ECLI:NL:OGEAA:2017:441

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
A.R. 3059 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding hypothecaire leningsovereenkomst en ontruiming van een woning te Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA) de ontbinding van een hypothecaire leningsovereenkomst met betrekking tot een woning te Aruba, alsook de ontruiming van het pand door de gedaagden, G* c.s. FCCA stelde dat G* c.s. in gebreke waren gebleven met hun betalingsverplichtingen voortvloeiend uit de leningsovereenkomst. De gedaagden, die in persoon procedeerden, hebben de vordering niet weersproken. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet verschenen waren op de comparitie en dat de vordering van FCCA voldoende aannemelijk was.

De rechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat FCCA de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, maar dat dit de exclusieve taak van de deurwaarder is. FCCA heeft het recht om de deurwaarder in te schakelen indien G* c.s. niet vrijwillig aan de ontruimingsverplichting voldoet. De rechter heeft de vordering van FCCA toegewezen, waarbij de hypothecaire leningsovereenkomst werd ontbonden en G* c.s. werd bevolen om binnen 30 dagen na betekening van het vonnis het pand te ontruimen. Tevens werden G* c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag aan FCCA, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 31 mei 2017 door rechter W.J. Noordhuizen, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de partijen in het kader van de hypothecaire lening en de gevolgen van wanbetaling.

Uitspraak

Vonnis van 31 mei 2017
Behorend bij A.R. 3059 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
te Aruba,
hierna ook te noemen: FCCA,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[naam gedaagde 1]
en
[naam gedaagde 2],
te Aruba,
GEDAAGDEN, hierna ook te noemen: gedaagde 1 e.a. respectievelijk gedaagde 1 en gedaagde 2,
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 maart 2017;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie op 18 april 2017.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
G* c.s. hebben met FCCA een hypothecaire leningsovereenkomst gesloten met betrekking tot een woning te [adres].
2.2
G* c.s. zijn met de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting in gebreke gebleven.
2.3
Gedaagde 1 verblijft in de woning te [adres].
2.4
Op 21 juni 2016 heeft G* met FCCA een afbetalingsregeling getroffen met betrekking tot betaling van hypotheek.
2.5
G* c.s. zijn (opnieuw of nog steeds) achter met tijdige betaling van de hypotheek.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
FCCA vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. de tussen partijen gesloten hypothecaire leningsovereenkomst met betrekking tot het in Aruba te [adres] gelegen perceel (hierna: de woning) ontbindt althans ontbonden verklaart,
b. G* c.s. beveelt om binnen 1 maand na de uitspraak van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en goederen die zich aldaar bevinden,
c. G* c.s., hoofdelijk, veroordeelt om aan FCCA te betalen Afl. 11.280,49, te vermeerderen met Afl. 957,83 per maand vanaf 1 juni 2016 voor iedere maand dat G* c.s. het pand na 30 juni 2016 niet hebben ontruimd,
d. G* c.s. veroordeelt om aan FCCA te betalen Afl. 1.692,08 ten titel van vergoeding voor incassokosten,
e. G* c.s. veroordeelt in de proceskosten.
3.2
FCCA grondt de vordering erop dat G* c.s. tekortschieten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
3.3
G* c.s. voeren hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gedaagde 1 heeft de vordering niet verder weersproken en is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen via deurwaardersexploot, niet verschenen ter comparitie van partijen. Helder heeft eveneens de vordering niet weersproken. Voor de duidelijkheid wenst het gerecht wel op te merken dat, in zoverre de onroerende zaak door FCCA aan een derde wordt ‘uitgegeven’ volgens de door FCCA gehanteerde constructie of anderszins daarmee uiteraard rekening moet worden gehouden bij de berekening van de schuld; FCCA zou anders mogelijk ongerechtvaardigd verrijkt kunnen worden.
4.2.
Nu de inhoud niet wordt weersproken en voldoende aannemelijk is dat FCCA buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt die overigens redelijk voorkomen, is de vordering toewijsbaar met dien verstande dat de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform het nieuwe procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief).
4.3
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat FCCA de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. FCCA heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als G* c.s. niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft FCCA dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan G* c.s. wordt betekend, en dat aan G* c.s. overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien G* c.s. medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft FCCA geen belang bij de verzochte machtiging.
4.4
Als de in het ongelijk te stellen partij zal G* c.s. de proceskosten van FCCA moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
ontbindt de tussen partijen gesloten hypothecaire leningsovereenkomst met betrekking tot het in Aruba te [adres] gelegen perceel per heden;
beveelt G* c.s. om binnen 30 dagen na de betekening aan G* c.s. van dit vonnis voormeld perceel te ontruimen en te verlaten met alle personen en goederen die zich daarin bevinden, en dat perceel onder overgave van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van FCCA;
veroordeelt G* c.s., hoofdelijk, om aan FCCA te betalen het bedrag van Afl. 11.280,49, te vermeerderen met het bedrag van Afl. 957,83 per maand aan annuïteit vanaf 1 juni 2016 en voor iedere maand dat G* c.s. het pand niet heeft ontruimd en tot betaling van Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt G* c.s. in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van FCCA worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 973,02 aan explootkosten en Afl. 2.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart voormeld bevel en voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.