ECLI:NL:OGEAA:2017:58

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
3 februari 2017
Zaaknummer
A.R. 166-2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed en gebruiksvergoeding na beëindiging van affectieve relatie

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de verdeling van een woning die door partijen gezamenlijk is aangeschaft tijdens hun affectieve relatie. De vrouw, eiseres, verzoekt om een aantal vorderingen, waaronder de toekenning van een gebruiksvergoeding en de verdeling van de woning. De man, gedaagde, voert verweer tegen deze vorderingen. De partijen hebben een woning gekocht met een hypothecaire lening van Afl. 87.230,00, maar zijn na hun breuk in oktober 2009 niet tot een verdeling van de woning gekomen. De vrouw stelt dat de man sinds de breuk een gebruiksvergoeding aan haar verschuldigd is, terwijl de man dit betwist.

De rechter overweegt dat de man recht heeft op het gebruik van het gemeenschappelijke goed, maar dat de vrouw op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW) het recht heeft om de verdeling van de woning te vorderen. De rechter oordeelt dat de vrouw recht heeft op een gebruiksvergoeding, maar dat deze verrekend moet worden met de hypothecaire en eigenaarslasten die de man voor haar betaalt. De zaak wordt verwezen naar de rol voor een deskundigenbericht om de taxatiewaarde van de woning vast te stellen, wat essentieel is voor de uiteindelijke verdeling. De vrouw wordt belast met het voorschot voor de taxatie, en de rechter wijst erop dat de woning mogelijk geen overwaarde heeft, afhankelijk van de staat van onderhoud en de afgeloste hypothecaire schuld.

De rechter beslist om de vrouw gratis admissie te verlenen en verwijst de zaak naar de rol voor verdere behandeling, waarbij de man ook de gelegenheid krijgt om een antwoordakte in te dienen. De verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 1 februari 2017
Behorend bij A.R. 166-2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba
eiseres, hierna te noemen: de vrouw
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de man
procederend in persoon

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit de navolgende processtukken:
  • het verzoekschrift;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de akte uitlating producties.
De zaak is naar de rol van heden verwezen voor vonnis.

2.DE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad tot oktober 2009.
2.2
Op 18 november 2008 hebben partijen van FCCA een woning gekocht te (Adres), waarvoor FCCA partijen een hypothecaire lening heeft verstrekt van
Afl. 87.230,00.
2.3
Partijen zijn uit elkaar gegaan en hebben de gemeenschappelijk aangeschafte woning tot op heden niet verdeeld.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
De vrouw verzoekt bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
haar gratis admissie te verlenen;
de man te veroordelen een gebruikersvergoeding te betalen;
de verdeling vast te stellen;
te bepalen dat dit vonnis in de plaats komt van eventuele noodzakelijke akten;
de man te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2
De man voert verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning te (Adres), waarin de man na de breuk tussen partijen is blijven wonen. Uit hoofde van het bepaalde in artikel 3:169 BW is de man gerechtigd tot het gebruik van het gemeenschappelijke goed. De vrouw heeft op grond van het bepaalde in artikel 3:178 BW het recht om de verdeling van deze woning te vorderen.
4.2
Ten aanzien van de gevorderde gebruiksvergoeding overweegt het gerecht als volgt.
Het gerecht is in navolging van het Hof Den Haag (17-03-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:821) van oordeel dat de man sinds 2009 feitelijk een gebruiksvergoeding aan de vrouw voldoet ter grootte van de helft van de hypothecaire en de eigenaarslasten. Het gerecht acht het dan ook redelijk te bepalen dat de vrouw met ingang van oktober 2009 een gebruiksvergoeding toekomt ter grootte van de helft van de hypothecaire en eigenaarslasten, welke vergoeding wordt verrekend met de helft van de hypothecaire en eigenaarslasten die de man voor de vrouw voldoet, totdat de woning zal zijn toebedeeld aan een der partijen dan wel zal zijn verkocht aan derden. Dit heeft tot gevolg dat de vrouw ter zake de gevorderde gebruikersvergoeding van de man geen betaling zal ontvangen.
4.3
Nu de vrouw tevens de verdeling van het onroerend goed vordert, zal dit getaxeerd dienen te worden. De taxatiewaarde is uitgangspunt voor de verdeling van hetgeen overblijft na aftrek van de hypothecaire schuld. De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte uitlating deskundigenbericht. Nu de vrouw de verdeling wenst zal zij belast worden met het voorschot. Dit bedrag zal te zijner tijd betrokken worden bij de eventuele verdeling van de meer/minderwaarde. Ten overvloede wijst het gerecht de vrouw erop dat niet uit te sluiten is dat de woning anno 2017 mogelijk geen overwaarde heeft. Een en ander hangt af van de staat van onderhoud van de woning en de reeds afgeloste hypothecaire schuld.
4.4
Tot slot komt het het gerecht geraden voor dat partijen in onderling overleg een deskundige voorstellen, in de hiervoor bedoelde akte kenbaar maken welke vragen aan de deskundige dienen te worden gesteld en aan wie van partijen de woning dient te worden toebedeeld.
4.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden

5.DE BESLISSING

De rechter
5.1
verleent de vrouw gratis admissie;
5.2
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 1 maart 2017 voor akte uitlating deskundigenbericht als bedoeld in r.o. 4.3 van dit vonnis aan de zijde van de vrouw;
5.3
bepaalt dat de man aansluitend in de gelegenheid wordt gesteld om een antwoord akte te nemen;
5.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.