ECLI:NL:OGEAA:2017:427

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
333 en 545 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met dodelijke afloop en eerdere mishandeling in Arubaanse strafzaken

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn de verdachte en de benadeelde partijen betrokken bij twee gevoegde strafzaken. De verdachte, geboren in 1983, wordt beschuldigd van mishandeling die heeft geleid tot de dood van zijn vriendin op 23 januari 2016, en van een eerdere mishandeling op 10 december 2015. Tijdens de rechtszittingen, die plaatsvonden op verschillende data in 2016 en 2017, heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf jaar geëist. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor de doodslag. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van getuigen en het bestuderen van bewijsmateriaal, waaronder sectierapporten, heeft het gerecht geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer, maar dat de verdachte wel schuldig was aan mishandeling die de dood ten gevolge had. De verdachte is vrijgesproken van doodslag, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar voor de mishandeling die heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen tot een bedrag van Afl. 6.537,28, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2016, 14 oktober 2016, 3 februari 2017 en 5 mei 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. Ter terechtzitting van 14 oktober 2016 zijn de zaken met parketnummers P-2016/00924 en P-2015/16055 gevoegd.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 primair tenlastegelegde en ter zake van het in de zaak met parketnummer P-2015/16055 tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door hem overgelegde pleitnota.
De benadeelde partijen [bp 1], [bp 2] en [bp 3] hebben ter terechtzitting vergoeding gevorderd van de door hen ten gevolge van het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 tenlastegelegde opgelopen schade tot een bedrag van Afl. 6537,28.
Naar aanleiding van de vordering van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan die benadeelde partijen tot een bedrag van Afl. 6.537,28. Tevens heeft hij gevorderd dat de rechter de schadevergoedingsmaatregel oplegt aan de verdachte en dat, bij gebreke van betaling of verhaal, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van vijf-enzestig dagen.
2.Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd:
In de zaak met parketnummer P-2016/00924
dat hij op of omstreeks 23 januari 2016 in Aruba, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte alstoen en aldaar die [slachtoffer], met al dan niet gebalde vuisten en/of met (hand)doek bedekte vuisten meermalen en met kracht geslagen en/of geschopt op/tegen haar ribbenkast, althans haar lichaam ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zodanig letsel heeft bekomen dat zij daaraan is overleden;
(artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 23 januari 2016 in Aruba opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft verdachte alstoen en aldaar en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] met al dan niet gebalde vuisten en/of met (hand)doek bedekte vuisten meermalen en met kracht geslagen en/of geschopt op/tegen haar ribbenkast, althans haar lichaam ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zodanig letsel heeft bekomen dat zij daaraan is overleden:
(artikel 2:274 lid 4, althans artikel 2:273 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2015/16055
dat hij op of omstreeks 10 december 2015 in Aruba opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk de hand(en) van die [slachtoffer] vastgepakt en/of deze (vervolgens) achter de rug van die [slachtoffer] gedraaid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op de grond geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen de ribben en/of borstkas, althans het lichaam, geschopt, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
Vaststaande feiten in de zaak met parketnummer P-2016/00924
Op 23 januari 2016 heeft verdachte via de alarmcentrale assistentie verzocht, omdat zijn vriendin in elkaar was gezakt en geen teken van leven meer gaf. Het personeel van de ambulancedienst heeft zich naar de woning van verdachte begeven, alwaar het slachtoffer eerste hulp werd geboden, doch tevergeefs. De dood van het slachtoffer [slachtoffer] werd door een arts geconstateerd. Op haar stoffelijk overschot werd een gerechtelijke sectie verricht.
(Voorwaardelijk) opzet
Uit het sectierapport d.d. 23 januari 2016 komt naar voren dat het slachtoffer multipele bloeduitstortingen en verwondingen heeft opgelopen, waaronder twee kapwonden aan het achterhoofd, gebroken ribben aan de linker- en rechterzijde van de borstkas en een perforatie aan de dunne darmwand. De patholoog-anatoom heeft geconcludeerd dat het letsel door (een) hevige klap(pen)
(‘heavy knocking’), bij voorbeeld een stomp of schop, kon zijn veroorzaakt. Daarnaast heeft de patholoog-anatoom - samengevat - gesteld dat verschillende vormen van trauma (flat impact, blunt trauma, non-penetrating blunt trauma) aan de buik van het slachtoffer, organen zoals de lever en het hart, hebben kunnen beschadigen en dat rekening dient te worden gehouden met deze mogelijke diagnoses. Zij heeft ten slotte geconcludeerd dat de dood van het slachtoffer is veroorzaakt door ernstige beschadigingen aan belangrijke organen door veelvuldige traumatische schokken.
