Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.HET VERZOEK
4.DE BEOORDELING
Adoptie
5.DE BESLISSING
dinsdag, 12 september 2017, voor het overleggen van het rapport zijdens de Voogdijraad,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de stiefmoeder op 3 maart 2017 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba met het verzoek om de adoptie van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2004 in Haïti, uit te spreken. De minderjarige is erkend en de stiefmoeder verzorgt haar sinds 2011, na de scheiding van de stiefmoeder en de vader in 2011. De ouders van de minderjarige, die in Haïti wonen, zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De Voogdijraad heeft verzocht om de stiefmoeder voorlopig met de voogdij over de minderjarige te belasten, omdat het gezag over de minderjarige niet wordt uitgeoefend.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het adoptieverzoek toewijsbaar is indien het in het kennelijk belang van de minderjarige is en aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Het gerecht heeft besloten dat er eerst een onderzoek door de Voogdijraad moet plaatsvinden om te bepalen of de adoptie in het belang van de minderjarige is. Daarnaast is vastgesteld dat de ouders tijdelijk niet in staat zijn om het gezag over hun kind uit te oefenen, waardoor de benoeming van de stiefmoeder als voogdes gerechtvaardigd is. De zaak is aangehouden voor het overleggen van het rapport van de Voogdijraad, dat op 12 september 2017 moet worden gepresenteerd.
De beschikking is gegeven door rechter P.A.H. Lemaire op 4 juli 2017, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden tot het rapport van de Voogdijraad is ontvangen.