betalen). Niet aannemelijk is geworden in dit geschil dat die overeenkomst op enig moment door wederzijds goedvinden, ontbinding of op de voet van enige andere grond teniet is gegaan. Het gegeven dat eisers (samen met de overgrote meerderheid van de gerechtigden tot bedoelde nalatenschap) het perceel (met ontruiming van gedaagden sub 1 en 2) aan [VBA] willen verkopen terwijl het reeds aan [Z] is verkocht brengt met zich dat zij niet te goeder trouw handelen. Naar het oordeel van het Gerecht hebben eisers daarom geen rechtens te respecteren belang bij (toewijzing van) hun vorderingen, laat staan een (rechtens te respecteren) spoedeisend belang. In dit verband oordeelt het Gerecht het vermeldenswaardig dat de in persoon procederende gedaagde sub 3 ter zitting treffend en geheel terecht heeft verklaard - zakelijk weergegeven - dat de gerechtigden tot de nalatenschap eerst de kwestie met betrekking tot [Z] behoorlijk dienen te regelen of af te handelen, alvorens zij (rechtens te respecteren) zaken kunnen doen met [VBA].
3.2
Vorenstaande brengt mee dat de vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen, en dat alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken kunnen blijven.
3.3 [
eisers] zullen, als zijnde de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.750,-- aan salaris voor de gemachtigde.
3.4
Ten overvloede wordt nog overwogen dat [eisers], alvorens zij wederom tot procederen over gaan, een verklaring van erfrecht moeten aanvragen en verkrijgen waaruit blijkt wie precies de gerechtigden zijn tot de nalatenschap. Al die gerechtigden dienen in een zaak als de onderhavige - zo zij niet instemmen met een voorgestelde verdeling van de nalatenschap of dienaangaande onbereikbaar blijken - al dan niet in het openbaar te worden opgeroepen alvorens het Gerecht tot het verlenen of geven van vervangende machtigingen (zoals thans door [eisers] verzocht) zou kunnen overgaan.
3.5
Ten overvloede wordt voorts het volgende nog overwogen. Gebleken is of aannemelijk is geworden dat ook [VBA] weet of in elk geval behoort te weten dat het perceel reeds is verkocht aan [Z]. [VBA] wordt immers ter zake van de door haar beoogde koop van het perceel vertegenwoordigd door mr. Wever voornoemd, die in dit kort geding tevens optreedt als gemachtigde voor [eisers]. Vast komt daarom te staan dat ook [VBA] niet te goeder trouw handelt met haar voornemen om onder die omstandigheid een koopovereenkomst met betrekking tot het perceel te (willen) sluiten met de gerechtigden tot de nalatenschap. Dat handelen pleit zeker niet in het voordeel van [VBA] in een mogelijke situatie van tussen [Z] en [VBA] botsende rechten op levering van het perceel, en brengt met zich dat in rechte op de voet van het bepaalde in artikel 3:298 BW niet het oordeel valt te verwachten dat - zoals gesteld door [eisers] - op grond van redelijkheid en billijkheid het perceel moet worden geleverd aan [VBA], in plaats van aan [Z].

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eisers] verzochte;
-veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.750,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 17 mei 2017.