Het gerecht leidt uit het sectierapport af dat de patholoog-anatoom geen eenduidige doodsoorzaak heeft vastgesteld, maar de geconstateerde orgaanbeschadigingen van het slachtoffer aan mogelijke typen schokken (flat impact, blunt trauma, non-penetrating blunt trauma) heeft gerelateerd. Het gerecht is van oordeel dat, indien er met dit scenario rekening wordt gehouden, er in het rapport verdere gegevens ontbreken, onder meer met betrekking tot de wijze waarop en de kracht waarmee voormelde schokken aan het lichaam van het slachtoffer zijn toegebracht teneinde de door de deskundige geconstateerde beschadigingen tot stand te kunnen brengen. Van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), die om voorlichting omtrent onder meer de doodsoorzaak is verzocht, heeft het gerecht tot aan de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting geen voorlichtingsrapport mogen ontvangen. Voor het overige zijn geen andere medische-deskundige gegevens met betrekking tot de doodsoorzaak in het dossier voorhanden.
Voorts leidt het gerecht uit de verklaring van de getuige [getuige], op wiens erf het appartement van verdachte staat, af dat hij omstreeks 00:30 uur in de bewuste nacht licht in dat appartement zag branden, maar niets heeft gehoord. De getuige [getuige 1] heeft verklaard van verdachte te hebben vernomen dat hij, verdachte, zijn vuist met een handdoek heeft bedekt en dat hij daarmee het slachtoffer heeft geslagen. Uit het proces-verbaal van het onderzoek aan het plaats delict volgt dat opsporingsambtenaren in de wc/badkamer een wasmand hebben aangetroffen met daarin een washandje met op bloed gelijkende substantie. Echter blijkt niet uit het dossier dat enig forensisch onderzoek is verricht aan de op bloed gelijkende substantie op het washandje. Ook de verklaring van de getuige [getuige 1] vindt op dat punt geenszins ondersteuning uit de voorhanden zijnde stukken.
Het gerecht concludeert dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat verdachte het slachtoffer (met gebalde en/of met handdoek bedekte vuisten) zodanig letsel heeft toegebracht, dat het niet anders kan dan dat hij daarmee de dood van het slachtoffer wilde bereiken. Het gerecht is derhalve van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes opzet - ook in voorwaardelijke zin - om het slachtoffer van het leven te beroven ontbreekt.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 subsidiair tenlastegelegde alsmede het in de zaak met parketnummer 2015/16055 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
In de zaak met parketnummer P-2016/00924
dat hij
op ofomstreeks 23 januari 2016 in Aruba opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade,[slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft verdachte alstoen en aldaar
en al dan niet na kalm beraad en rustig overlegdie [slachtoffer] met al dan niet gebalde vuisten
en/of met (hand)doek bedekte vuistenmeermalen en met kracht geslagen
en/of geschoptop/tegen
haar ribbenkast, althanshaar lichaam ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zodanig letsel heeft bekomen dat zij daaraan is overleden.
In de zaak met parketnummer P-2015/16055
dat hij op
of omstreeks10 december 2015 in Aruba opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk de hand
(en)van die [slachtoffer] vastgepakt en
/ofdeze
(vervolgens
)achter de rug van die [slachtoffer] gedraaid en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer] op de grond geduwd en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal,tegen de ribben en/of borstkas,
althans het lichaam,geschopt, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In de zaak met parketnummer P-2016/00924
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie [divisie], [unit], mutatienummer [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt op 4 oktober 2016 door [verbalisant], brigadier eerste klasse, bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
* Een proces-verbaal, bijlage V01-A, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 januari 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 23 januari 2016, omstreeks 02:26 uur, kreeg de Alarm Central […] een telefonische melding van een man via het mobiele aansluitingsnummer [mobielnummer]. De man gaf op te zijn [verdachte] en vroeg assistentie van een ambulance te [straatnaam] […] [nummer], daar zijn vrouw in elkaar is ingezakt en niet meer reageerde. Omstreeks 02:43 uur arriveerde het personeel van de ambulancedienst ter plaatse. Omstreeks 03:10 uur arriveerden nog twee personeelsleden van de ambulancedienst.
