ECLI:NL:OGEAA:2017:398

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
A.R. 909 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure tussen Sherwin-Williams Aruba VBA en ABJL General Construction N.V. over schadevergoeding en betalingsverplichtingen

In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stonden de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sherwin-Williams Aruba VBA en de naamloze vennootschap ABJL General Construction N.V. tegenover elkaar. Sherwin-Williams vorderde in conventie betaling van een bedrag van US$ 56.692,55 van ABJL, dat verf had gekocht voor een renovatieproject van het Holiday Inn Hotel in Aruba. ABJL had echter een deel van de geleverde verf niet betaald en voerde aan dat de verf niet voldeed aan de verwachtingen, wat leidde tot schade. In reconventie vorderde ABJL een bedrag van Afl. 303.037,83 van Sherwin-Williams, als schadevergoeding voor de problemen die zij had ondervonden met de verf.

De rechter oordeelde dat ABJL zich niet kon beroepen op ontbinding van de overeenkomst of opschorting, en dat de schadevergoedingsvordering van Sherwin-Williams niet kon slagen omdat er geen sprake was van verzuim. De rechter stelde vast dat er geen ingebrekestelling had plaatsgevonden en dat de schadevergoedingsvordering daarom afstuitte. ABJL werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van US$ 54.042,52, plus een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten en rente. De reconventionele vordering van ABJL werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. Noordhuizen op 24 mei 2017.

Uitspraak

Vonnis van 24 mei 2017
Behorend bij A.R. 909 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHERWIN-WILLIAMS ARUBA VBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Sherwin-Williams,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury,
tegen:
de naamloze vennootschap
ABJL GENERAL CONSTRUCTION N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ABJL,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties in conventie;
- de akte uitlating producties in reconventie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1
Ten behoeve van verfwerk in het (toen) te renoveren Holiday Inn Hotel in Aruba heeft ABJL op krediet verf gekocht bij Sherwin-Williams.
2.2
ABJL heeft de dientengevolge geleverde verf niet geheel betaald.
2.3
Bij brief van 2 mei 2013 heeft ABJL aan Sherwin-Williams, voor zover van belang, bericht:
For the good order of things, I have spoken to Mr. (…) over the phone on April 16th of 2013, in regards to the issue we had encountered with your product.We are hereby sending you this letter to inform you about the delays we had in regards to this issue with the painting we have used om the project of the Holiday Inn – Curacao Tower.At various instance, both project manager (…), as well as our supervisors (…) and (…) have informed us, that they had serious issues with the color painting.We have communicated this via email and via telephone.These paint color inconsistency started since November of 2012, and these inconsistency were reported to the Sherwin Williams location in Aruba.(…)These inconsistencies were unresolved until beginning of March of 2013, and then Sherwin Williams verbally reported to us that one of the mixing machines was having issues with one of the mixing jets.(…)These issues caused u around 1037 hours to repaint.The scope of work for these repairs included only re-painting the walls.(…)The total cost, including labor, material and overhead that this issue had cost us, are totaled to: $ 54.042,52.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

3.1
Sherwin-Williams vordert in conventie – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van ABJL tot betaling van US$ 56.692,55, te vermeerderen met rente, met veroordeling van ABJL tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Sherwin-Williams grondt de vordering erop dat ABJL toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverbintenis en zij daardoor schade lijdt.
3.3
ABJL voert hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van Sherwin-Williams in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.4
ABJL vordert in reconventie – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Sherwin-Williams tot betaling van Afl. 303.037,83, althans Afl. 202.125,09, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Sherwin-Williams tot vergoeding van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.5
ABJL grondt de vordering erop dat de door Sherwin-Williams geleverde verf niet voldeed aan hetgeen ABJL daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten en zij daardoor schade heeft gelegen.
3.6
Sherwin-Williams voert tegen de vordering in reconventie verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van ABJL in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ABJL zich niet beroept op ontbinding van de overeenkomst. Ook beroept ABJL zich niet op opschorting. ABJL beroept zich erop dat zij schade heeft geleden doordat Sherwin-Williams aanvankelijk ondeugdelijke verf heeft geleverd en die schade met de koopsom moet worden verrekend, met veroordeling van Sherwin-Williams tot betaling van het overblijvende, althans vergoeding van de gehele schade als verrekening niet mogelijk blijkt.
4.2
Voordat sprake is van schadevergoedingsplicht moet de veroorzaker daarvan in verzuim zijn gekomen met de nakoming van zijn, in dit geval, uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenis (artikel 6:74 lid 1 BW). Het verzuim kan zonder in gebrekestelling intreden in een van de in artikel 6:83 BW voordoende gevallen. Dat daarvan sprake is, is niet gesteld.
4.3
Voor het verzuim is dan nodig dat de schuldenaar van de uit de verbintenis voortvloeiende prestatie, in die geval het leveren van deugdelijke verf, in gebreke wordt gesteld (artikel 6:81 in verbinding met artikel 82 lid 1 BW). Voor ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning om binnen een redelijke tijd alsnog te presteren nodig (artikel 6:82 lid 1 BW). De onder 2.3 geciteerde brief merkt het niet aan als een ingebrekestelling in de zin van de wet. Niet gesteld of gebleken is dat Sherwin-Williams op een andere manier in gebreke is gesteld of in verzuim is gekomen.
4.4
De schadevergoedingsvordering stuit daarop af. Er valt vervolgens niets te verrekenen. Tegen de verschuldigdheid van de geleende koopsom is verder geen verweer gevoerd zodat die voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5
ABJL verzet zich verder tegen toewijzing van rente. Uit de overgelegde “commercial credit application automotive finisches” [1] blijkt dat partijen een vertragingsrente van 18% per jaar zijn overeengekomen. Daarnaast vordert Sherwin-Williams volgens het petitum ook wettelijke rente. Gegeven de vorderingsgrondslag zoals uiteengezet onder 15 van het inleidend verzoek gaat het gerecht ervan uit dat het hier een kennelijk verschrijving in het petitum betreft. Alleen de overeenkomen rente wordt daarom toegewezen.
4.6
In de “commercial credit application automotive finisches” zijn partijen overeengekomen dat ABJL de incassokosten betaalt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zal het gerecht op voet van artikel 63b lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verbinding met artikel 136 onder III van het Procesreglement 2016 matigen tot Afl. 2.250,.
4.7
De reconventionele vordering stuit op voorgaande af.
4.8
De overige stellingen en verweren van partijen kunnen buiten beschouwing blijven.
4.9
Als de in het ongelijk te stellen partij zal ABJL de proceskosten van Sherwin-Williams in conventie en in reconventie moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie
veroordeelt ABJL tot betaling aan Sherwin-Williams van een bedrag van US$ 54.042,52 en Afl. 2.250,, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 18 november 2013, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt ABJL in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Sherwin-Williams worden begroot op Afl. 1.010, aan griffierecht, Afl. 194, aan explootkosten en Afl. 3.000, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
wijst het gevorderde af;
veroordeelt ABJL in de kosten van de procedure, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Sherwin-Williams worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.prod. 2 inleidend verzoek