ECLI:NL:OGEAA:2017:459

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
A.R. no. 350 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering transportkosten tussen GASA INC. N.V. en PANADERIA MODERNA & HORECA N.V.

In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap GASA INC. N.V. (hierna: Gasa) betaling van een bedrag van Afl. 11.638,57 van de naamloze vennootschap PANADERIA MODERNA & HORECA N.V. (hierna: Moderna) wegens transportkosten. Gasa, vertegenwoordigd door de advocaten mrs. I.R. Wever en A.M.N. Thijsen, stelde dat Moderna niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar verweer, terwijl Moderna, vertegenwoordigd door mr. M.D. Tromp, het tegendeel betoogde en de vordering van Gasa betwistte.

Het procesverloop omvatte verschillende conclusies van partijen, waaronder een conclusie van repliek met een vermindering van eis en een conclusie van dupliek. Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om Gasa niet-ontvankelijk te verklaren en verwierp het verweer van Moderna. De zaak betrof een overeenkomst tussen Gasa en Moderna over transportkosten voor bakkersgrondstoffen, waarbij Gasa een offerte had uitgebracht en Moderna deze had aanvaard.

Het Gerecht stelde vast dat de prijsafspraak van Afl. 5,30 per zak alleen van toepassing was op in zakken verpakte bakkersgrondstoffen. Moderna werd in de gelegenheid gesteld om een herberekening uit te voeren van de facturen, waarbij rekening gehouden moest worden met de voorwaarden van de overeenkomst. Het Gerecht hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar een rolzitting voor het nemen van akten door beide partijen.

