In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.A. Ruiz, tot betaling van Afl. 25.750,-- op basis van een leningsovereenkomst. Eiseres stelt dat zij met gedaagde een leningsovereenkomst is aangegaan, waarbij gedaagde zich verplichtte om het geleende bedrag in termijnen terug te betalen. Gedaagde heeft echter nagelaten om aan deze verplichting te voldoen en voert verweer door te stellen dat er geen leningsovereenkomst is gesloten.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een inleidend verzoekschrift en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Tijdens de comparitie van partijen op 1 februari 2016 heeft eiseres bewijs geleverd in de vorm van gewisselde whatsapp-berichten, waaruit zou blijken dat er een leningsovereenkomst was. Gedaagde heeft echter betwist dat deze berichten authentiek zijn, omdat hij deze zou hebben gewist en zich de inhoud niet kan herinneren.
De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde onvoldoende feitelijke weerspreking heeft gegeven van de stellingen van eiseres. De communicatie tussen partijen vond plaats na de leningsovereenkomst en gedaagde kon niet uitleggen waar de gesprekken dan over gingen. Het gerecht heeft daarom de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2017.