In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de eiser, een secretaresse, een loonvordering ingediend tegen haar werkgever, de naamloze vennootschap Mariel Trading N.V., h.o.d.n. Del-Mar Trading. De eiser was in dienst getreden op 21 augustus 2014, maar haar werkgever heeft haar arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 31 januari 2017. De eiser heeft het ontslag betwist en aanspraak gemaakt op doorbetaling van haar loon, aangezien zij geen salaris meer ontving sinds februari 2017. De eiser verzocht de rechter om haar per direct weer aan het werk te stellen en om haar loon door te betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De rechter heeft vastgesteld dat Del-Mar de wettelijke regels voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet heeft nageleefd, waardoor het dienstverband van de eiser onafgebroken in stand is gebleven. De rechter oordeelde dat de loonvordering van de eiser toewijsbaar was, maar gematigd tot vijf maanden. De wettelijke verhoging werd gematigd tot 15% en de wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum van verschuldigdheid. De rechter wees het verzoek van de eiser om haar weer aan het werk te stellen af, omdat de relatie tussen partijen te zeer verstoord was.
In de uitspraak werd Del-Mar veroordeeld tot betaling van het bruto equivalent van Afl. 2.200,00 netto per maand over de periode van 1 februari 2017 tot 1 juli 2017, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente. Daarnaast werd Del-Mar veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eiser waren begroot op Afl. 450,00 griffierrecht en Afl. 214,25 voor explootkosten, alsook Afl. 2.500,00 voor het salaris van de gemachtigde. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders verzochte af.