Omstreeks 03:25 uur stuurde de Sectie Centrale Post de surveillanten van de Sectie Surveillance [district] de brigadier […] [naam brigadier] en de agent in opleiding […] [naam agent in opleiding] naar de [straatnaam] […] [nummer] voor een persoon die geen teken van leven meer gaf. Bij […] aankomst van de surveillanten zagen zij dat het personeel van de ambulancedienst bezig was eerste hulp aan een vrouw, die voor de voordeur van het appartement op de grond lag, te verlenen.
Brigadier [naam brigadier] sprak met de man die later bleek te zijn [verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983 en wonende [straatnaam] […] [nummer] op Aruba.
Omstreeks 04:30 uur constateerde dokter [naam dokter] de dood van [slachtoffer], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979 en wonende [straatnaam] […] [nummer] op Aruba.
Het stoffelijk overschot werd op last van de officier van justitie in belang van het verder onderzoek inbeslaggenomen. Op 23 januari 2016 werd een uitgebreide sectie op het stoffelijk overschot van [slachtoffer] verricht […].
* Een geschrift, te weten
een rapport met nummer [nummer], opgemaakt en ondertekend door de patholoog dr. C. Texier Verhelst, betreffende een op 23 januari 2016 verrichtte obductie van [slachtoffer], datum overlijden 23 januari 2016, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
On 23-01-2016 undersigned, Cime Texier Verhelst, medical doctor and pathologist, living in Aruba by oral petition of the public prosector as sworn expert had done the external examination of [slachtoffer]. Born in [geboorteplaats] on [geboortedatum] 1979, […] found dead in [straatnaam] [nummer], on 23-01-2016 at about 4.30 AM to determine the cause of death and all matters than can be importance.
External Examination:
1. The body was that of a woman with a body length of 1.62 m.
[…]
4. […]
Left forehead region showed swelling injury, slightly rounded of 2x2cm diameter. The right side of the chain
(het gerecht begrijpt dat met ‘chain’ het woord ‘chin’ wordt bedoeld)showed laceration of 1,5x0,6 cm.
[…]
6. The chest; under the right mammal showed bleeding injury of 2x2cm, irregular edges, not deep, located approximately 5cm from the nipple. The rest of the skin of the thorax showed multiple undefined bruises (contusion) of dark brown color, not bleeding. This appears to be of traumatic type.
7. Distended abdomen; showing an irregular, dark red injury of 7x5cm on the right flank. As well as at the left flank and left hypochondrium showed a large dark brown spot; irregular edges, smooth surface of 10x5cm.
[…]
9. Injures:
 The head, at the left parietal region, showed two (2) parallel, not deep injures at the scalp; one of 2,5x1cm and the other of 3x1cm.
Internal Examination:
[…]
3. […] After removing both right and left lungs, three (3) fractures in the front side of the right ribs (Rib II, Rib III, Rib IV) was showed. And four (4) fractures in the left ribs (Rib V, Rib VI, Rib VII, Rib VIII, Rib X). Looking at the fractures lines, type and location of the fracture on both sides, we can see that this did not correspond to CPR.
[…]
10. The small intestine showed marked dilatation and an orifice of 1 cm diameter, which corresponds to a perforation. Other areas showed light bleeding of the wall.
11. In the parietal region of the skull skin showed two (2) injures (Previously described)
[…]
Conclusion:
The autopsy of [slachtoffer] showed the following results;
External physical mistreatments evidences in the head, face and also in the entire body, both as internal as external.
1. The face showed several swelling regions by possible trauma. […]
2. The head showed two bleedings, non-deep wounds.
3. The abdomen showed marked abdominal distension […]. The CT-Scan showed presence of free gas in the abdomen by perforation in the stomach or intestine. During the autopsy, the abdomen showed dilated small intestine with a wall perforation of the small intestine and also marked colour changing areas of narcotic aspect.
4. Ribs fractures on both sides, left and right, at the front side of the thorax was observed. […]
5. The CT-Scan showed presence of massive free air in the portal branches in the liver, which means abnormalities and that of course indicates an important disorder or complication for normal functioning of the body causing fatal consequences.
