ECLI:NL:OGEAA:2017:412

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
E.J. 252 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep huurcommissie inzake beëindiging huurovereenkomst en huurachterstand

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beschikking van de Huurcommissie. De appellante, die in persoon procedeerde, had beroep aangetekend tegen de beslissing van de Huurcommissie van 17 november 2016, die toestemming had gegeven aan de geïntimeerde om de huurovereenkomst te beëindigen vanwege huurachterstand en noodzakelijke renovatie van het gehuurde. De procedure begon met een beroepschrift en een verweerschrift, gevolgd door een zitting op 25 april 2017.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de Huurcommissie had eerder de huurovereenkomst met de appellante niet beëindigd op basis van een verzoek van de geïntimeerde, omdat de huurachterstand en de noodzaak voor renovatie onvoldoende waren onderbouwd. Echter, na een nieuwe beoordeling op 17 november 2016, werd de toestemming voor opzegging verleend. De appellante betwistte de huurachterstand en stelde dat er geen drugshandel plaatsvond in het gehuurde, en dat zij samen met een erfgenaam het gehuurde aan het opknappen was.

De rechter oordeelde dat de appellante tijdig in beroep was gekomen en dat er sprake was van een huurovereenkomst met een huurprijs van Afl. 750,00 per maand. De geïntimeerde stelde dat de huurachterstand inmiddels Afl. 25.900,00 bedroeg en dat er ernstig achterstallig onderhoud was. De appellante betwistte de huurachterstand niet, maar stelde dat de geïntimeerde afstand had gedaan van de huurpenningen. De rechter concludeerde dat de appellante onvoldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen, waardoor de huurachterstand als vaststaand werd aangenomen.

Uiteindelijk verklaarde de rechter het beroep van de appellante ongegrond en veroordeelde haar in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de geïntimeerde waren begroot op Afl. 1.250,00 voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 mei 2017.

Uitspraak

Beschikking van 23 mei 2017
Behorend bij E.J. 252 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
Appellante
wonende te Aruba,
appellante, hierna ook te noemen: [appellante],
procederend in persoon,
tegen:
Geïntimeerde,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [geïntimeerde],
gemachtigde: de advocaat mr. Vito A.V. Carlo.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 25 april 2017 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij beschikking van 23 februari 2016 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba het verzoek van [geïntimeerde] om de huurovereenkomst met [appellante] te beëindigen, afwijzend beslist. De gestelde huurachterstand was niet voldoende onderbouwd, evenmin de gestelde noodzakelijke renovatie, alsmede de stelling dat er sprake zou zijn van drugshandel vanuit het gehuurde.
2.2
Op 17 november 2017 heeft de Huurcommissie van Aruba [geïntimeerde] toestemming gegeven de huurovereenkomst met [appellante] op te zeggen in verband met huurachterstand en een noodzakelijke renovatie van het gehuurde, gelegen aan de [adres].
2.3
Bij brief van 12 januari 2017 heeft [geïntimeerde] de huurovereenkomst opgezegd per 1 maart 2017.
2.4
Op 23 januari 2017 is de beschikking van de Huurcommissie aan [appellante] betekend.
2.5
Op 7 februari 2017 heeft [appellante] beroep tegen de beslissing van de Huurcommissie aangetekend.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
appellante] verzoekt de beslissing van het de Huurcommissie te vernietigen. Zij stelt dat zij in het gehuurde woont met een erfgenaam, dat er geen sprake is van drugshandel en dat zij samen met de erfgenaam het gehuurde aan het opknappen is.
3.3 [
geïntimeerde] voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
appellante] is tijdig in beroep gekomen van de beschikking van de huurcommissie.
4.2
Op basis van de hiervoor genoemde beschikking van het gerecht in eerste aanleg Aruba, staat in rechte vast dat tussen [geïntimeerde] en [appellante] sprake is van een huurovereenkomst en dat de huurprijs sinds april 2015 Afl. 750,00 per maand bedraagt. [geïntimeerde] heeft gesteld dat de huurachterstand inmiddels Afl. 25.900,00 bedraagt. Daarnaast heeft [geïntimeerde] gesteld dat er sprake is van ernstig achterstallig onderhoud en het gehuurde dringend gerenoveerd dient te worden. Deze stelling heeft [geïntimeerde] geadstrueerd met behulp van kleurenfoto’s van het gehuurde.
4.3 [
appellante] betwist de gestelde achterstand niet. Zij verklaarde ter zitting dat [geïntimeerde] afstand heeft gedaan van de verschuldigde huurpenningen en slechts de ontruiming van de woning eist. Nu [geïntimeerde] betwist dat hij af heeft gezien van zijn aanspraak op de achterstallige huurpenningen, rust op [appellante] in beginsel de bewijslast van deze stelling. [appellante] heeft evenwel geen bewijs aangeboden, zodat haar stelling wordt verworpen. Dit heeft tot gevolg dat ervan uit wordt gegaan dat er sprake is van een huurachterstand van meer dan 33 maanden. Deze herhaalde wanprestatie is rechtvaardigt in het algemeen de ontbinding van de huurovereenkomst. Voorts heeft [appellante] niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken dat het gehuurde dringend gerenoveerd dient te worden. In het licht van een en ander ziet het gerecht geen gronden aanwezig om de beschikking van de huurcommissie te vernietigen. Het beroep wordt derhalve ongegrond verklaard.
4.4 [
appellante] wordt, nu zij in het ongelijk is gesteld, in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verklaart het beroep van [appellante] tegen de beschikking van de huurcommissie van 17 november 2016 ongegrond;
5.2
veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op Afl. 1.250,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 23 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.