ECLI:NL:OGEAA:2017:640
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake geldleningsovereenkomst tussen RBC Royal Bank (Aruba) N.V. en gedaagde
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de eiseres, RBC Royal Bank (Aruba) N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een geldleningsovereenkomst die op 27 mei 2011 is gesloten, waarbij RBC een bedrag van Afl. 31.700,-- aan de gedaagde heeft verstrekt. De overeenkomst verplichtte de gedaagde om dit bedrag in 60 maandelijkse termijnen terug te betalen, met een rente van 15% per jaar. De gedaagde heeft zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen, wat leidde tot deze rechtszaak.
Tijdens de procedure heeft RBC verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, waarin de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 11.248,62, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en een lagere betaling voorgesteld, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van RBC van toepassing zijn, ondanks het verweer van de gedaagde dat hij deze nooit heeft ondertekend. De administratie van RBC is als bewijs voor de vordering aanvaard, en de gedaagde heeft niet aangetoond dat deze administratie onjuist is. Het Gerecht heeft de vordering van RBC toegewezen, met uitzondering van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, die onvoldoende onderbouwd was. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.