In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoeker [X] een vordering ingesteld tegen zijn voormalige werkgever, de naamloze vennootschap Desarollos Hotelco Corporation DHC Aruba N.V. (hierna DHC), naar aanleiding van zijn ontslag op 29 juli 2015. [X] betwist de rechtmatigheid van het ontslag en vordert onder andere doorbetaling van zijn loon. De procedure heeft zich uitgestrekt over meerdere zittingen, waarbij bewijslevering heeft plaatsgevonden en getuigen zijn gehoord. De kern van de zaak draait om de vraag of [X] op de dag van zijn ontslag, 18 juli 2015, als gevolg van medicijngebruik in slaap is gevallen tijdens zijn werkzaamheden, wat DHC als dringende reden voor ontslag aanvoert.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat [X] op 11 juli 2015 met pijnklachten bij de EHBO-afdeling van het ziekenhuis is geweest en daar medicijnen heeft gekregen. Getuigen hebben verklaard dat [X] op de bewuste dag medicijnen heeft geslikt en dat hij hevige pijn en duizeligheid ervoer. Het Gerecht oordeelt dat [X] voldoende heeft aangetoond dat hij door het gebruik van de medicijnen in slaap is gevallen, en dat dit geen dringende reden voor ontslag oplevert. De vordering van [X] wordt toegewezen, met inachtneming van een vermindering van de loonvordering wegens te late indiening.
De beslissing van het Gerecht houdt in dat het ontslag van [X] nietig wordt verklaard en dat DHC verplicht is om het achterstallige loon te betalen, met inachtneming van de wettelijke verhoging en de inkomsten die [X] inmiddels elders heeft verdiend. DHC wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur op 22 augustus 2017.