ECLI:NL:OGEAA:2017:436

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
A.R. 313 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele zaak over een aanneemovereenkomst en vorderingen in conventie en reconventie

In deze civiele zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 31 mei 2017 vonnis gewezen in de zaak tussen ADELIS CONSTRUCTION COMPANY (hierna: E*) en een gedaagde partij (hierna: G*). E* vorderde betaling van een bedrag van Afl. 220.900,00, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente, op basis van een aanneemovereenkomst voor de bouw van een woonhuis. G* had in totaal Afl. 96.000,00 betaald, maar E* stelde dat er nog een restant van Afl. 48.000,00 openstond, naast extra werkzaamheden en een vergoeding voor wachtdagen. G* voerde verweer en vorderde in reconventie een schadevergoeding van Afl. 35.000,00 wegens gebrekkige werkzaamheden door E*.

De rechter oordeelde dat E* geen recht had op het restant van de aanneemsom, omdat de aanneemovereenkomst was beëindigd na de aanleg van de ringbalk. Ook de vordering voor extra werkzaamheden en wachtdagen werd afgewezen, omdat deze niet schriftelijk waren overeengekomen. In reconventie werd de vordering van G* eveneens afgewezen, omdat niet was aangetoond dat E* in verzuim was gesteld. De kosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Dit vonnis benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten in civiele zaken en de noodzaak om verzuim correct vast te stellen voordat schadevergoeding kan worden geëist.

Uitspraak

Vonnis van 31 mei 2017
Behorend bij A.R. 313 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser], h.o.d.n. ADELIS CONSTRUCTION COMPANY,
wonende te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: wijlen mr. M. Croes,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz.

1.Het verloop van de procedure

Dit blijkt uit de navolgende stukken:
  • verzoekschrift;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek, tevens antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie;
  • de akte niet dienen aan de zijde van E*.
De zaak is hierna naar de rol verwezen voor vonnis.

2.De feiten

2.1
Tussen partijen is op 2 december 2011 een aanneemovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de bouw van een woonhuis in opdracht en voor rekening van G* voor een bedrag ad Afl. 144.000,00, te betalen in fases.
2.2
G* heeft in totaal Afl. 96.000,00 voldaan.
2.3
Op 13 maart 2012 hebben partijen een overeenkomst gesloten, waarbij zij afspreken dat de aanneemovereenkomst is beëindigd en dat de werkzaamheden zijn afgerond met de aanleg van de ringbalk. Onder de overeenkomst staan de handtekeningen van beide partijen.

3.De vordering en het verweer

in conventie
3.1
E* vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, G* te veroordelen tot betaling van een bedrag ad Afl. 220.900,00 vermeerderd met incassokosten en met de wettelijke rente over de hoofdsom van Afl. 144.000,00 vanaf april 2012 tot de dag der voldoening, met veroordeling van G* in de kosten van de procedure.
3.2
Aan deze vordering legt E* het volgende ten grondslag.
Volgens E* heeft G* Afl. 96.000,00 betaald, derhalve Afl. 48.000,00 te weinig. Tevens heeft E* in opdracht van G* extra werkzaamheden verricht voor
Afl. 50.000,00 en maakt E* aanspraak op een bedrag ad Afl. 59.400,00, zijnde een vergoeding voor wachtdagen.
3.3
G* voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.
in reconventie
3.4
G* vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, E* te veroordelen tot betaling van Afl. 35.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2013, kosten rechtens.
3.5
Aan de vordering legt G* het volgende ten grondslag.
De door E* aangelegde ringbalk noch de structuur van de tweede verdieping zijn deugdelijk aangebracht. De kosten voor herstel bedragen Afl. 35.000,00.
3.6
E* voert verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.De beoordeling

in conventie
4.1
Tussen partijen is in geschil de vraag of E* aanspraak kan maken op betaling van het restant van de aanneemsom, een vergoeding voor pretense extra werkzaamheden alsmede een vergoeding voor ‘wachtdagen’. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Hoewel partijen geen schriftelijke aanneemovereenkomst hebben overgelegd, verschillen partijen niet van mening over de hoogte van de overeengekomen aanneemsom en het bedrag dat door G* is voldaan. Als productie 6 heeft G* een door beide partijen ondertekende beëindigingsovereenkomst overgelegd, waaruit volgt dat de aanneemovereenkomst eindigt, zodra de ringbalk is aangebracht. Vast staat dat E* de ringbalk heeft aangebracht. Hoewel E* het bestaan van deze Spaanstalige overeenkomst betwist, heeft hij geen verklaring gegeven voor het feit dat zijn handtekening hieronder staat. In gevolge het bepaalde in artikel 136 lid Rv heeft deze onderhandse akte dwingende bewijskracht. Dit zou anders zijn indien een partij de handtekening betwist, doch dit heeft E* niet gedaan. Aldus wordt ervan uit gegaan dat partijen de aanneemovereenkomst in onderling overleg hebben beëindigd, op het moment dat de ringbalk was aangebracht. Vanaf dat moment waren partijen over en weer bevrijd van hun verplichtingen jegens elkaar. Dit heeft tot gevolg dat E* geen aanspraak kan maken op betaling van het restant van de aanneemsom.
4.3
Wat betreft de aanspraak van E* op vergoeding van pretense extra werkzaamheden wordt als volgt overwogen. Op grond van het bepaalde in artikel 7A:1622 BWA dienen extra werkzaamheden schriftelijk te worden overeengekomen. Gesteld noch gebleken is dat dit is geschied. Dit heeft tot gevolg dat ook dit deel van de vordering wordt afgewezen.
4.4
De gevorderde vergoeding voor ‘wachtdagen’ wordt eveneens afgewezen, nu deze vordering zowel een feitelijke als een juridische grondslag ontbeert.
4.5
De nevenvorderingen volgen het lot van de hoofdvordering en worden derhalve eveneens afgewezen.
in reconventie
4.6
De vordering in reconventie ziet op verhaal van pretense schade die door E* zou zijn veroorzaakt. Op grond van het bepaalde in artikel 6:74 lid 2 BWA is E* eerst schadeplichtig, nadat hij in verzuim is. Hoewel G* stelt dat zij bij brief van 13 november 2013 E* in gebreke heeft gesteld, heeft zij deze brief niet overgelegd. Aldus is in rechte niet komen vast te staan dat E* schriftelijk in gebreke is gesteld en er sprake is van verzuim, zodat de vordering strekkende tot vergoeding van schade - wat hier verder ook van zij - als zijnde prematuur wordt afgewezen.
4.7
De nevenvorderingen volgen het lot van de hoofdvordering en worden derhalve eveneens afgewezen.
in conventie en reconventie
4.8
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de kosten gecompenseerd.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie en reconventie
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.