ECLI:NL:OGEAA:2017:636

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. nr. 288 van 2017/AUA201700400
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst afgewezen na intrekking vordering

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een verzoek ingediend tot ontbinding van een huurovereenkomst. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 5 april 2017, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 12 mei 2017. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.F.J. Caster, heeft haar vordering tot ontruiming ter zitting ingetrokken. Gedaagde, die in persoon verscheen, heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van eiseres.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd. Eiseres heeft verklaard dat gedaagde niet langer achterstallig is met haar huurbetalingsverplichtingen. Dit, in combinatie met het feit dat eiseres om persoonlijke redenen heeft besloten om geen gebruik te maken van de executoriale titel die haar was verleend, heeft geleid tot de conclusie dat er geen grond is voor de verzochte ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering van eiseres is dan ook afgewezen.

Daarnaast is de vordering onder c. afgewezen wegens gebrek aan voldoende belang, aangezien gedaagde niet achterstallig is met haar huurbetalingsverplichtingen. Eiseres, als in het ongelijk gestelde partij, is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil omdat gedaagde geen professionele rechtsbijstand heeft gehad. Ten slotte is overwogen dat indien eiseres het vonnis in kort geding niet ten uitvoer heeft gelegd, dit niet meer mogelijk is, aangezien gedaagde de woning huurt op basis van een rechtsgeldige titel.

Het vonnis is uitgesproken op 23 augustus 2017 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. nr. 288 van 2017/AUA201700400
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 5 april 2017 blijkt uit: het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Die bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 12 mei 2017. [eiseres] is toen verschenen bij haar gemachtigde, en [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiseres] heeft gesteld en gevorderd zoals omschreven in haar verzoekschrift, met dien verstande dat [eiseres] haar (ontruimings)vordering als omschreven in het petitum van haar verzoekschrift onder b. ter zitting heeft ingetrokken.
2.2 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2 [
eiseres] heeft ter zitting verklaard dat [gedaagde] niet langer achterstallig is met haar uit de tussen partijen gesloten huurovereenkomst voorvloeiende betalingsverplichtingen jegens [eiseres]. Die omstandigheid en het gegeven dat [eiseres] om voor haar moverende redenen het niet opportuun heeft gevonden om gebruik te maken van de door haar verkregen in het tussenvonnis onder 2.6 vermelde executoriale titel brengt met zich dat het Gerecht geen grond ziet voor de door [eiseres] verzochte ontbinding van voormelde huurovereenkomst. Uit het ongebruikt laten van die titel volgt naar het oordeel van het Gerecht immers dat [eiseres] haar rechten met betrekking tot de door [gedaagde] gepleegde wanprestatie die heeft geleid tot toewijzing daarvan heeft verwerkt, terwijl er thans geen sprake is van een wanprestatie die een ontbinding van bedoelde overeenkomst kan rechtvaardigen. De vordering van [eiseres] onder a. zal worden afgewezen.
3.3
De vordering onder c. zal wegen het ontbreken van voldoende belang worden afgewezen, nu vast staat dat [gedaagde] niet achterstallig is met haar huurbetalingsverplichtingen.
3.4 [
eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde]. Die kosten worden begroot op nihil, omdat [gedaagde] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professionele rechtsbijstandverlener.
3.5
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Indien [eiseres] tot aan de uitspraak van dit vonnis het in het tussenvonnis onder 2.6 vermelde vonnis in kort geding niet ten uitvoer heeft gelegd, is het niet mogelijk om dat alsnog te doen. [gedaagde] bewoont de door haar van [eiseres] gehuurde woning immers krachtens een rechtsgeldige thans onaantastbare titel. Het Gerecht zal aldus verstaan.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eiseres] verzochte;
-veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
-verstaat dat [eiseres] het door dit Gerecht op 10 februari 2017 gewezen vonnis in kort geding onder zaaknummer K.G. 137 van 2017 niet langer ten uitvoer kan leggen indien en voorzover die tenuitvoerlegging nog niet heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.