ECLI:NL:OGEAA:2017:439

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
A.R. 1581 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldlening tussen partijen met betrekking tot terugbetaling en betalingsregeling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert eiser E*, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith en later mr. P.M.E. Mohamed, een bedrag van Afl. 31.500,00 van gedaagde G*. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening van Afl. 33.000,00, die E* aan G* heeft verstrekt. G* heeft het geleende bedrag gebruikt voor de opstart van een snackbar en heeft een betalingsregeling getroffen, maar is in gebreke gebleven met de terugbetaling. E* heeft verschillende betalingen ontvangen, maar G* heeft niet voldaan aan zijn verplichtingen volgens de afbetalingsregeling.

De rechter heeft vastgesteld dat G* niet correct heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen, maar dat er geen afspraak was dat de gehele schuld direct opeisbaar zou zijn bij niet-nakoming. G* heeft erkend dat hij nog Afl. 8.211,00 verschuldigd is en heeft geen bewijs geleverd van verdere betalingen. De rechter heeft daarom de vordering tot betaling van Afl. 8.211,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd. De uitspraak is gedaan op 31 mei 2017.

Uitspraak

Vonnis van 31 mei 2017
Behorend bij A.R. 1581 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: eerst mr. G.L. Griffith, nadien mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: G*,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn mondeling een overeenkomst van geldlening aangegaan, waarbij E* aan G* een bedrag heeft geleend van Afl. 33.000,00. De bedoeling was dat G* hiermee geldleningen zou verstrekken aan derden tegen hoge rente en dat partijen de winst zouden delen.
2.2
G* heeft het geleende bedrag aangewend voor de start van een snackbar in San Nicolaas.
2.3
Op 4 november 2015 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen, waarbij G* het bedrag ad Afl. 33.000,00 in maandelijkse termijnen van Afl. 1.500,00 zou terug betalen, te beginnen eind november 2015.
2.4
Op 1 maart 2016 heeft G* de eerste termijn van Afl. 1.500,00 betaald.
2.5
Uit de opbrengst van de verkoop van de woning van G* is op 20 augustus 2016 Afl. 19.889,77 aan E*, die conservatoir beslag had gelegd op de woning, voldaan.
2.6
Op 1 september 2016 heeft G* aan de gemachtigde van E*
Afl. 3.000,00 betaald.
2.7
Op 17 oktober en 30 november 2016 heeft G* aan de gemachtigde van E* steeds Afl. 200,00 afbetaald.
2.8
Tot 7 december 2016 heeft G* een bedrag ad Afl. 26.289,77 afgelost.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
E* vordert bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad uitvoerbaar - veroordeling van G* tot betaling van Afl. 31.500,00, te vermeerderen met incassokosten ad
Afl. 4,725,00 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2015 en met veroordeling van G* tot vergoeding van de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
3.2
E* grondt de vordering erop dat G* zijn verplichtingen uit hoofde van de afbetalingsregeling niet is nagekomen.
3.3
G* voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling zo nodig aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Tussen partijen staat vast dat E* aan G* een bedrag van Afl. 33.000,00 heeft geleend en dat op 4 november 2015 G* een schuldbekentenis heeft opgesteld, inhoudende dat hij dit bedrag in maandelijkse termijnen van Afl. 1.500,00 diende terug te betalen, ingaande eind november 2015. Ook staat vast dat G* deze verplichting niet correct is nagekomen.
4.2
Hoewel G* te kort schiet in zijn afbetalingsverplichting, volgt uit de schuldbekentenis niet dat partijen hebben afgesproken dat het restant van de schuld
direct en ineens opeisbaaris bij niet correcte nakoming. Dit heeft tot gevolg dat de vordering in beginsel een rechtsgrond ontbeert. Hier staat tegenover dat G* erkent dat hij het geleende geld terug dient te betalen en aangeeft hiertoe bereid te zijn. Bij conclusie van antwoord heeft G* gesteld dat hij nog Afl. 8.211,00 verschuldigd is. Het gerecht gaat er derhalve vanuit dat G* geen bezwaar heeft tegen toewijzing van het restant dat hij nog verschuldigd is. E* heeft het door G* berekende bedrag niet weersproken, noch zijn eis aangepast. Bij conclusie van dupliek heeft G* gesteld dat hij nadien nog 3 x Afl. 300,00 heeft afgelost. Hiervan heeft G* evenwel geen betalingsbewijzen overgelegd, zodat hiermee geen rekening kan worden gehouden. Aldus wordt het bedrag ad Afl. 8.211,00 toegewezen, met dien verstande dat hierop in mindering strekt eventuele andere door G* gedane betalingen. G* heeft verzocht om een betalingsregeling toe te staan, doch het treffen van een dergelijke regeling is een partij-aangelegenheid. Dit verzoek kan derhalve niet worden toegewezen.
4.4
Gesteld noch gebleken is dat er buitengerechtelijke incasso werkzaamheden zijn verricht, zodat deze vordering als zijnde niet onderbouwd wordt afgewezen.
4.5
Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt G* te betalen aan E* een bedrag ad Afl. 8.211,00, met dien verstande dat door G* na 7 december 2016 gedane betalingen hierop in mindering strekken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2016 tot de dag der voldoening;
5.2.
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.