ECLI:NL:OGEAA:2017:554

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
EJ. nr. 441 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptieverzoek en voorlopige voogdij in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de stiefmoeder op 3 maart 2017 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba met het verzoek om de adoptie van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2004 in Haïti, uit te spreken. De minderjarige is erkend en de stiefmoeder verzorgt haar sinds 2011, na de scheiding van de stiefmoeder en de vader in 2011. De ouders van de minderjarige, die in Haïti wonen, zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De Voogdijraad heeft verzocht om de stiefmoeder voorlopig met de voogdij over de minderjarige te belasten, omdat het gezag over de minderjarige niet wordt uitgeoefend.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het adoptieverzoek toewijsbaar is indien het in het kennelijk belang van de minderjarige is en aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Het gerecht heeft besloten dat er eerst een onderzoek door de Voogdijraad moet plaatsvinden om te bepalen of de adoptie in het belang van de minderjarige is. Daarnaast is vastgesteld dat de ouders tijdelijk niet in staat zijn om het gezag over hun kind uit te oefenen, waardoor de benoeming van de stiefmoeder als voogdes gerechtvaardigd is. De zaak is aangehouden voor het overleggen van het rapport van de Voogdijraad, dat op 12 september 2017 moet worden gepresenteerd.

De beschikking is gegeven door rechter P.A.H. Lemaire op 4 juli 2017, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden tot het rapport van de Voogdijraad is ontvangen.

Uitspraak

Beschikking van 4 juli 2017
behorend bij EJ. nr. 441 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek (ex artikel 1:227 BW) van:
[stiefmoeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de stiefmoeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
Belanghebbenden:
[minderjarige], hierna: de minderjarige, wonende in Aruba,
[moeder], hierna: de moeder, wonende in Haïti,
[vader], hierna: de vader, wonende in Haïti.

1.DE PROCEDURE

Bij verzoekschrift, ingediend ter griffie van dit gerecht op 3 maart 2017, heeft de verzoekster verzocht om de adoptie van de minderjarige door haar uit te spreken.
Op 5 juni 2017 is de minderjarige gehoord.
De zaak is achter gesloten deuren behandeld op 6 juni 2017, alwaar aanwezig waren de stiefmoeder bijgestaan door haar gemachtigde en mevrouw A. Flanders van de Voogdijraad. De vader en de moeder zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is op [geboortedatum] 2004 in Haïti geboren [minderjarige]. De minderjarige is erkend.
2.2
De stiefmoeder en de vader zijn op [huwelijksdatum] 2004 met elkaar in het huwelijk getreden en op [scheidingsdatum] 2011 gescheiden. De stiefmoeder verzorgt de minderjarige sinds 2011.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe om de adoptie van de minderjarige door de stiefmoeder uit te spreken.
3.2
Ter zitting verzoekt de Voogdijraad om de stiefmoeder voorlopig met de voogdij over de minderjarige te belasten, omdat het gezag over de minderjarige niet wordt uitgeoefend.

4.DE BEOORDELING

Adoptie

4.1
Het adoptieverzoek is op grond van artikel 1:227 lid 3 BW toewijsbaar indien de adoptie in het kennelijk belang is van de minderjarige en aan de in de artikelen 1:227 lid 2 BW en 1:228 lid 1 BW gestelde voorwaarden is voldaan. Het gerecht meent dat alvorens op het verzochte kan worden beslist onderzoek door de Voogdijraad dient te geschieden naar de omschreven voorwaarde. De Voogdijraad dient na te gaan of de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. De zaak zal worden verwezen naar onder te noemen datum voor overlegging van het rapport door de Voogdijraad.
Voogdij
4.2
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken, is het gerecht van oordeel dat de ouders van de minderjarige in de tijdelijke onmogelijkheid verkeren het gezag over hun kind uit te oefenen. In het gezag over de minderjarige dient daarom te worden voorzien. Nu het belang van de minderjarige zich niet tegen de verzochte voogdijbenoeming verzet en het gerecht overigens van bezwaren daartegen niet zijn gebleken, ziet het aanleiding om met toepassing van artikel 1:253r van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, het verzoek toe te wijzen.
4.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
benoemt tot voogdes over [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 in Haïti:
- [stiefmoeder], geboren op [geboortedatum] 1983 in Aruba,
verzoekt de Voogdijraad een onderzoek te verrichten en daarover een rapport uit te brengen, waarin de hierboven in overweging 4.1 geformuleerde vraag dient te worden beantwoord,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag, 12 september 2017, voor het overleggen van het rapport zijdens de Voogdijraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 4 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.