ECLI:NL:OGEAA:2017:417

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
VOG nr. 629 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verklaring omtrent gedrag in verband met strafblad en sollicitatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 mei 2017 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die een verklaring omtrent zijn gedrag had aangevraagd in het kader van een sollicitatie als truck driver. Klager had eerder een gevangenisstraf van zeven jaren opgelegd gekregen voor diefstal met geweld en vuurwapenbezit. De aangewezen ambtenaar had het verzoek om de verklaring afgewezen, omdat er bezwaren waren tegen klager, gezien de ernst en frequentie van zijn strafbare feiten. Klager betoogde dat hij een kans wilde om te re-integreren in de samenleving en dat hij al had gezeten voor zijn misdaden. Het gerecht oordeelde echter dat de afwijzing van de verklaring terecht was, gezien de vertrouwensfunctie van de functie waarvoor hij solliciteerde. De rechter concludeerde dat de ambtenaar op goede gronden had gesteld dat er bezwaren waren tegen klager, en verklaarde de klacht ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. M.E.B. de Haseth, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

Beschikking van 22 mei 2017
VOG nr. 629 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 9 maart 2017 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.DE PROCEDURE

Bij beschikking van 9 maart 2017 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij schrijven van 23 maart 2017 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 24 april 2017, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van zijn sollicitatie bij X voor de vacature van truck driver.
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van dit gerecht van 18 juni 2010 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren voor een reeks van diefstal met geweld en vuurwapenbezit. De aard van deze strafbare feiten vormt volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moest worden geweigerd.
2.4
Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht. Klager heeft ter zitting aangevoerd dat hij een vaste baan wenst. Hij werkt nu als truck driver, maar is niet in vaste dienst. Klager erkent dat hij in het verleden een fout heeft gemaakt, maar hij wil een kans om te re-integreren in de samenleving. Hij heeft al voor de strafbare feiten in de gevangenis gezeten en wordt door het niet verkrijgen van de verzochte verklaring wederom gestraft, aldus klager.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de veroordeling van klager voor diverse strafbare feiten uit 2010, alsmede de ernst van de gepleegde delicten en de frequentie daarvan, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de functie van truck driver voor X een vertrouwensfunctie is, omdat deze met zich brengt dat toegang wordt verkregen tot terreinen van derden, zoals hotels, zodat volledig op de integriteit en betrouwbaarheid van betrokkene moet kunnen worden vertrouwd. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt.
2.6
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 22 mei 2017.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).