ECLI:NL:OGEAA:2017:638

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. no. 730 van 2017/AUA201701469
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en incidentele vordering in civiele procedure tussen Aqua Windies N.V. en [XY]

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een huurachterstand tussen de naamloze vennootschap Aqua Windies N.V. en gedaagde [XY]. De eiseres, Aqua Windies, heeft een vordering ingesteld tegen [XY] wegens een huurachterstand van Afl. 30.909,76, die voortvloeit uit een huurovereenkomst die per 11 augustus 2016 buitengerechtelijk is ontbonden. De gedaagde, [XY], heeft verweer gevoerd en tevens een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingediend tegen [A] en [Z]. De rechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de incidentele vordering van [XY] wordt afgewezen, omdat de stelling dat de huurovereenkomst is gesloten met een VOF niet voldoende is onderbouwd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [XY] als partij bij de overeenkomst moet worden beschouwd, nu zij handelde onder de naam van haar eenmanszaak. De zaak is aangehouden voor een comparitie, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld om inlichtingen te geven en te bespreken of een minnelijke regeling mogelijk is. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2017, en de volgende zitting is gepland op 21 september 2017.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. no. 730 van 2017/AUA201701469
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
de naamloze vennootschap
AQUA WINDIES N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Windies,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury,
tegen:
[XY],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [XY],
procederend in persoon,
en in het vrijwaringsincident van:
[XY],
wonende in Aruba,
eiseres in het incident,
hierna ook te noemen: [XY],
procederend in persoon,
tegen:
de naamloze vennootschap
AQUA WINDIES N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster in het incident,
hierna ook te noemen: Windies,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift van Windies, met producties;
-de op 21 juni 2017 conclusie van antwoord van [XY] tevens houdende een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, met producties.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1
Windies vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-voor recht verklaart dat de bij partijen genoegzaam bekende huurovereenkomst met ingang van 11 augustus 2016, dan wel een door het Gerecht te bepalen andere datum, buitengerechtelijk is ontbonden, althans die overeenkomst ontbindt op grond van wanprestatie zijdens [XY];
-[XY] veroordeelt om aan Windies te betalen Afl. 30.909,76, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 29 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met Afl. 1.875,-- aan buitengerechtelijke incassokosten;
-te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
-[XY] veroordeelt in de proceskosten en in de nakosten.
2.2 [
XY] voert verweer.
in het incident
2.3 [
XY] vordert dat het Gerecht de oproeping in vrijwaring beveelt van [A] en [Z].
2.4
Windies is niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op de incidentele vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen van [XY]. Gelet op onderstaande uitkomst van dit incident wordt Windies daardoor niet in haar belangen geschaad.
in de hoofdzaak en in het incident
2.5
voor zover van belang voor de beslissingen worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in het incident