Due to limitation of some important procedures during the autopsies, as this one, the study and microscopic evaluation could not be performed. […]. However, we do know that there was enforcement of heavy knocking, in which external injuries evidences are frequently minimum or totally absent.
For example: a kick or punch in the upper abdomen may crush the pancreas or small intestine and cause death. Injury to the abdominal wall is seldom visible in many cases. This means, that these injuries in the upper right abdomen could have caused;
  • Tears of the liver caused by flat impact to the right upper part of the abdomen are commonly located close to the ligaments of the liver, because fixation of any part of an organ makes the site more vulnerable to blunt trauma.
  • Blunt trauma can be fatal without any external or internal evidence of injury. Thus, a sudden forceful blow to the chest in the area of the heart may cause instantaneous cardiac arrest without a demonstrable damage to the chest wall or an internal organ. Arrhythmia of the heart-beat is believed to be causative mechanism of the phenomenon.
  • In addition to the previously said; occasionally, non-penetrating blunt trauma of the chest causes bruises of the heart muscle or epicardium, laceration of the heart valves, rupture of a papillary muscle and more infrequently laceration or thrombosis of a coronary artery with result of myocardial infarction.
All these possible diagnostics must be considered in this case.
Cause of death:
Severe damages to important internal organs caused by multiple traumatic shocks, generating death.
* Een proces-verbaal, bijlage G07-01, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 januari 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 22 januari 2016 […] werd ik bij de politiewacht te [district] in cel nummer 7 opgesloten. Op 25 januari 2016 werd er een man in cel nummer 10 opgesloten. Deze man was van [district] gekomen. Op 26 januari 2016 gingen we om ongeveer 09:00 uur de luchtruimte in. Ik zag toen wie de man was die in cel nummer 10 was opgesloten. Ik noem hem [bijnaam] of [roepnaam]. (Met [bijnaam] of [roepnaam] wordt bedoeld de verdachte […] [verdachte]. Opmerking verbalisant.) Ik was in het verleden samen met hem opgesloten in het Korrectie Instituut Aruba.
Op 27 januari 2016, omstreeks 12:30 uur, was [verdachte] terug gekomen van zijn voorgeleiding en was toen meteen gaan slapen. Om ongeveer 15:00 uur was [verdachte] wakker geworden […]. De bewaker was even met [verdachte] aan het praten ik hoorde toen iets over autopsie. Ik hoorde de bewaker vervolgens een geintje maken dat er in het autopsie rapport stond dat hij de vrouw vijftien keer had geslagen. De bewaker liep hierna weg. Nadat de bewaker weg was gelopen, zei [verdachte] tegen mij: “Jesus! Dat klopt bijna precies!”. [verdachte] zei […] tegen mij dat hij […] de vrouw bleef slaan. Hij had hierna de vrouw opgetild en op de grond gegooid. Daarna had hij haar geduwd en had de vrouw haar hoofd gestoten tegen de kast. Hij had haar toen opgepakt, maar de vrouw reageerde toen niet meer. Hij had haar vervolgens op het bed gelegd. Hij zei dat hij […] snel 911 had gebeld. Hij vertelde mij vervolgens dat hij niet naar het buitenland was gevlucht omdat hij niet opzettelijk de vrouw wilde doden.
Ik besloot de bewaker te vragen of hij de rechercheur van de zaak van [verdachte] in kennis kon stellen in verband met wat [verdachte] mij allemaal had verteld.
* Een proces-verbaal, bijlage G17-01, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 februari 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben de stiefvader van […] wijlen [slachtoffer]. Ik heb haar […] opgevoed. Ze woonde […] bij mij en mijn vrouw [echtgenote], zijnde de moeder van [slachtoffer].
Het was ongeveer een jaar geleden toen [slachtoffer] een relatie aanging met de man die ik ken als ‘[roepnaam]’
(het gerecht begrijpt: de verdachte [verdachte]). [slachtoffer] en [verdachte] vochten heel vaak met elkaar. Ik had tegen beiden gezegd om de relatie te stoppen, als zij niet normaal met elkaar konden leven.
