ECLI:NL:OGEAA:2017:485
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarigen na echtscheiding
In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 20 juni 2017, wordt het verzoek van de ouders om gezamenlijk belast te blijven met de uitoefening van het gezag over hun minderjarige kinderen besproken. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.B. Boyce, en de man, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, hebben eerder een procedure doorlopen waarin de vrouw tijdelijk de woning en het gebruik van de inboedel mocht voortzetten na de inschrijving van de echtscheiding. De Voogdijraad heeft in een rapport van 13 maart 2017 geadviseerd dat de ouders gezamenlijk gezag kunnen uitoefenen, mits zij in staat zijn om adequaat te communiceren over de belangen van de kinderen.
Het gerecht overweegt dat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van de minderjarigen verwaarloosd zullen worden. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om samen te werken en de communicatie te verbeteren. De minderjarigen hebben de wens geuit om bij de moeder te blijven wonen, wat het gerecht in overweging neemt bij de beslissing. Het gerecht concludeert dat het in het belang van de minderjarigen is dat beide ouders gezamenlijk belast blijven met het gezag, en bepaalt dat het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de moeder zal zijn. De ouders worden verder in staat geacht om de omgang tussen de vader en de minderjarigen onderling te regelen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. Deze uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders na een scheiding, vooral als het gaat om de zorg voor minderjarigen.