3.1 [
XY] grondt haar incidentele vordering op de stelling dat de bij het verzoekschrift overgelegde huurovereenkomst (hierna ook: de overeenkomst) is gesloten tussen enerzijds Windies en anderzijds [naam VOF] (hierna: [VOF]). [VOF] was ten tijde van het sluiten van die overeenkomst volgens [XY] in feite een VOF, binnen welke [XY] en de in vrijwaring op te roepen personen de vennoten waren. Die personen hebben volgens [XY] samen met haar voormelde huurovereenkomst namens de VOF gesloten met Windies. Daaruit volgt dat die personen ieder gehouden zijn om 1/3 deel van de mogelijke nadelige uitkomst voor [XY] van de hoofdzaak te dragen, hetgeen de beoogde oproeping in vrijwaring rechtvaardigt, aldus telkens [XY]. Tegen deze achtergrond wordt het volgende overwogen.
3.2
Uit de overeenkomst volgt dat die is gesloten tussen Windies enerzijds en [VOF] anderzijds. Verder blijkt uit de overeenkomst dat die geldt per 1 februari 2015 en dat die naast [XY] ook voor of namens [VOF] is ondertekend door de in vrijwaring op te roepen personen. In de aanhef van de overeenkomst staat vermeld dat als vertegenwoordigers van [VOF] hebben te gelden [XY] en de in vrijwaring op te roepen personen. De stelling van [XY] dat [VOF] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst een VOF was mist verificatoire onderbouwing. Het had te dezen op de weg van [XY] gelegen om een uittreksel van de Kamer van Koophandel van Aruba te overleggen waaruit de juistheid van haar stelling kon blijken. Dit klemt temeer omdat uit het bij het verzoekschrift als productie 3 overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [VOF] een eenmanszaak is die met ingang van 30 juni 2015 wordt gedreven door en toebehoort aan [XY]. Uit die één en ander leidt het Gerecht af althans oordeelt het aannemelijk dat [VOF] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst informeel ook al als zodanig had te gelden, althans als zodanig in oprichting was. Daar komt bij dat indien al sprake was van een VOF zoals gesteld door [XY], uit de feitelijkheden volgt dat die op enig moment is opgegaan in de aan [XY] toebehorende eenmanszaak.
3.3
Indien en voor zover de in vrijwaring op te roepen personen ten tijde van het sluiten daarvan naast [XY] zelfstandig partij waren bij de overeenkomst zoals (mogelijk) door [XY] gesteld, heeft te gelden dat uit de feitelijkheden blijkt dat zij na hun (zoals [XY] dat noemt) “
terugtreden” en [XY] als eigenaar van de eenmanszaak werd ingeschreven met goedkeuring van Windies (want die spreekt immers alleen [XY] aan tot nakoming van de overeenkomst) ook zijn teruggetreden uit de overeenkomst.
3.4
Al het vorenstaande brengt mee dat [XY] als partij bij de overeenkomst heeft te gelden, nu zij is te vereenzelvigen met haar eenmanszaak [VOF] onder welke naam [XY] heeft gehandeld.
3.5
De slotsom luidt dat de incidentele vordering van [XY] zal worden afgewezen, en dat zij in de kosten van het incident gevallen aan de zijde van Windies zal worden veroordeeld. Die kosten worden begroot op nihil.
in de hoofdzaak
3.6
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet of onvoldoende bestreden staat tussen partijen het volgende vast.
3.6.1 [
VOF] een eenmanszaak is die met ingang van 30 juni 2015 wordt gedreven door en toebehoort aan [XY].
3.6.2 [
VOF] is/was per mei 2016 Afl. 30.909,76 verschuldigd aan Windies, van welk bedrag deel uit maakt een huurbetalingsachterstand van Afl. 23.114,17, bij een maandelijks door [VOF] vooruit te betalen huur van laatstelijk Afl. 5.500,--.
3.6.3
Windies heeft de tussen haar en [VOF] gesloten huurovereenkomst bij schrijven van 11 augustus 2016 per onmiddellijk buitengerechtelijk ontbonden.
3.7
Uit vorenstaande volgt dat [XY] per mei 2016 Afl. 30.909,76 opeisbaar verschuldigd is/was aan Windies. [XY] stelt echter dat zij van dat bedrag reeds Afl. 5.700,-- heeft betaald aan Windies (Afl. 500,-- en Afl. 5.000,-- in respectievelijk mei en juni 2016 en Afl. 200,-- op 25 mei 2016). Uit de eigen stellingen van Windies lijkt in dit verband te volgen dat ook zij stelt dat [XY] in mei en in juli 2016 reeds respectievelijk Afl. 500,-- en Afl. 5.000,-- heeft betaald.
3.8
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken oordeelt het Gerecht het zinvol om inlichtingen te krijgen en/of met partijen te bespreken of een minnelijke regeling van (een deel van) het geschil mogelijk is. Daarom zal hierna een comparitie gelast worden, waarop Windies deugdelijk vertegenwoordigd en [XY] in persoon dienen te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
3.9
Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het passend acht.
3.1
De partij die zich gedurende de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig - dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting - in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
3.11
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
3.12
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
3.13
Windies wordt ter zitting in elk geval in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van [XY] ter zake van de door Windies gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Tevens wordt Windies ter zitting in elk geval in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij in het hiervoor onder 3.7 overwogene al dan niet aanleiding ziet om haar eis te verminderen. Ook kan Windies reageren op de stelling van [XY] dat de tussen Windies en [VOF] gesloten huurovereenkomst per medio mei 2016 met wederzijds goedvinden is beëindigd.
3.14
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het vrijwaringsincident
-wijst af het door [XY] verzochte;
-veroordeelt [XY] in de kosten van dit incident gevallen aan de zijde van Windies, begoot op nihil;
in de hoofdzaak
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een (al dan niet gedeeltelijke) minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, te houden op
donderdag 21 september 2017 om 10:00 uurin de enquêtezaal van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat [XY] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Windies dan vertegenwoordigd aanwezig moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is om haar te vertegenwoordigen, desgewenst met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.