ECLI:NL:OGEAA:2017:630

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. 623 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldleningsovereenkomst tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een overeenkomst van geldlening die tussen IFA en de gedaagde is gesloten. De gedaagde is in gebreke gebleven met de nakoming van de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

De procedure begon met een comparitie van partijen op 4 juli 2017, waar IFA werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.E.D. Brown, en de gedaagde in persoon aanwezig was. IFA vorderde een hoofdsom van Afl. 11.940,99, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde erkende de vordering, maar voerde aan dat persoonlijke omstandigheden hem belemmerden om aan zijn aflossingsverplichtingen te voldoen.

De rechter oordeelde dat de vordering van IFA toewijsbaar was, aangezien de gedaagde de inhoud van de vordering niet had betwist en het aannemelijk was dat IFA buitengerechtelijke incassokosten had gemaakt. De rechter wees de vordering toe, met inachtneming van een maximum voor de buitengerechtelijke kosten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 23 augustus 2017.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. 623 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit het tussenvonnis van 31 mei 201 waarin een comparitie van partijen is gelast. De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 4 juli 2017. Op voornoemde comparitie zijn verschenen IFA bij mr. A.E. Barrios occuperende voor mr. M.E.D. Brown en [gedaagde] in persoon.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] heeft met IFA een overeenkomst van geldlening gesloten.
2.2 [
gedaagde] is in gebreke gebleven met de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
IFA vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een hoofdsom van Afl. 11.940,99, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand vanaf 31 juli 2016 tot een maximum van Afl. 9.817,85 en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der voldoening, veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Island Finance grondt de vordering erop dat [gedaagde] toerekenbaar tekortkomt in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen en zij in verband daarmee incassokosten heeft gemaakt.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen geen inhoudelijk verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] heeft de vordering erkend, maar stelt dat zij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat is om haar aflossingsverplichting na te komen.
4.2
Nu de inhoud niet wordt weersproken en voldoende aannemelijk is dat Island Finance buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, is de vordering toewijsbaar met dien verstande dat de door IFA gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot Afl. 750,- conform het nieuwe procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief), nu niet is gebleken dat toewijzing voor meer dan dit bedrag redelijk is.
4.3 [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van IFA begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht,
Afl. 201,27 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan IFA van een bedrag van Afl. 11.940,99, te vermeerderen met de overeengekomen rent van 1,5% per maand vanaf 31 juli 2016 tot een maximum van Afl. 9.817,85 en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 750,-;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van IFA worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 201,27 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.