ECLI:NL:OGEAA:2017:627

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. 1959 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van leningsovereenkomst met onvoldoende weerspreking

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.A. Ruiz, tot betaling van Afl. 25.750,-- op basis van een leningsovereenkomst. Eiseres stelt dat zij met gedaagde een leningsovereenkomst is aangegaan, waarbij gedaagde zich verplichtte om het geleende bedrag in termijnen terug te betalen. Gedaagde heeft echter nagelaten om aan deze verplichting te voldoen en voert verweer door te stellen dat er geen leningsovereenkomst is gesloten.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een inleidend verzoekschrift en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Tijdens de comparitie van partijen op 1 februari 2016 heeft eiseres bewijs geleverd in de vorm van gewisselde whatsapp-berichten, waaruit zou blijken dat er een leningsovereenkomst was. Gedaagde heeft echter betwist dat deze berichten authentiek zijn, omdat hij deze zou hebben gewist en zich de inhoud niet kan herinneren.

De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde onvoldoende feitelijke weerspreking heeft gegeven van de stellingen van eiseres. De communicatie tussen partijen vond plaats na de leningsovereenkomst en gedaagde kon niet uitleggen waar de gesprekken dan over gingen. Het gerecht heeft daarom de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2017.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. 1959 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende te Aruba,
eiseres,
gemachtigde mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.A. Ruiz.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de comparitie van partijen d.d. 1 februari 2016 en de zittingsaantekeningen van de griffier;
  • De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.
De uitspraak in deze zaak is door een intern misverstand bij het gerecht verschillende malen aangehouden, waarvoor het gerecht bij deze zijn excuses aanbiedt.

2.DE VORDERING

2.1
Eiseres verzoekt veroordeling van gedaagde bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling aan haar van een bedrag groot Afl. 25.750,--, vermeerderd met de contractuele rente van 16,28% per jaar, vermeerderd met incassokosten en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
2.2
Eiseres baseert haar vordering op de stelling dat zij met gedaagde, met wie zij een relatie had, een leningsovereenkomst is aangegaan, groot Afl. 25.000,-- plus Afl. 750,-- aan kosten. Gedaagde zou deze in termijnen terugbetalen. Deze is daarmee echter nalatig.
2.3
Gedaagde voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering. Hij stelt dat partijen geen leningsovereenkomst zijn aangegaan, zodat hij niets aan eiseres verschuldigd is. Het geld dat door eiseres is geleend, is aan aan haarzelf toegekomen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Als bewijs van haar stelling dat er sprake is van een leningsovereenkomst tussen partijen, heeft eiseres gewezen op whatsapp berichten die tussen partijen zouden zijn gewisseld vanaf 17 december 2013 (de lening bij Arubabank is afgesloten op 23 augustus van dat jaar en moest in maandelijkse termijnen van Afl. 630,-- worden terugbetaald, beginnende op 25 september 2013). Zij heeft deze uitgeprinte gesprekken als producties overgelegd. Een van die teksten die van gedaagde zouden komen, luidt (vrij vertaald uit het Papiamento naar het Nederlands): “ik zal je voor deze maand iets geven maar ik kan het bedrag niet helemaal voldoen omdat ik geen geld heb voor het bedrag dat je me hebt toegestuurd… Ja voor mij is het ook vervelend maar relaxed alles zal verbeteren…”. En tevens: “ik ben geen ellendeling ik kom mijn verplichtingen na ik kan dat langzaam aan doen maar ik kom wel na en dat is wat telt.” “Het geld dat ik je kan geven is 150 Flr.”. En een bericht van eiseres: “Ik ben een lening aangegaan voor jou ik heb jou geholpen met die 25.000”.
3.2
Gedaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de whatsapp-berichten tussen eiseres en hemzelf heeft gewist en hij kan zich niet meer voor de geest halen of het met die gesprekken zo is gegaan zoals door eiseres is weergegeven. Hij kan dat niet meer verifiëren. Hij weet dus niet of hij de berichten heeft geschreven die eiseres aanhaalt.
3.3
Ter comparitie van partijen heeft de advocaat van gedaagde ondergetekende rechter verrast met het tonen van een uitgebreide whatsapp-communicatie tussen ogenschijnlijk hem en de rechter. Hij heeft dit gedaan om te illustreren hoe gemakkelijk het is om dit soort communicatie te vervalsen. Hoewel de rechter dit als een eye-opener heeft ervaren, is het relevante verschil tussen het door de advocaat gegeven voorbeeld en de whatsapp-communicatie tussen partijen, dat gedaagde toegeeft dat hij een relatie heeft gehad met eiseres en met haar via whatsapp heeft gecommuniceerd, hetgeen tussen deze rechter en deze advocaat geen van tweeën het geval is geweest. Gedaagde beweert alleen dat hij die communicatie heeft gewist. Hij zegt niet te weten of hij met berichten van deze inhoud met eiseres heeft gecommuniceerd. Dit nu acht het gerecht een onvoldoende feitelijke weerspreking van hetgeen eiseres heeft aangevoerd. Deze communicatie vindt namelijk plaats vier maanden nadat eiseres de lening met Aruba-Bank is aangegaan, op een moment waarop je aanmaningen zou kunnen verwachten, wanneer er niet wordt terugbetaald. Waarover deze communicatie dan kan zijn gegaan, heeft gedaagde niet kunnen uitleggen. Hij zegt: het zou wellicht kunnen zijn dat er een gesprek is geweest tussen partijen over geld, doch niet in de context waarin het thans is gegoten door eiseres. Wat de context dan geweest kan zijn, laat gedaagde onbesproken.
3.4
Het voorgaande brengt het gerecht tot de conclusie dat de vordering van eiseres dient te worden toegewezen, nu zij deze in voldoende mate heeft onderbouwd, en haar stellingen door gedaagde onvoldoende concreet zijn weersproken.
3.5
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
Veroordeelt gedaagde om aan eisers te betalen Afl. 25.750,--, vermeerderd met contractuele rente van 16,28% per jaar en vermeerderd met incassokosten ad Afl. 1.875,-;
Veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op Afl. 750,-- aan griffierechten, Afl. 191,-- aan verschotten en Afl. 3.750,-- aan salaris gemachtigde;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.