ECLI:NL:OGEAA:2017:599

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
16 augustus 2017
Zaaknummer
K.G. 1511 van 2017/AUA201701536
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over gebruiksrecht en kinderalimentatie tussen ex-echtelieden

In deze zaak, die op 11 augustus 2017 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, het uitsluitend gebruiksrecht van de woning en de auto, alsook een verhoging van de kinderalimentatie van Afl. 300 naar Afl. 1.275 per maand. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. de Bie, voerde verweer en vorderde op zijn beurt dat de eiseres in de proceskosten werd veroordeeld. De partijen zijn ex-echtelieden die op 1 december 2004 zijn gescheiden en hebben samen twee kinderen, waarvan één door de gedaagde is erkend. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de woning op 13 oktober 2016 heeft verlaten, maar sinds 21 mei 2017 weer in de woning verblijft, terwijl de kinderen daar permanent wonen.

De rechter heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres over een titel beschikt om de kinderalimentatie te executeren, maar dat niet is aangetoond dat de gedaagde meer dan Afl. 300 per maand kan betalen. De situatie waarin partijen het gebruik van de woning delen, hoewel niet ideaal, is niet zodanig onhoudbaar dat ingrijpen in kort geding gerechtvaardigd is. De rechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd worden, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 augustus 2017.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 11 augustus 2017
Behorend bij K.G. 1511 van 2017/AUA201701536
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van [gedaagde];
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 28 juli 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn ex-echtelieden. Zij zijn op 1 december 2004 gescheiden. Dat vonnis is ingeschreven in de daarvoor bestemde registers op 4 januari 2005. Partijen zijn daarna weer gaan samenwonen als waren zij gehuwd.
2.2
Tijdens het huwelijk is geboren [naam zoon] ([geboortedatum] 2002). Buiten huwelijk is geboren [naam dochter] ([geboortedatum] 2009). [naam dochter] is door [gedaagde] erkend.
2.3
Bij beschikking van 16 februari 2005 werd [gedaagde] veroordeeld om Afl. 300, per maand aan kinderalimentatie voor [naam zoon] te betalen.
2.4
Op 13 oktober 2016 heeft [gedaagde] de gemeenschappelijke woning verlaten. Vanaf 21 mei 2017 woont [gedaagde] weer in de woning. [eiseres] heeft deze verlaten.
2.5
De kinderen zijn in de woning blijven wonen. [eiseres] is in de woning vanaf 16:00 uur en zorgt dan voor de kinderen omdat [gedaagde] vanaf 15:00 naar zijn werk in een restaurant is. Uiterlijk 24:00 uur vertrekt [eiseres] weer, voordat [gedaagde] terug komt van zijn werk.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiseres] vordert het uitsluitend gebruiksrecht van de woning en de auto en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van Afl. 1.275, kinderalimentatie per maand, met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiseres] grondt de vordering erop dat zij in de woning woonde tot [gedaagde] haar eruit gegooid heeft, zij de auto nodig heeft in het belang van de kinderen en [gedaagde] gehouden is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding.
3.3 [
[gedaagde] voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vorderingen zullen worden afgewezen.
4.2 [
[eiseres] beschikt over een titel op grond waarvan zij de verplichting van [gedaagde] om kinderalimentatie voor [naam zoon] te betalen kan executeren. Dat [gedaagde] over een draagkracht beschikt die hem in staat zou stellen meer dan Afl. 300,- te betalen is in kort geding niet vast komen te staan. [eiseres] zelf stelt immers dat [gedaagde] ongeveer Afl. 1.500, netto per maand verdient. Dan is niet aannemelijk gemaakt dat hij meer dan Afl. 300, per maand kan betalen. De uitspraak waarbij [gedaagde] werd veroordeeld om dat bedrag te voldoen kan [eiseres] executeren; daar heeft zij geen uitspraak in kort geding voor nodig. In kort geding is niet relevant dat de kinderalimentatie over twee kinderen moet worden verdeeld. Het gaat nu alleen om het bedrag.
4.3
De voorzieningenrechter constateert dat de situatie waarbij partijen het gebruik van de woning delen, zij het dat [eiseres] daar niet kan slapen, en de kinderen daar permanent wonen al sinds 21 mei 2017 duurt. In kort geding is niet voldoende overtuigend gesteld en gebleken dat de situatie waarin partijen nu verkeren zodanig onhoudbaar is dat dit ingrijpen rechtvaardigt. Het komt erop neer dat partijen beide de woning gebruiken en elkaar feitelijk zoveel mogelijk kunnen ontlopen. Dat is niet ideaal maar zolang [eiseres] niet geregeld heeft dat zij [gedaagde] kan uitkopen, zoals deze ook wil, is het niet onwerkbaar. Aangezien het gebruik van de auto door [eiseres] gekoppeld is aan wie voor de kinderen zorgt en partijen dat nu beiden doen volgt de beslissing aangaande de auto die van de woning.
4.4
Nu partijen voormalige partners zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd worden zoals hieronder aangegeven.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 11 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.