Uitspraak

Vonnis van 14 juni 2017
behorend bij A.R. no. 350 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INC. N.V.,
h.o.d.n.
GASA INTERNATIONAL,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mrs. I.R. Wever en A.M.N. Thijsen,
tegen:
de naamloze vennootschap
PANADERIA MODERNA & HORECA N.V.,
h.o.d.n.
PANADERIA MODERNA,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Moderna,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, tevens houdende een vermindering van eis, met producties;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de door Gasa op 15 februari 2017 genomen uitlating producties.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Gasa vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Moderna veroordeelt:
-om aan Gasa te betalen (11.660,04 minus 21,47 =) Afl. 11.638,57, te vermeerderen met Afl. 3.470,92 aan overeengekomen rente en vergoeding van administratiekosten alsmede te vermeerderen met Afl. 2.269,65 aan overeengekomen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-in de proceskosten.
2.2
Moderna voert verweer en concludeert dat Gasa niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Gasa niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Moderna wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. Moderna exploiteert een brood- en banketbakkerij in Aruba. De ingrediënten of grondstoffen voor haar productie - zoals onder meer meel, suiker, olie noten, gedroogde vruchten en noten - importeert Moderna vanuit het buitenland. Gasa - zijnde een transportbedrijf - heeft op 3 december 2012 een op “
Bags of bakery products” ziende offerte uitgebracht aan Moderna ter zake van het transport vanuit het buitenland van grondstoffen ten behoeve van Moderna. Bij email van 5 december 2012 heeft Moderna in het licht van die offerte Gasa verzocht om te bevestigen dat de prijs van vervoer vanuit het buitenland tot en met de bezorging aan Moderna Afl. 5,30 per zak bedraagt. Daarop heeft Gasa aan Moderna bevestigd dat de prijs inderdaad Afl. 5,30 per zak bedraagt.
3.3
Redelijke uitleg van die afspraak in het licht van voormelde offerte brengt met zich dat de door Gasa opgegeven prijs van Afl. 5,30 ziet op één zak bakkersgrondstof (in de zin van de hiervoor vermelde grondstoffen). Tegen die achtergrond heeft het door Moderna mede gebezigde begrip Afl. 5,30 per eenheid te gelden als Afl. 5,30 per zak bakkersgrondstof, en niets anders dan dat. Andere bakkersproducten of producten dan in zakken verpakte grondstoffen vallen naar het oordeel van het Gerecht niet onder de tussen partijen gesloten prijsafspraak van Afl. 5,30 per zak. Indien en voor zover Moderna heeft gesteld dat dit wel het geval is, heeft te gelden dat die door Gasa bestreden stelling niet vast komt te staan omdat Moderna geen getuigenbewijslevering heeft aangeboden.
3.4
In de hiervoor geschetste stand van zaken ziet het Gerecht aanleiding om Moderna in de gelegenheid te stellen om bij akte een herberekening uit te laten voeren met betrekking tot de eerste zes in productie 2 van het verzoekschrift vermelde facturen (met inachtneming van het hieronder vermelde), waarbij zij het tarief van Afl. 5,30 alleen mag toepassen op door haar ontvangen in zakken verpakte bakkersgrondstoffen. Indien en voor zover die facturen ook zien op andere goederen dan in zakken verpakte bakkersgrondstoffen heeft te gelden dat Moderna de dienaangaande door Gasa in rekening gebrachte prijzen in haar berekening dient te betrekken (omdat die prijzen overigens niet door Moderna zijn bestreden). De zaak zal voor dit één en ander worden verwezen naar de in het dictum vermelde zitting (P-1) voor het nemen van die akte.
3.5
Moderna dient in haar berekening met betrekking tot factuur 12597 rekening te houden met 620 zakken in plaats van 631, omdat Moderna de ontvangst van het meerdere van die 620 zakken gemotiveerd heeft bestreden en Gasa te dien aanzien evenmin getuigenbewijslevering heeft aangeboden.
3.6
Moderna dient in haar berekening geen rekening te houden met factuur 12613, nu zij de ontvangst van die goederen eveneens gemotiveerd heeft bestreden en Gasa te dien aanzien ook geen getuigenbewijslevering heeft aangeboden. Hetzelfde geldt met betrekking tot de in factuur 10588 vermelde 3 stukken meubilair.
3.7
Gasa zal in de gelegenheid worden gesteld om bij akte te reageren op de door Moderna te nemen akte. In die akte dient Moderna zich tevens uit te laten met betrekking tot het op de voet van artikel 6:89 BW door Moderna (bij dupliek onder 16) gevoerde verweer. De zaak zal daartoe worden verwezen naar een door de rolrechter nader te bepalen rolzitting (eveneens P-1).
3.8
Met Gasa is het Gerecht van oordeel dat haar op de facturen van Gasa vermelde algemene voorwaarden ter zake van rente, vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en verschuldigdheid van administratiekosten van toepassing zijn tussen partijen, omdat vast staat dat meerdere van die facturen zijn uitgebracht aan Moderna en Moderna vervolgens naar aanleiding daarvan tot al dan niet gehele betaling van die facturen is overgegaan zonder te protesteren tegen die voorwaarden. Tegen die achtergrond mocht Gasa er gerechtvaardigd op vertrouwen dat partijen de toepasselijkheid van die telkens aan Moderna ter hand gestelde voorwaarden overeen zijn gekomen.
3.9
De vordering ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal evenwel worden afgewezen, omdat is gesteld noch gebleken dat - en dat is hier bepalend - Gasa te dezen meer buitenrechtelijke werkzaamheden heeft verricht dat die waar artikel 63a Rv in voorziet. De enkele als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde aanmaning valt zonder meer binnen het bereik van dat artikel.
3.1
Naar het oordeel van het Gerecht ligt het bij de hiervoor geschetste stand van zaken op de weg van partijen om de zaak onderling of in der minne te regelen. Sprake is dan van een zogeheten “
win-win-situatie”, die in elk geval een mogelijk lange doch ongetwijfeld kostbare voortzetting van deze procedure doet voorkomen.
3.11
In het licht van de door partijen te nemen aktes of het van hen afkomstige bericht dat zij een regeling hebben weten te bereiken wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-stelt Moderna in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over hetgeen zij zich blijkens rechtsoverweging 3.4 tot en met 3.6 dient uit te laten;
-verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
woensdag 23 augustus 2017 (P-1);
-stelt Gasa vervolgens in de gelegenheid om bij akte te reageren op de door Moderna te nemen akte, en zich bij die akte tevens uit te laten over hetgeen zij zich blijkens rechtsoverweging 3.7 dient uit te laten;
-verwijst de zaak daartoe naar een door de rolrechter nader te bepalen rolzitting,
eveneens peremptoir (P-1);
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.