ECLI:NL:OGEAA:2017:560

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
EJ nr. 751 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing en verhoging van kinderalimentatie in een alimentatiezaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 4 juli 2017 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de vader als verweerder. De vader, die in persoon procedeerde, werd verzocht een maandelijkse bijdrage te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2012. De moeder van de kinderen was ook betrokken in de procedure. De vader werd opgeroepen op 24 april 2017, en het verzoekschrift was ingediend op 6 april 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2017 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals mr. M. Ras namens de Voogdijraad.

De feiten van de zaak tonen aan dat de vader de verwekker is van de minderjarige [de minderjarige 1], terwijl alleen [de minderjarige 2] door hem is erkend. De moeder stelde de kosten van verzorging en opvoeding op Afl. 497,75 per kind per maand, wat de vader niet heeft weersproken. De draagkracht van de moeder bleek onvoldoende om bij te dragen aan de kosten, terwijl de vader een netto inkomen had van ongeveer Afl. 1.760,- per maand. Na aftrek van zijn vaste lasten, die ongeveer Afl. 1.620,- per maand bedroegen, bleef er een bedrag van Afl. 140,- over.

Het gerecht oordeelde dat de vader een bijdrage van Afl. 70,- per kind per maand moest betalen, ingaande op 1 mei 2017. Deze bijdrage zou vanaf 1 augustus 2017 worden verhoogd naar Afl. 220,- per kind per maand en vanaf 1 februari 2018 naar Afl. 250,- per kind per maand. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een hogere bijdrage werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 4 juli 2017
behorend bij EJ nr. 751 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de vader],
wonende in Aruba, te Ruby 65,
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
de minderjarigen.
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 april 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 juni 2017, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was mr. M. Ras en dat de moeder en de vader in persoon zijn verschenen.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2010 geboren de thans nog minderjarige [de minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2012 geboren de thans nog minderjarige [de minderjarige 2](hierna: de minderjarigen). Alleen de minderjarige [de minderjarige 2] is door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand, ingaande 1 april 2017 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Daartoe wordt gesteld dat hij de verwekker is van [de minderjarige 1] en dat hij voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.
De moeder heeft de kosten van de minderjarigen bepaald op Afl. 497,75 per kind per maand. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen maandelijks Afl. 497,75 per kind bedragen.
De draagkracht van de moeder
4.4.
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrook bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca. Afl. 285,- per maand. Na het aftrekken van haar kosten heeft zij geen draagkracht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader ter zitting besproken bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.760,- per maand.
4.5.2
De vaste lasten per maand van de vader zijn de bijdrage van huishouding ad Afl. 400,- en een bedrag aan levensonderhoud, welk bedrag de vader niet heeft opgegeven. Het gerecht acht een bedrag van Afl. 400,- per maand aan levensonderhoud redelijk, gezien de vader minimum loon verdient. Daarnaast heeft de vader een aantal leningen opgevoerd van totaal ca. Afl. 820,- (Aruba-bank, Crown en Setar). De schuld bij Crown van Afl. 300,- wordt eind juli 2017 afgelost, zodat de vader vanaf 1 augustus 2017 meer draagkracht heeft. De schuld bij Setar van Afl. 230,- wordt in januari 2018 afgelost, zodat de vader vanaf 1 februari 2018 meer draagkracht heeft. De vader heeft ook aangevoerd twee andere kinderen te hebben, maar heeft hun leeftijd en behoeften niet nader onderbouwd, waardoor het gerecht geen rekening met deze post zal houden.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.620,-.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 1.760 - Afl. 1.620 =) ca. Afl. 140,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 70,- per kind per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 mei 2017, omdat de vader op 24 april 2017 is opgeroepen. Dit bedrag zal vanaf 1 augustus 2017 worden vastgesteld op Afl. 220,- per kind per maand en vanaf 1 februari 2018 vastgesteld op Afl. 250,- per kind per maand.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [de vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba, en [de minderjarige 2] geboren op [geboortedatum] 2012 uit de vrouw [de moeder] bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen:
  • met ingang van 1 mei 2017, op Afl. 70,- per kind per maand,
  • met ingang van 1 augustus 2017 op Afl. 220,- per kind per maand,
  • met ingang van 1 februari 2018 op Afl. 250,- per kind per maand,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 4 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.