ECLI:NL:OGEAA:2017:428

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
E.J. no. 712 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen met ontoelaatbaar hoger beroep

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap POST ARUBA N.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [Verweerder]. De procedure vond plaats op 4 mei 2017, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. POST verzocht om ontbinding op basis van gewichtige redenen, zonder toekenning van een billijkheidsvergoeding aan [Verweerder]. [Verweerder] voerde verweer en vroeg, voor het geval de ontbinding zou worden toegewezen, om een billijkheidsvergoeding van minstens 23 maanden salaris.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er eerder een verzoek tot ontbinding was afgewezen op 7 maart 2017, waarbij werd geoordeeld dat het arbeidsverleden van [Verweerder] geen voldoende grond vormde voor ontbinding. In deze nieuwe procedure heeft POST geprobeerd om het niet vlekkeloze arbeidsverleden van [Verweerder] opnieuw aan te voeren, wat het Gerecht als ontoelaatbaar heeft beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat POST niet had voldaan aan de goede procesorde door deze argumenten niet eerder in te brengen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van POST afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een ander oordeel konden rechtvaardigen. Tevens is POST veroordeeld in de proceskosten van [Verweerder], die zijn begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking is uitgesproken op 30 mei 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Beschikking van 30 mei 2017
Behorend bij E.J. no. 712 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de naamloze vennootschap
POST ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Post,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [Verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2
Die behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 4 mei 2017. Post is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [directeur] (directeur van Post). [Verweerder] is verschenen samen met zijn gemachtigde, voor wie mr. D.L. Emerencia heeft geoccupeerd. Post heeft ter zitting gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om (bij wijze van repliek) te reageren op het verweerschrift. Daarop heeft [Verweerder] gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om nog (bij wijze van dupliek) te reageren op die reactie.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Post verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst zo spoedig als mogelijk ontbindt op grond van de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, primair zonder toekenning aan [Verweerder] van een door Post te betalen billijkheidsvergoeding, subsidiair met toekenning aan [Verweerder] van een door het Gerecht te bepalen door Post te betalen vergoeding, kosten rechtens, althans compensatie van de proceskosten.
2.2 [
Verweerder] voert verweer en concludeert primair tot afwijzing van het door Post verzochte, kosten rechtens. Voor het geval het Gerecht tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst overgaat, concludeert [Verweerder] subsidiair tot toekenning aan hem van een door Post te betalen billijkheidsvergoeding gelijk aan minstens 23 maanden salaris.
2.3
Voorzover voor de beslissing van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen dat een eerder verzoek van Post tot ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bij beschikking van dit Gerecht van 7 maart 2017 in de zaak E.J. 105 van 2017 is afgewezen. Tegen de achtergrond van de omstandigheid dat het Gerecht in die zaak er vanuit is gegaan dat [Verweerder] een vlekkeloos arbeidsverleden had, kwam het tot het oordeel - kort gezegd - dat het bij partijen genoegzaam bekende incident - ondanks de omstandigheid dat [Verweerder] volgens het Gerecht er op zitting geen blijk van heeft gegeven dat zijn bewuste handelen op de bewuste avond ongepast was - op zich onvoldoende grond opleverde voor de door Post beoogde ontbinding.
3.2
Anders dan in voormelde zaak legt Post in de onderhavige zaak in samenhang met voormeld incident alsnog het volgens haar niet vlekkeloze arbeidsverleden van [Verweerder] aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag. Die wijze van procederen oordeelt het Gerecht echter ontoelaatbaar strijdig met de behoorlijke of goede procesorde. Het had op de weg gelegen van Post om dat toen reeds kenbare arbeidsverleden van [Verweerder] in de vorige (nog zeer recent gevoerde) procedure mede aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag te leggen. Door dat nu alsnog te doen is de facto sprake van een ontoelaatbaar hoger beroep (waarin beter wordt geprocedeerd dan voorheen het geval was). Bij dit alles heeft te gelden dat is gesteld noch gebleken dat sprake is van een novum of van nova ter zake van verwijtbaar handelen door [Verweerder] jegens Post.
3.3
Vorenstaande brengt reeds mee dat het verzoek van Post zal worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. Dit temeer omdat [Verweerder] ter zitting heeft verklaard dat hij zijn huidige vaste baan en zijn daaraan verbonden vaste inkomen niet wil verliezen.
3.4
Post zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [Verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad
Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door Post verzochte;
-veroordeelt Post in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [Verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 mei 2017.