In december 2015 had mijn zoon […] [zoon van getuige 2] ook problemen met [verdachte] gehad. Dit was omdat [verdachte] zijn zus misbruikte en mishandelde. [zoon van getuige 2] had toen met hem gevochten. Ik heb toen tegen [slachtoffer] weer gezegd om de relatie met [verdachte] te beëindigen, omdat ik zeker wist dat hij haar mishandelde. Ik heb namelijk vaak verwondingen op [slachtoffer] gezien, zoals schrammen, blauwe plekken, builen en zwellingen. Ik heb toen samen met mijn twee (2) zoons met [slachtoffer] gepraat om de relatie met [verdachte] onmiddellijk te stoppen, maar [slachtoffer] wilde niet naar ons luisteren. Ik heb [slachtoffer] zelf een aantal keren gezegd om aangifte te doen tegen [verdachte].
Ik heb [slachtoffer] op 21 januari 2016 voor het laatst in leven gezien. Op 22 januari 2016 had zij samen met haar moeder gewerkt en was na het werk naar [district] gegaan. Mijn vrouw had mij dit allemaal verteld.
[slachtoffer] had voor zover ik weet geen ziektes en nam ook geen enkele medicijnen. Ze gebruikte voor zover ik weet geen drugs.
* Een proces-verbaal, bijlage G14-01, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 februari 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 3], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben in 1988 getrouwd met de vrouw genaamd [echtgenote]. Ongeveer twee jaar hierna liet zij haar twee zonen overkomen vanuit [land van herkomst] om bij ons te komen wonen op Aruba. [verdachte] was toen zes jaar oud.
Van deze laatste vriendin
(het gerecht begrijpt: [slachtoffer])weet ik zeker dat zij door [verdachte] werd mishandeld. Zij kwam namelijk regelmatig bij ons thuis. Zij had mij ook een aantal keren laten zien dat zij blauwe plekken op haar lichaam had naar aanleiding van de mishandelingen die zij van [verdachte] had te verduren. Ik kan mij goed herinneren dat zij mij een grote blauwe plek op haar buik toonde en een andere keer een grote blauwe plek op haar arm.
Een aantal dagen voor dat dit alles was gebeurd, waren [verdachte] en die vrouw nog bij mij thuis. [verdachte] oefent regelmatig als hij bij mij thuis komt. Hij heeft een aantal gewichten (barbells en dumbells) waarmee hij zijn krachttrainingen doet.
In de zaak met parketnummer P-2015/16055
* Bijlage 1 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie [divisie], administratienummer [administratienummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk agent eerste klasse en agent in opleiding bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 10 december 2015, omstreeks 23:35 uur, dirigeerde de Sectie Centrale Post de surveillance naar [straatnaam] ter hoogte van perceel nummer [perceelnummer] voor een echtelijke twist. Onderweg naar de assistentie […] wees een omstander met zijn vinger in de richting van [eettent] in de [straatnaam]. Ter plaatse trof de surveillance een vrouw liggend op de grond. De vrouw klaagde van pijn aan haar linker pols en linker heup. Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], constateerden dat de pols helemaal opgezwollen was. De vrouw schreeuwde dat zij door haar man, die ter plaatse was, werd mishandeld. De surveillance constateerde dat de vrouw op de grond werd gesleurd, aangezien […] haar kleren vuil waren. Ter plaatse werd de surveillance door een getuige benaderd alwaar hij verklaarde dat de man de vrouw vanuit het perceel nummer [perceelnummer] had weggesleurd. Vervolgens zag de getuige […] [getuige 1] dat de man de vrouw met zijn rechterhand sloeg. Wij constateerden dat de man aan het zweten was alsof hij iets krachtig deed.
Naar aanleiding van het vorenstaande werd door ons op 10 december
(het gerecht begrijpt: 10 december 2015)de man die opgaf te zijn genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] en wonende te [adres] […] [huisnummer] […] ter zake overtreding van artikel 2:273 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, aangehouden.
* Bijlage 4 bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 3], agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Op 11 december 2015 deed bij mij, verbalisant, aangifte van een gepleegd strafbaar feit [slachtoffer], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979 […], wonende [straatnaam] […] [huisnummer] appartement nummer [nummer], op Aruba.
Ik […] zag dat de linkerhandpalm en vingers van de aangeefster opgezwollen waren. Ook zag ik […] dat haar duim, pink- en ringvinger van de rechterhand opgezwollen was.
