ECLI:NL:OGEAA:2017:463

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
A.R. no. 2331 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en toebedeling van onroerende zaken

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen [A] en [B] over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. [A], wonende in Sint Maarten, is eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl [B], wonende in Aruba, gedaagde in conventie en eiser in reconventie is. De procedure heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij op 8 februari 2017 een tussenvonnis is gewezen. [A] heeft besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid om getuigenbewijs te leveren, waarna de zaak voor vonnis is gesteld.

In het vonnis van 14 juni 2017 heeft het Gerecht de onroerende zaken en huurinkomsten verdeeld. Het Gerecht heeft bepaald dat de onroerende zaak gelegen te Sint Maarten te Ebenezer Estate, een perceel eigendomsgrond van 387 m2, aan [B] wordt toebedeeld. Tevens is [B] veroordeeld om aan [A] een bedrag van US$ 25.000,-- te betalen. Daarnaast is het recht van erfpacht van een perceel domeingrond te Kay Bay, groot 764 m2, ook aan [B] toebedeeld, met een veroordeling om aan [A] US$ 87.500,-- te betalen.

Verder heeft het Gerecht vastgesteld dat [B] een totaalbedrag van US$ 536.313,48 aan [A] moet betalen, na verrekening van eerdere bedragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De reconventionele vorderingen van [B] zijn afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 juni 2017 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter.

Uitspraak

Vonnis van 14 juni 2017
Behorend bij A.R. no. 2331 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[A],
wonende in Sint Maarten,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [A],
gemachtigden: de advocaten mrs. H.A. Seferina en C.R.O. Richardson,
tegen:
[B],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [B],
thans procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

in conventie en in reconventie

1.1
Het verloop van de procedure tot 8 februari 2017 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit het schrijven van (de gemachtigde van) [A], inhoudende de mededeling dat zij geen gebruik wenst te maken van de aan haar geboden gelegenheid tot levering van getuigenbewijs. De zaak is hierna voor vonnis gesteld.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
in conventie
2.2
Uit rechtsoverweging 3.6 van het tussenvonnis van 1 oktober 2014 volgt dat de onroerende zaak gelegen te Sint Maarten te Ebenezer Estate - zijnde een perceel eigendomsgrond, groot 387 m2, met als kadastraal nummer [KADASTRAAL NUMMER 1] - zal worden toebedeeld aan [B], terwijl [B] te dezen ten titel van overbedeling zal worden veroordeeld om aan [A] te betalen US$ 25.000,--.
2.3
Uit rechtsoverweging 3.8 van het tussenvonnis van 1 oktober 2014 volgt dat het recht van erfpacht van een perceel domeingrond gelegen te Sint Maarten te Kay Bay, groot 764 m2, met als kadastraal nummer [KADASTRAAL NUMMER 2] en het daarop gebouwde zal worden toebedeeld aan [B], terwijl [B] te dezen ten titel van overbedeling zal worden veroordeeld om aan [A] te betalen US$ 87.500,--.
2.4
Uit rechtsoverweging 3.10 van het tussenvonnis van 1 oktober 2014 volgt dat [A] ten titel van verrekening van de aldaar vermelde door [B] betaalde erfpachtscanon zal worden veroordeeld om aan [B] te betalen NAf. 2.112,--. Het equivalent daarvan in US-dollars bedraagt (2.112,-- : 1,78 =) US$ 1.186,52.
2.5
Uit rechtsoverweging 3.10 van het tussenvonnis van 1 oktober 2014 in samenhang en verbinding met rechtsoverweging 2.2 van het tussenvonnis van 8 februari 2017 volgt dat de bij partijen genoegzaam bekende huurinkomsten gerekend vanaf april 1992 tot en met april 2012 in totaal ad US$ 850.000,--, te vermeerderen met alle na april 2012 tot aan de uitspraak van dit vonnis door [B] ontvangen huurinkomsten) worden toebedeeld aan [B], terwijl [B] dienaangaande ten titel van overbedeling zal worden veroordeeld om aan [A] te betalen
US$ 425.000,--, te vermeerderen met de helft van alle na april 2012 tot aan de uitspraak van dit vonnis door [B] ontvangen huurinkomsten.
2.6
Resumerend geldt dat [B] ten titel van overbedeling na verrekening van het hiervoor onder 2.4 vermelde bedrag zal worden veroordeeld om aan [A] te betalen (25.000,-- + 87.500,-- + 425.000,-- minus 1.186,52 =) US$ 536.313,48, te vermeerderen met de helft van alle na april 2012 tot aan de uitspraak van dit vonnis door [B] ontvangen huurinkomsten zoals hiervoor onder 2.5 omsschreven.
2.7
In de aard van deze procedure ziet het Gerecht aanleiding om de conventionele proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
in reconventie
2.8
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 3.3 van het tussenvonnis van 1 oktober 2014 worden de reconventionele vorderingen van [B] afgewezen.
2.9
In de aard van deze procedure ziet het Gerecht aanleiding om de reconventionele proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in conventie
-deelt toe aan [B]:
-de onroerende zaak gelegen te Sint Maarten te Ebenezer Estate, zijnde een perceel eigendomsgrond, groot 387 m2, met als kadastraal nummer [KADASTRAAL NUMMER 1];
-het recht van erfpacht van een perceel domeingrond en het daarop gebouwde, gelegen te Sint Maarten te Kay Bay, groot 764 m2, met als kadastraal nummer [KADASTRAAL NUMMER 2];
-US$ 850.000,-- aan huurinkomsten in totaal gerekend vanaf april 1992 tot en met april 1992 uit hoofde van verhuur van de op voormeld recht van erfpacht gebouwde appartementen, te vermeerderen met alle na april 2012 tot aan de uitspraak van dit vonnis door [B] uit dien hoofde ontvangen huurinkomsten;
-veroordeelt [B] om ten titel van overbedeling (na verrekening zoals hiervoor onder 2.6 omschreven) te betalen aan [A] US$ 536.313,48, te vermeerderen met de helft van alle na april 2012 tot aan de uitspraak van dit vonnis door [B] ontvangen huurinkomsten uit hoofde van de verhuur van de op voormeld recht van erfpacht gebouwde appartementen;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de conventionele proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte;
in reconventie
-wijst af het door [B] verzochte;
-compenseert de reconventionele proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.