ECLI:NL:OGEAA:2017:625

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
E.J. no. 3083 van 2016 / AUA201600987
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X], verzoeker, en ANDINA PRODUCTS N.V., gedaagde. [X] verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking waarin werd gesteld dat zijn ontslag door Andina onregelmatig en kennelijk onredelijk was. Daarnaast vorderde hij betaling van verschillende bedragen als gevolg van het ontslag en veroordeling van Andina in de proceskosten. Andina verweerde zich tegen deze vorderingen en concludeerde tot afwijzing van het verzoek van [X].

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2017 heeft [X] zijn eis verminderd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [X] niet in staat was om de kosten van de procedure te dragen en verleende hem verlof tot kosteloos procederen. De zaak draaide om de vraag of het ontslag van [X] op 22 juli 2016 op staande voet terecht was gegeven. Andina stelde dat [X] meerdere waarschuwingen had ontvangen voor zijn werkweigeringen, waaronder de weigering om zakken ijs te bezorgen bij klanten op de bewuste dag.

Het Gerecht oordeelde dat Andina op goede gronden het ontslag had gegeven, gezien de eerdere waarschuwingen en de weigering van [X] om de opdracht uit te voeren. De vorderingen van [X] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Andina. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en [X] kreeg verlof tot kosteloos procederen.

Uitspraak

Beschikking van 22 augustus 2017
Behorend bij E.J. no. 3083 van 2016 / AUA201600987
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:
de naamloze vennootschap
ANDINA PRODUCTS N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Andina,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 30 mei 2017.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [X] ter zitting is verschenen samen met zijn gemachtigde. Andina is verschenen bij haar gemachtigde. [X] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift. Andina heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van dupliek te reageren op die reactie van [X], en dat onder overlegging van toegelaten nadere producties.
1.3 [
X] heeft ter zitting zijn eis verminderd.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [X] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door Andina aan [X] gegeven ontslag onregelmatig is geschied;
b. voor recht verklaart dat het door Andina aan [X] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is;
c. Andina veroordeelt om aan [X] te betalen (i) Afl. 10.166,76 uit hoofde van onregelmatig gegeven ontslag, (ii) Afl. 6.598,57 aan cessantia, en (iii) Afl. 10.000,-- aan vergoeding naar billijkheid;
d. Andina veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Andina voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [X] verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [X] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende als zijnde enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet of onvoldoende bestreden. Krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [X] op 5 november 2005 voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Andina, laatstelijk in de functie van vrachtwagenchauffeur tegen een maandloon van Afl. 1.636,69, te vermeerderen met verkoopcommissie. Andina heeft [X] op 22 juli 2016 op staande voet ontslagen, welk ontslag Andina bij aan [X] gerichte brief van 28 juli 2016 aan hem heeft bevestigd. Die brief vermeldt onder meer: “
Hierbij wordt alsnog schriftelijk aan u bevestigd het op 22 juli jl. aan u verleend ontslag op staande voet. U heeft immers op 22 juli jl. geweigerd om bij een 5-tal klanten van Andina Ice zakken ijs te bezorgen. In het verleden heeft u (…) schriftelijke waarschuwingen gekregen en verschillende mondelinge waarschuwingen, voor uw wangedrag en niet dan wel niet behoorlijk functioneren (onder meer (…) uw constante weigering om zakken ijs bij klanten af te leveren (…). Gelet op het voorval van 22 juli jl., zowel op zich als in samenhang met de diverse in het verleden aan u gegeven waarschuwingen, kan van Andina Ice (in redelijkheid) niet gevergd worden om het dienstverband met u te continueren.”.
3.3
Andina heeft al dan niet impliciet (zie immers de hiervoor geciteerd weergegeven inhoud van de ontslagbrief) aan het ontslag van [X] de stelling ten grondslag gelegd dat [X] in het verleden verschillende waarschuwingen heeft gekregen van Andina omdat hij meermalen heeft geweigerd om zakken ijs te bezorgen bij klanten van Andina. Die stelling heeft [X] niet of onvoldoende bestreden. In het licht van dat arbeidsverleden heeft Andina niet of onvoldoende bestreden gesteld dat [X] op 22 juli 2016 opnieuw heeft geweigerd om zakken ijs te bezorgen bij vijf klanten van Andina. De door Andina bestreden stelling van [X], dat dit geen redelijke opdracht was (zie de pleitnota van [X] onder 7.), wordt verworpen. Het is immers juist de taak van [X] om zakken ijs te bezorgen bij klanten van Andina. Het mogelijke gegeven dat [X] op de bewuste dag binnen zijn reguliere werktijd geen kans zag om bedoelde zakken ijs te bezorgen, brengt nog niet met zich dat sprake is van een niet redelijke opdracht die geweigerd mag worden. Dit klemt temeer omdat tussen partijen niet in geschil is dat Andina voorkomend door [X] verricht overwerk naar behoren betaalt. Gesteld noch is gebleken in dit verband dat het voor [X] op 22 juli 2016 om persoonlijke of andere redenen niet mogelijk was om wat langer door te werken, en evenmin is gesteld of gebleken dat hij dat heeft doorgegeven aan Andina toen zij de opdracht gaf aan [X] om ook bedoelde zakken ijs te bezorgen.
3.4
De laatste werkweigering in verbinding met de eerdere waarvoor [X] (al dan niet schriftelijke) waarschuwingen heeft ontvangen brengen met zich dat [X] op 22 juli 2016 een dringende reden heeft gegeven aan Andina voor ontslag. Van Andina kon onder de hier geschetste aan [X] verwijtbare omstandigheden in redelijkheid niet langer worden gevergd om de arbeidsovereenkomst met [X] te laten voortduren. Andina heeft [X] naar het oordeel van het Gerecht op goede en terechte grond op staande voet ontslagen.
3.5
Vorenstaande brengt met zich dat de vorderingen van [X] zullen worden afgewezen.
3.6 [
X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Andina, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door [X] verzochte;
-veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Andina, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan [X] verlof tot kosteloos procederen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 augustus 2017.