Zij verklaarde als volgt:
Ik doe aangifte van mishandeling tegen mijn vriend […] [verdachte] […]. Ik heb ruim een jaar een relatie met [verdachte]. Gedurende het jaar werd ik verschillende keren door [verdachte] mishandeld. Ik heb nooit aangifte tegen hem gedaan. Ik heb nu genoeg van de situatie.
Op 10 december 2015, omstreeks 20:30 uur, kwam [verdachte] mij bij het huis van mijn moeder te [straatnaam] bezoeken. Hij had me verteld dat hij een nieuw appartement in [district] had gehuurd en vroeg mij om met hem mee te gaan. Ik […] ging met [verdachte] met de bus naar het huis van zijn moeder […] te [adres] […] [huisnummer]. Daar had hij zijn spullen in de auto van zijn moeder geplaatst en we gingen naar zijn appartement in de buurt van de [wijk]. Daar aangekomen gingen wij op bed liggen praten. Iemand belde [verdachte] op en opeens zei [verdachte] tegen mij om met hem mee te gaan. Ik wilde niet met hem gaan […]. Hij zei tegen mij: “Mi tin cu bai busca un mercancia”. Met “mercancia” bedoelt hij drugs. Wij liepen naar de [wijk] en kwamen bij een huis waar zij vermoedelijk drugs verkopen. Ik bleef buiten op hem wachten. Toen hij daarna naar buiten kwam, had hij een geheel andere houding. Wij liepen door de [wijk] en […] hij vroeg mij: “Kiko bo ta keda wak homber”. Ik antwoordde hem dat ik naar niemand keek. Hierdoor werd hij boos en begon mij opzettelijk en met kracht te slaan. Hij had mij met zijn rechterhand aan mijn linkerhand vastgepakt, deze achter mijn rug gedraaid en duwde mij op de grond. Terwijl ik op de grond lag, had hij mij verschillende keren in mijn ribben onder mijn linker borstkas geschopt. Terwijl hij mij aan het schoppen was, klaagde ik van heel veel pijn en schreeuwde voor hulp. De mensen die bij de zaak [eettent] waren belde de politie op […]. Toen de politie aankwam lag ik op de vloer, terwijl [verdachte] een verhaal aan de politie vertelde. Daarna zag ik dat de politie hem de boeien omzette.
Ik wens strafvervolging tegen [verdachte] […].
* Bijlage 4 bij voormeld proces-verbaal, voor zover inhoudende, foto’s van de door de aangeefster [slachtoffer] opgelopen verwondingen.
* Bijlage 9 bij voormeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 december 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Op […] 10 december 2015, omstreeks 23:00 uur was ik in de [wijk] […]. Ik had honger en besloot eten te gaan kopen bij [eettent]. Bij het naderen van “[eettent]” hoorde de stem van een vrouw die aan het schreeuwen was: “Judami, judami, e gai ta dalmi, e ta kita tur mi sen foi mi, sen cu ma traha duro pe!”. Ik […] zag een vrouw op de grond liggen die door een man vastgehouden werd. De vrouw lag op haar rug en de man stond over haar gebukt. De blouse van de vrouw was verheven. De vrouw schreeuwde naar mij: “La dal mi, la dal mi!”.
[…] om problemen te voorkomen besloot ik door te lopen. Ik liep in oostelijke richting door, richting de autobus halte. Terwijl ik wegliep belde ik de politie op en vertelde de politie dat een man een vrouw aan het mishandelen
(het gerecht begrijpt dat in deze zin het woord ‘was’ is weggevallen). Ik liep daarna terug naar waar de man en de vrouw waren en zag dat de man nog over de vrouw gebogen was. Ik hoorde de vrouw tegen de man zeggen: “bo ta kibra mi man pami!”. Vervolgens zag ik dat de man de vrouw probeerde op te tillen. Opeens zag ik de politieauto aankomen. Ik liep naar de politie en wees hen waar de man en de vrouw waren. De politie reed snel de straat in en ging meteen op de man af. De man werd meteen in de boeien gezet. Dit is wat ik gezien en gedaan had.
* Bijlage 8 bij eerder vermeld proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 december 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 5], agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Naar aanleiding van de […] mishandeling ter hoogte van de zaak “[eettent]”, de dato 10 december 2015, begaf ik mij samen met de brigadier eerste klasse […] [naam brigadier eerste klasse], naar voornoemde zaak in verband met het verdere onderzoek. Ter plaatse spraken wij met een werknemer […]. Zij gaf ons […] de naam en telefoonnummer van de man [getuige 2] die tijdens het incident aan het werken was.
