ECLI:NL:OGEAA:2017:484
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de nietigheid daarvan in een arbeidsrechtelijke context
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen E*, een administratief medewerkster, en haar werkgever, DTH TELEVISION & TELECOMMUNICATIONS N.V. (MIO). E* werd op 8 juli 2016 op staande voet ontslagen, omdat MIO haar beschuldigde van betrokkenheid bij de vermissing van Afl. 40.000 uit de kluis van het bedrijf. E* heeft het ontslag betwist en verzocht om haar weer toe te laten tot het werk en om betaling van haar loon vanaf 12 juli 2016, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De procedure omvatte verschillende zittingen, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. MIO voerde aan dat E* onbereikbaar was en geen uitleg had gegeven over de vermissing, wat leidde tot een verlies van vertrouwen. E* betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat het nietig was.
De rechter oordeelde dat MIO onvoldoende bewijs had geleverd voor de ontslagreden. Het enkele verlies van vertrouwen was niet voldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De rechter concludeerde dat het ontslag nietig was en veroordeelde MIO om E* weer toe te laten tot het werk en haar loon door te betalen, met een gematigde wettelijke verhoging van 15% en wettelijke rente. MIO werd ook veroordeeld in de proceskosten van E*.