ECLI:NL:OGEAA:2017:494

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
E.J. 680 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning billijke vergoeding in arbeidsconflict

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Talk of the Town Management N.V. (TOTT) en de werknemer G*, die op 16 januari 2007 in dienst trad als kok. G* werd op 11 januari 2016 op staande voet ontslagen vanwege vermeend onacceptabel gedrag jegens gasten van het hotel. TOTT voerde aan dat G* meerdere waarschuwingen had ontvangen voor haar gedrag en dat haar ontslag gerechtvaardigd was op basis van dringende redenen. G* heeft het ontslag betwist en verzocht om nietigverklaring van het ontslag.

De procedure omvatte een verzoek van TOTT om de arbeidsovereenkomst met G* te ontbinden, wat gelijktijdig werd behandeld met het verzoek tot nietigverklaring van het ontslag. Tijdens de zitting op 24 mei 2017 werd de zaak besproken, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. TOTT stelde dat G* zich schuldig had gemaakt aan meerdere incidenten die de basis vormden voor het ontslag, terwijl G* betwistte dat haar gedrag zodanig was dat het ontslag gerechtvaardigd was.

Het gerecht oordeelde dat de incidenten waarop TOTT zich baseerde niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag. De rechter concludeerde dat, hoewel er klachten waren over G*’s gedrag, deze niet opwegen tegen de ernst van het ontslag. Het gerecht besloot de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar kende G* een billijke vergoeding toe van Afl. 20.000, netto, en compenseerde de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 20 juni 2017 door mr. W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Beschikking van 20 juni 2017
Behorend bij E.J. 680 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
TALK OF THE TOWN MANAGEMENT N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: TOTT,
gemachtigde: de advocaat mr. I.R. Wever,
tegen:
[naam verweerster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G. Faarup.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van TOTT;
- de behandeling ter zitting van 24 mei 2017 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
G* is op 16 januari 2007 in dienst getreden van TOTT als kok.
2.2
Zij is op 11 januari 2016 op staande voet ontslagen.
2.3
De schriftelijke kennisgeving van die datum van het ontslag luidt:
Ms. G*, your continued unacceptable conduct adversely impacts the operations of our hotel. On Monday January 11, 2016, [naam X] sent a letter to me explaining your rude behavior toward him and his son, enough reason for him and his family not to consider our hotel in future trips. We did not only lose a guest, this is proving that we cannot trust you, your behavior and lack of service.The guest explained in his letter that the first incident occurred when he stopped in the kitchen and asked for assistance from you to cook Oatmeal for his son who was sick. You did refused to help him and also demanded to leave the kitchen in a rough and rude way. The second time occurred when his son was at the restaurant toasting bread, and the kid added cheese to the toast, you yelled at the boy and rudely told the kid, in front of everyone who was having breakfast at that time, that he could not do that. Not only is it outrageous that you mistreat a guest, but a kid that was roughly 11 years old. This is unacceptable and goes against any hotel and service norm, and we will not accept such behavior.This is the fifth written incident against hotel's regulations and policies. You were given a final warning on October 23th, 2015, and you were told that any other serious incident would be considered cause for dismissal. Attached find the letter that [naam X] sent to the hotel, were he complained about your behavior.
As a result of these several violations of company procedures and your poor job performance, you have convincingly demonstrated to the company that you cannot be trusted as an employee. That you are not suited to work with or for guests; therefore the company has decided to terminate your employment with immediate effect.
2.4
G* heeft op 18 januari 2016 de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.5
Op 29 maart 2017 heeft TOTT (voorwaardelijk) verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het verzoek tot nietigverklaring van het ontslag c.a. is gelijktijdig behandeld met het onderhavige verzoek.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
TOTT verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met G* met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van G* tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
TOTT grondt het verzoek, samengevat, op de dringende reden zoals die wordt uiteengezet in de schriftelijke kennisgeving van het ontslag. Subsidiair leveren die gewijzigde omstandigheden op die meebrengen dat aan de arbeidsovereenkomst een einde moet komen.
3.3
G* voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van TOTT tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop staat dat het verzoek praktisch geheel is gebaseerd op twee incidenten. Dat G* daarvoor 3, 4 of 5 (partijen verschillen daarover van mening) waarschuwingen heeft gehad is naar oordeel van het gerecht niet in doorslaggevende mate relevant voor de vraag of sprake is van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Die waarschuwingen hadden betrekking op de uitoefening van de functie waarin G* volgens TOTT te kort zou hebben geschoten, zoals het niet dragen van een haarnet en dichte schoenen, het bereiden van geklutste eieren met melkproducten, het serveren van onvoldoende vers fruit en het niet ervoor zorgen dat het buffet goed gevuld is. Dat zijn klachten, wat er verder ook van zij, die van een heel andere orde zijn dan de incidenten waarop TOTT primair het verzoek baseert.
4.2
Volgens TOTT is er een dringende reden de arbeidsovereenkomst met G* op korte termijn en zonder toekenning van een billijke vergoeding te ontbinden omdat zij geweigerd heeft een gast te helpen met het opwarmen van een kom muesli (oatmeal) en die gast “rough and rude” de keuken heeft uitgewezen. Waaruit het gedrag van G* precies heeft bestaan kon TOTT echter ook ter zitting niet uitleggen. Het gerecht, en ook G*, kan zich daarover dan ook geen oordeel vormen. De omstandigheid dat de gast het gedrag van G* kennelijk als (hoogst) onbeleefd heeft ervaren is niet doorslaggevend, ook niet in het licht van het feit dat de gast heeft aangegeven dat hij in de toekomst niet meer in het door TOTT geëxploiteerde hotel wil logeren. Dat het gasten verboden is de keuken te betreden en dat TOTT geen voedsel bereidt dat gasten zelf meebrengen is door TOTT niet weersproken. Dat G* deze dienstverlening heeft geweigerd en de gast heeft gezegd dat hij de keuken moest verlaten is dus niet onjuist.
4.3
Het tweede incident heeft betrekking op het zoontje van de gast. Hij wilde een boterham met kaas toasten. G* zou toen, in bijzijn van andere gasten, tegen het zoontje hebben geschreeuwd en hem op schofferende wijze hebben gezegd dat hij dat niet mocht doen. Dat het niet toegestaan is brood met kaas en al in de broodtoaster te stoppen is niet weersproken. G* was dus gerechtigd om in te grijpen. Ook hier is niet voldoende duidelijk wat G* dan precies tegen het zoontje van de gast heeft gezegd en op welke wijze. Als G* op enig moment haar stem heeft verheven vormt dat niet voldoende dringende reden de arbeidsovereenkomst onmiddellijk of op korte termijn te beëindigen zolang niet duidelijk is waaruit die stemverheffing heeft bestaan en hoe lang dat heeft geduurd. Dat G* zich genoodzaakt zag om in te grijpen toen zij merkte dat het zoontje van de gast brood met kaas ging toasten en zich in het vuur van het moment mogelijk wat minder ingetogen heeft geuit is niet onbegrijpelijk.
4.4
TOTT legt aan het ontbindingsverzoek, met name voor zover het de gewijzigde omstandigheden betreft, nog ten grondslag dat G* meermaals terecht is gewezen. In juli 2015 werd G* erop gewezen dat zij geen dichte schoenen en een haarnet droeg. In augustus van dat jaar bleek G* ten onrechte geklutste eieren met melk of room aan te lengen. In september 2015 had G* onvoldoende oog voor de versheid van fruit (ananas). En in oktober 2015 was er onvoldoende aanbod voor het ontbijtbuffet.
4.5
Naar oordeel van het gerecht vormen deze klachten – ook als ze terecht zijn, G* bestrijdt dat – ook samen met het hierboven besproken feit dat een gast van TOTT zo ontevreden was dat hij niet meer in het hotel wil terugkeren, geen grond de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden onmiddellijk of op korte termijn te beëindigen. Niet weersproken is dat G*, waar nodig, haar gedrag heeft aangepast. Er is dan ook geen sprake van herhaaldelijk overtreden van regels of negeren van instructies.
4.6
Bovenstaande laat onverlet dat G* inmiddels een nieuwe baan heeft die mogelijk een vaste baan kan worden. Verder is er sinds 11 januari 2016 lange tijd verstreken. Ter zitting heeft TOTT aangeven dat zij haar onderneming inmiddels heeft ingericht op de afwezigheid van G*. Ten slotte heeft het gerecht de stellig indruk dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. De arbeidsovereenkomst kan dus beter worden ontbonden.
4.7
Niet kan worden geoordeeld dat de hierboven genoemde gewijzigde omstandigheden aan G* moeten worden toegerekend. Het gerecht ziet, op grond van alle omstandigheden, aanleiding om aan G* een billijke vergoeding ter hoogte van Afl. 20.000, (netto!) toe te kennen die door TOTT dient te worden gebruteerd.
4.8
Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld zal het gerecht de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
stelt partijen in kennis van het voornemen om de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning aan G* van een vergoeding ten laste van TOTT van Afl. 20.000, (netto) waarop de cessantia- uitkering (netto) in mindering wordt gebracht;
stelt TOTT in de gelegenheid het verzoek in te trekken middels een uiterlijk binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking ter griffie van dit gerecht af te leggen schriftelijke verklaring;
veroordeelt TOTT in dat geval in de kosten van deze procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van G* worden begroot op Afl. 2.500, aan gemachtigdensalaris;
VERDER, VOORZOVER VERZOEKSTER HET VERZOEK NIET INTREKT:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van vandaag;
kent aan G* een vergoeding toe ten laste van TOTT van Afl. 20.000, (netto), waarop in mindering strekt de aan G* uit te keren cessantia-uitkering (netto);
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 20 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.