Ik belde de man die opgaf te zijn genaamd [getuige 2] […] om hem aan de wacht te ontbieden om als getuige te worden verhoord. [getuige 2] zei dat hij gisteren, 10 december 2015, omstreeks 23:40 uur, aan het werken was toen het incident plaatsvond. Hij hoorde een vrouw schreeuwen om de politie op te bellen en liep naar buiten om te zien wat er gaande was. Buiten zag hij een man, die een vrouw ter been hielp, die op de grond lag. (Met de man wordt bedoeld de verdachte […] [verdachte] en met de vrouw wordt bedoeld het slachtoffer […] [slachtoffer].)
Door het geschreeuw ging hij naar buiten om te zien wat er gaande was en kort daarna kwam de politie aan.
Bewijsoverwegingen
In de zaak met parketnummer P-2016/00924
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het hem subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu er geen bewijs voorhanden is dat verdachte het slachtoffer heeft mishandeld.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting vloeit voort dat ten tijde van het voorval alleen verdachte en het slachtoffer thuis waren. Uit de verklaringen van de getuige [getuige1] volgt dat verdachte het slachtoffer slagen heeft toegediend. De getuige heeft van verdachte vernomen dat hij niet naar het buitenland is gevlucht, omdat het niet zijn bedoeling was het slachtoffer te doden. Uit de verklaring van de getuige [getuige 2] vloeit voort dat verdachte en het slachtoffer vaak met elkaar vochten, terwijl uit de verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] volgt dat het slachtoffer telkens blauwe plekken aan haar lichaam had en dat zij door verdachte herhaaldelijk werd mishandeld. De getuige [getuige 3] heeft ook verklaard dat verdachte bij hem thuis krachttrainingen doet. Tevens volgt uit het sectierapport dat het slachtoffer op ver-schillende plekken op haar lichaam bloeduitstortingen en/of verwondingen vertoonde, die volgens de patholoog-anatoom, het gevolg kunnen zijn van (een) hevige klap(pen).
Voorts is uit de aan deze zaak gevoegde zaak met parketnummer P-2015/16055 gebleken dat verdachte het slachtoffer heeft mishandeld, en wel in het openbaar één maand voor het onderhavige voorval. Uit de aangifte van het slachtoffer volgt dat zij telkens mishandelingen van verdachte te verduren had.
Het gerecht is van oordeel, gelet op het vorenstaande en in het bijzonder op verdachtes gedragspatroon, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte - die de enige persoon was die zich op de bewuste nacht met het slachtoffer in het appartement bevond - met zijn al dan niet gebalde vuisten het slachtoffer heeft mishandeld.
Voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van verdachte, in casu de dood van het slachtoffer, is niet vereist dat sprake is van opzet van verdachte op dat gevolg. Bij het strafverzwarende gevolg als bedoeld in het vierde lid van artikel 2:273 van het Wetboek van Strafrecht gaat het immers om een geobjectiveerd bestanddeel, dat aan de opzeteis is onttrokken. Wel is vereist dat er sprake dient te zijn van een causaal verband en dat het gevolg redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend.
Het gerecht is van oordeel, mede gelet op het sectierapport, dat de dood van het slachtoffer het directe gevolg is geweest van de door verdachte gepleegde mishandeling en dat dit gevolg ook aan verdachte kan worden toegerekend.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer P-2016/00924
Subsidiair: Mishandeling, de dood ten gevolge hebbende,
strafbaar gesteld bij artikel 273, eerste lid juncto vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In de zaak met parketnummer P-2015/16055
Mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 273, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is aan een psychiatrisch onderzoek onderworpen geweest. Het resultaat van dat onderzoek is door de psychiater H.A.E. van Gaalen in een rapport vastgelegd. Uit het rapport vloeit onder meer voort dat er bij verdachte dyssociale persoonlijkheids-trekken aanwezig zijn, zonder dat er sprake is van een antisociale persoonlijkheids-stoornis. Verdachtes gewetensfuncties zijn niet sterk ontwikkeld, waardoor hij dan ook geen schuldgevoelens aangeeft met betrekking tot de tenlastegelegde feiten of met betrekking tot de gang van zaken in zijn leven. Ook zijn frustratietolerantie is niet groot.
