ECLI:NL:OGEAA:2017:429

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
LAR nr. 1826 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing ontslagvergunning door de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek

In deze zaak heeft de coöperatieve vereniging Aruba Beach Club beroep ingesteld tegen de beslissing van de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek, die op 20 juni 2016 het bezwaar van appellante tegen de afwijzing van een verzoek om een ontslagvergunning ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 10 augustus 2015 een verzoek ingediend voor toestemming om de arbeidsovereenkomst met een belanghebbende te beëindigen, maar deze toestemming werd geweigerd. De Bezwaarschriftenadviescommissie heeft het bezwaarschrift niet behandeld, wat leidde tot een onvolledig beeld van de situatie. De rechter oordeelde dat de omstandigheid dat de commissie geen advies heeft uitgebracht, niet betekent dat verweerder niet gehouden is om de door appellante aangevoerde bezwaren inhoudelijk te toetsen. De rechter heeft vastgesteld dat de beschikking op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was en heeft deze vernietigd. De uitspraak, gedaan door mr. W.J. Noordhuizen, vond plaats op 29 mei 2017, waarbij de rechter het beroep gegrond verklaarde en verweerder opdroeg binnen drie maanden opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, begroot op Afl. 1.000.

Uitspraak

Uitspraak van 29 mei 2017
LAR nr. 1826 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
de coöperatieve vereniging Aruba Beach Club,
gevestigd in Aruba,
appellante,
gemachtigden: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:
de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek,
zetelend in Aruba,
verweerder,
gemachtigde: (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij beschikking van 20 juni 2016 heeft verweerder het bezwaar van appellante gericht tegen de afwijzing van het verzoek van appellante van 10 augustus 2015 ter verkrijging van een ontslagvergunning, ongegrond verklaard.
1.2
Tegen deze beschikking heeft appellante op 29 juli 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
1.3
De zaak is behandeld ter zitting van 5 december 2016, alwaar zijn verschenen appellante en verweerder bij hun gemachtigden voornoemd.
1.4
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (Lba) is het de werkgever verboden de arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder toestemming van verweerder.
2.2
Appellante heeft aan verweerder verzocht om toestemming om de arbeidsovereenkomst met [de belanghebbende], verder: belanghebbende, te beëindigen.
2.3
Verweerder heeft de toestemming geweigerd.
2.4
Op bezwaar heeft verweerder overwogen, kort gezegd, dat de Bewaarschriftenadviescommissie het bezwaarschrift niet heeft behandeld en verweerder geen advies heeft ontvangen waardoor geen compleet beeld is gevormd; alleen het standpunt van appellante en niet dat van belanghebbende is bekend waardoor niet is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor, aldus verweerder. Het bezwaar werd daarom afgewezen en de beschikking gehandhaafd.
2.5
De omstandigheid dat de Bezwaarschriftenadviescommissie geen advies heeft uitgebracht brengt niet mee dat verweerder niet gehouden is de door appellante tegen de (primaire) beschikking aangevoerde bewaren inhoudelijk te toetsen en daarop inhoudelijk bij beslissing op bezwaar te beschikken, zo nodig na nader onderzoek en met inachtneming van een door verweerder in te winnen (nader) standpunt van belanghebbende.
2.6
De beschikking op bezwaar is daarom onvoldoende gemotiveerd en zal worden vernietigd.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beschikking op bezwaar;
draagt verweerder op binnen drie maanden te beschikken op bezwaar;
veroordeelt verweerder tot vergoeding van de kosten van deze procedure en begroot deze kosten op Afl. 1.000,.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 29 mei 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).