ECLI:NL:OGEAA:2017:589

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
K.G. no. 977 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in kort geding met betrekking tot splitsing van perceel en ontruiming woning

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 29 maart 2017. Dit verstekvonnis, behorend bij K.G. 343 van 2017, verplichtte eiseres om haar medewerking te verlenen aan de splitsing van een perceel en om de woning op dat perceel binnen twee weken te ontruimen. Eiseres heeft op 10 april 2017 een aangetekende brief ontvangen en het verstekvonnis op 12 april 2017 opgehaald. Op 24 april 2017 heeft zij haar spullen uit de woning gehaald, wat volgens de rechter aantoont dat zij op die datum bekend was met de inhoud van het vonnis.

Gedaagde c.s. heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar verzet, omdat de verzettermijn van twee weken was overschreden. De rechter heeft vastgesteld dat de termijn op 24 april 2017 is gaan lopen en op 8 mei 2017 is verstreken. Het verzetschrift is op 9 mei 2017 ingediend, wat te laat was. De rechter heeft eiseres niet-ontvankelijk verklaard in het verzet en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 1.000,-.

Dit vonnis is uitgesproken op 19 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier, en de rechter heeft de beslissing genomen op basis van de feiten en de toepasselijke wetgeving, met name artikel 84 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

Vonnis van 19 juli 2017
Behorend bij K.G. no. 977 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[Eiseres],
wonende in Aruba, [adres]
hierna ook te noemen: eiseres,
procederend in persoon,
tegen:

1.[Gedaagde sub 1],

2. [
[Gedaagde sub 2],
2. [
[Gedaagde sub 3],
2. [
[Gedaagde sub 4],
2. [
[Gedaagde sub 5],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: gedaagde c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis van 29 maart 2017 behorend bij K.G. 343 van 2017;
  • het verzetschrift ingekomen op 9 mei 2017;
  • de brief met producties van gedaagde c.s. ingediend op 30 juli 2017;
  • de pleitaantekeningen van partijen;
  • de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 3 juli 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen eiseres in persoon en gedaagden bijgestaan door hun gemachtigde voornoemd.
1.2
Hierna is vonnis bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Bij verstekvonnis van 29 maart 2017 behorend bij K.G. 343 van 2017 is eiseres bevolen haar medewerking te verlenen aan de splitsing van het perceel waarop de woning [adres 1] en [adres 2], met dien verstande dat [adres 2] aan [Gedaagde sub 1] wordt toebedeeld en [adres 1] zal worden verkocht. Tevens is eiseres veroordeeld om de woning te [adres 1] binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen op straffe van een dwangsom.
2.2
Tegen het verstekvonnis van 29 maart 2017 heeft eiseres verzet ingediend.

3.DE ONTVANKELIJKHEID

3.1
Gedaagde c.s. doet een beroep op niet-ontvankelijkheid wegens overschrijding van de verzettermijn.
3.2
Ingevolge artikel 84 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de gedaagde die bij verstek is veroordeeld bevoegd om daartegen verzet te doen binnen twee weken na, onder meer, het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis hem bekend is. Van een daad van bekendheid als bedoeld in art. 84 Rv is sprake wanneer de veroordeelde enige daad heeft gepleegd waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis aan hem bekend is. Dat is pas het geval als die daad naar buiten — maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens raadsman — is verricht en de hiervoor bedoelde bekendheid daaruit ondubbelzinnig voortvloeit.
3.3
Eiseres heeft ter zitting medegedeeld dat zij op 10 april 2017 een aangetekende brief heeft ontvangen en dat zij het verstekvonnis van 29 maart 2017 op 12 april 2017 heeft opgehaald. Tevens heeft eiseres ter zitting medegedeeld dat zij op 24 april 2017 haar spullen uit de woning te [adres 1] heeft gehaald. Hieruit blijkt ondubbelzinnig dat eiseres op 24 april 2017 met de inhoud van het vonnis bekend was.
3.4
Naar het oordeel van het gerecht heeft de daad van bekendheid van eiseres zich in ieder geval voorgedaan op 24 april 2017. Hieruit volgt dat de wettelijke termijn van twee weken voor het instellen van verzet op 24 april 2017 is gaan lopen en op 8 mei 2017 is verstreken. Het verzetschrift is op 9 mei 2017 te laat ingediend.
3.5
Eiseres is niet-ontvankelijk in het verzet en zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

4.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart eiseres niet-ontvankelijk in het door haar gedane verzet tegen het verstekvonnis van 29 maart 2017 behorend bij K.G. 343 van 2017;
- veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure, aan de zijde van gedaagde c.s. tot op heden begroot op Afl. 1.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.