ECLI:NL:OGEAA:2017:574

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
Aua201700157
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dwangsom wegens niet-nakoming bestuursrechtelijke uitspraak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juli 2017 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) van Heritage Development Company N.V. tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. Het verzoekster had eerder, op 6 juni 2016, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de beslissing op bezwaar van de verweerder van 17 juni 2015 werd vernietigd. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar. Echter, bij het sluiten van het onderzoek op 3 juli 2017 bleek dat verweerder geen nieuwe beslissing had genomen, wat aanleiding gaf voor verzoekster om een dwangsom te verzoeken.

Het gerecht overwoog dat, aangezien verweerder niet had voldaan aan de eerdere uitspraak, het noodzakelijk was om hem te verplichten alsnog een beslissing te nemen. Het gerecht legde een dwangsom op van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van Afl. 25.000,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoekster, begroot op Afl. 500,-, en werd de teruggave van het griffierecht van Afl. 25,- gelast. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 3 juli 2017
Aua201700157
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van
de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
Heritage Development Company N.V.,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. E.R. Zeppenfeldt,
gericht tegen:
de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuut en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 6 juni 2016, Lar nr. 1640 van 2015, heeft het gerecht het beroep van verzoekster gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar van verweerder van 17 juni 2015 vernietigd en verweerder opgedragen om uiterlijk binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar.
Op 3 maart 2017 heeft verzoekster onderhavig verzoek ex artikel 53 van de Lar ingediend.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 6 juni 2016.
2.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder een nieuwe beslissing op het bezwaar van verzoekster heeft genomen. Verweerder heeft derhalve geen gevolg gegeven aan voormelde uitspraak van 6 juni 2016. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een nieuwe beslissing op het bezwaar van verzoekster van 17 juni 2015 te nemen binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft aan deze uitspraak te voldoen, met een maximum van Afl. 25.000,-.
2.4
Nu verzoekster met recht in beroep zijn gekomen en hierdoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt door met een gemachtigde op te treden, zal verweerder in de kosten van dit geding worden veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 500,-.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
 bepaalt dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoekster van 17 juni 2015;
 bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoekster verbeurt van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft om na bovenvermelde termijn van drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, met een maximum van Afl. 25.000,-;
 veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoekster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
 gelast de teruggave van het door verzoekster gestorte griffierecht van Afl. 25,-.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 3 juli 2017, in aanwezigheid van de griffier.