ECLI:NL:OGEAA:2017:514

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
291 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met een wielmoersleutel in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 22 juni 2017 veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 20 maart 2016, waarbij de verdachte de aangever met een wielmoersleutel heeft geslagen en geschopt na een woordenwisseling. De verdachte is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft gevorderd de verdachte vrij te spreken van het primair tenlastegelegde, maar te veroordelen voor het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, terwijl het primair ten laste gelegde niet bewezen kon worden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er reclasseringstoezicht opgelegd. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van een bedrag van NAF 10.000,- aan de benadeelde partij, als vergoeding voor de geleden schade. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen wielmoersleutel uitgesproken, aangezien dit voorwerp is gebruikt bij het gepleegde strafbare feit. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de rechter en griffier aanwezig.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in Aruba,
wonende in Aruba, [woonplaats].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde vrij te spreken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
wielmoersleutel.
De raadsman heeft verweer gevoerd conform zijn overgelegde pleitaantekeningen.
De benadeelde partij [aangever] heeft ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 20 maart 2016 in Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever] van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met een wielmoersleutel in/op/tegen het hoofd van die [aangever] heeft geslagen en/of die [aangever] in/op/tegen het hoofd/gezicht heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of 20 maart 2016 in Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [aangever], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal, met een wielmoersleutel in/op/tegen het hoofd, althans het bovenlichaam en/of in/op/tegen het rug, althans het bovenlichaam van die [aangever] heeft geslagen en/of die [aangever] in/op/tegen het hoofd/gezicht, althans het bovenlichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 20 maart 2016 in Aruba,
opzettelijk mishandelend, met een wapen, te weten een wielmoersleutel, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening, [aangever] in/op/tegen het hoofd, althans het bovenlichaam en/of in/op/tegen het rug, althans het bovenlichaam heeft geslagen;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of20 maart 2016 in Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [aangever], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen,
althans eenmaal,met een wielmoersleutel
in/op/tegen het hoofd, althans het bovenlichaam en/of in/op/tegen het rug, althans het bovenlichaam van die [aangever]heeft geslagen en
/of die[aangever]
in/op/tegen het hoofd
/gezicht,
althans het bovenlichaamheeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat,
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, Unit Santa Cruz, opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse, bij voormeld korps.
Bijlage 6
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever,-zakelijk weergegeven-:
Vandaag, 20 maart 2016, ging mijn vriend geld pinnen uit de ATM machine van de RBC bank te Valero Santa Cruz. Ik begon mijn vriend te toeteren. De voor mij onbekende man is buiten de ATM machine gekomen en zei tegen mij “Ki conjo pasabo?”. Hij kwam in mijn richting. Toen ik uit de auto stapte liep hij naar zijn witte SUV en pakte een wielmoersleutel uit de achterbak. Ik zag dat hij op mij afkwam met de wielmoersleutel in zijn hand en ik begon te rennen. Ik slipte over de bak met planten en viel op de grond. Ik voelde een onvoorstelbare pijn aan mijn rechterbeen. Ik viel op mijn rechterbeen. De man sloeg mij eerst met de wielmoersleutel aan mijn hoofd en hierna sloeg hij mij met de wielmoersleutel aan mijn rug. Hierna begon hij met zijn voeten in mijn gezicht en hoofd te schoppen. Na een paar minuten kwam de man die mij mishandeld had weer terug en werd door de politie aangehouden.
Bijlage 9
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1],-zakelijk weergegeven-:
Ik ben cassière bij de MC Donald te Santa Cruz. Op 20 maart 2016, zag ik een kale man naar de ATM machine lopen. De bestuurder van de auto toeterde en schreeuwde aan de kale man. De taxichauffeur dacht dat de bestuurder van de auto hem toeterde. De taxichauffeur liep naar zijn auto en pakte een wielmoersleutel uit de achterbak. De bestuurder stapte uit zijn auto en rende achter zijn auto en vervolgens rende de chauffeur achter hem aan met de wielmoersleutel. De bestuurder rende en bij de plantenbak slipte hij en viel op zijn rechterbeen. Vervolgens zag ik dat de taxichauffeur met de wielmoersleutel de man die op de grond viel slaan. Hij sloeg hem op zijn lichaam en schopte hem op zijn hoofd. De man die op de grond was probeerde de slagen tegen te houden maar toch sloeg de taxichauffeur hem met de wielmoersleutel.
Bijlage 13
Een geschrift, te weten
een medische verklaring, opgemaakt en ondertekend door de behandelende chirurg Dr. A.E. Ponson, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Uitwendig waargenomen letsel: I Gebroken Re heup
II Kneuzing rug/hoofd
Is operatief ingreep noodzakelijk? Ja
Bijlage 14
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als proces-verbaal van
bevinding videobeelden Valero Santa Cruz, -zakelijk weergegeven-:
Op 20 maart 2016, omstreeks 19:00 uur, heb ik een onderzoek verricht op de USB stick, alwaar videobeelden van mishandeling met een wapen op 20 maart 2016 tussen 13:17:32 uur tot 13:36:56 uur, ter hoogte van Valero Santa Cruz werd gepleegd. De camera is geïnstalleerd ten noorden van het gebouw van Valero en je kunt de deur van de ATM machine van de RBC bank en ook een gedeelte van de drive thru van de Mc Donald zien.
13:23:00 : [verdachte] pakte een wielmoersleutel in de achterbak van zijn auto en rende dezelfde richting alwaar de man [aangever] wegrende.
13:23:04 : [aangever] rende vanuit de oostelijke richting over de planten bak bij de Drive thru Mc Donald. [verdachte] rende achter hem met de wielmoersleutel in zijn rechterhand. [aangever] rende vanuit de oostelijke richting over de rand van de planten bak op zijn rechterzijde. [verdachte] sloeg [aangever] enkele keren met de wielmoersleutel. Hierna kwam de vriend van [aangever] rennend aan. [verdachte] trok terug en vervolgens schopte hij [aangever] aan zijn hoofd.
Bewijsoverwegingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte, die een woordenwisseling had met het slachtoffer en hem mogelijk niet goed verstaan of begrepen had, van het ene op het andere moment zeer aggressief werd. Hij is naar zijn auto gelopen, omdat hij wist dat in zijn achterbak een ‘wapen’ (wielmoersleutel) lag, heeft dit opgehaald en is vervolgens achter het vluchtende slachtoffer aangerend. Het slachoffer is tijdens zijn vlucht gestruikeld waarbij hij zijn heup brak. Het feit dat het slachtoffer hulpeloos op de grond lag heeft verdachte er niet van weerhouden hem met de wiermoersleutel te slaan en tegen zijn hoofd te schoppen. Door in te slaan met een hard voorwerp zoals een wielmoersleutel en te schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Het gerecht is derhalve van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair: poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het gerecht acht het verontrustend dat verdachte ogenschijnlijk uit het niets een woedeaanval krijgt en deze niet weet te kanaliseren door weg te gaan. Verdachte verklaarde ter zitting dat hij in die tijd veel naar de gym ging en anabolen steroïden gebruikte. Ook verklaarde verdachte dat hij merkte dat hij hierdoor agressiever werd en is hij met het gebruik van deze middelen gestopt. Wat hier verder ook van zij, het slachtoffer heeft door toedoen van verdachte een psychisch en lichamelijk trauma opgelopen. Verdachte heeft bovendien geen rekening gehouden met het feit dat zijn handelen in een voor het publiek toegankelijke plaats, gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken. Het gerecht acht dan ook een vrijheidsontnemende straf geïndiceerd, met dien verstande dat een deel voorwaardelijk zal worden opgelegd, teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een strafbaar feit schuldig te maken.
Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard om voor alle kosten van de benadeelde partij te betalen.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerp

Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen wielmoersleutel, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met betrekking daartoe het strafbare feit is begaan zal verbeurd worden verklaard.

10.Benadeelde partij(en)

Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [aangever] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag is niet volledig toewijsbaar, omdat het in het kader van het strafproces niet mogelijk is om het causale verband tussen het strafbare feit en diverse schadeposten vast te stellen. Bovendien is een groot deel van de schadeposten niet voldoende onderbouwd. Het gerecht acht evenwel toewijzing van een voorschot ad NAF 10.000,00 redelijk, als vergoeding voor de kosten van fysiotherapie, de vliegtickets, de krukken en de kosten van de advocaat.
De verdachte is in zoverre voor de schade naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot NAF 10.000,00 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever]. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Voor het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van het gerecht niet van zodanige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De benadeelde partij zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:45, 1:62, 1:68, 1:78 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
12.1
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
12.2
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
12.3
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
12.4
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
12.5
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
12.6
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
negentig (90) dagen;
12.7
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht (17 dagen);
12.8
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
drieënzeventig (73) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna gestelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
12.9
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde het ART-programma dient te volgen, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 1:22, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
12.1
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
honderdtwintig (120) urente verrichten onder begeleiding en toezicht van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, te voltooien binnen
één jaarna het onherroepelijk worden van dit vonnis. Bij het niet naar behoren verrichten van deze taakstraf zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen.
12.11
verklaart verbeurdde in rubriek 9 genoemde voorwerp;
12.12
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [aangever] om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
NAF 10.000,00(
zegge: tienduizend Curaçaose guldens), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd.
12.13
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partijen van een bedrag van
NAF 10.000,00(
zegge: tienduizend Curaçaose guldens), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
12.14
wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever] voor wat betreft het meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 juni 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.