Voorts concludeert de psychiater dat er bij verdachte geen ziekelijke storing en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens aanwezig is. Deze storing heeft zich, volgens de psychiater, ook niet voorgedaan ten tijde van de tenlastegelegde feiten. De psychiater stelt dat verdachte er weet van heeft dat geweldsdelicten maatschappelijk onaanvaardbaar zijn en dat hij in staat moet worden geacht zijn wil en handelen overeenkomstig het inzicht, dat geweldsdelicten maatschappelijk onaanvaardbaar zijn, te bepalen.
Volgens de psychiater is verdachte derhalve volledig toerekeningsvatbaar. Het gerecht neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
Uit de inhoud van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting zijn geen andere feiten of omstandigheden gebleken die het gerecht tot het nemen van een andere conclusie nopen. Verdachte is derhalve strafbaar.
Er zijn overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die verdachtes strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn vriendin op 10 december 2015 mishandeld. Hij heeft haar onder meer op de grond geduwd en haar daarbij meermalen tegen de ribben en/of borstkas geschopt. Kort daarna, omstreeks 23 januari 2016, heeft verdachte zijn vriendin weder-om mishandeld. Hij heeft haar zodanige (vuist)slagen toegediend, dat zij aan de opgelopen verwondingen is overleden.
Verdachte heeft door zijn laakbare gedraging een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de rechtsorde. Verdachte is met die gedraging geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt, daar het feiten zijn met een agressief en gewelddadig karakter.
Het gerecht rekent het verdachte bovendien zeer zwaar aan dat hij heeft gekozen voor het onnodig gebruik van geweld als gevolg waarvan het slachtoffer lichamelijke pijn heeft ervaren en zelfs aan de gevolgen van dat geweld is komen te overlijden. Het gerecht houdt daarbij rekening met de omstandigheid dat het bezigen van geweld jegens het slachtoffer voor verdachte gewoonte was geworden en deel is gaan vormen van zijn gedragingen. Uit de aangifte van het slachtoffer (in de zaak P-2015/16055) en de getuigenverklaring (in de zaak P-2016/00924) van [dochter van slachtoffer], dochter van het slachtoffer, volgt dat verdachte het slachtoffer herhaaldelijk heeft mishandeld. Volgens [dochter van slachtoffer] nam de mishandeling zelfs in intensiteit toe nadat verdachte, die in verband met de mishandeling in december 2015 gedetineerd was, in vrijheid werd gesteld.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is dan ook geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij reeds eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast aan de verdachte van de inbeslaggenomen [kleur] mobiele telefoon, merk [merk] (model onbekend) met aansluitingsnummer [mobielnummer], nu die niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
B.
Niet in staat te beslissen
Het gerecht acht zich niet in staat te beslissen over de inbeslaggenomen [kleur] mobiele telefoon van het merk [merk] (zonder simkaart) en de simkaart van [telecommunicatie-bedrijf] met het serienummer [serienummer].

10.Benadeelde partijen

Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [bp 1], [bp 2] en [bp 3] schade hebben geleden ten gevolge van het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 door verdachte subsidiair gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van die schade is, gelet op de overgelegde kwitanties, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 6.537,28, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens voornoemde benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer P-2016/00924 bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 6.537,28 ten behoeve van de benadeelde partijen, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijfenzestig (65) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:58, 1:62, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
negen (9) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van het in rubriek 9A genoemde voorwerp;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partijen [bp 1], [bp 2] en [bp 3] om aan dezen tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 6.537,28 (zegge: zesduizendvijfhonderdenzevenendertig florin en achtentwintig centen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het thans in de zaak met parketnummer P-2016/00924 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partijen werd gepleegd, te weten 23 januari 2016, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partijen van een bedrag van
Afl. 6.537,28 (zegge: zesduizend vijfhonderdenzevenendertig florin en achtentwintig centen), bij gebreke van vol-ledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
vijf-enzestig (65) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 24 mei 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Inhoudsindicatie:
Arubaanse strafzaken. Gevoegde zaken. Mishandeling, de dood ten gevolge hebbende én mishandeling. Vrijspraak van doodslag. Bij de strafoplegging mede rekening gehouden met gedragspatroon verdachte.