ECLI:NL:OGEAA:2017:644
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Civielrechtelijke procedure inzake betekening volgens het Haags Betekeningsverdrag
In deze civielrechtelijke zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 23 augustus 2017 een vonnis gewezen in de procedure met zaaknummer A.R. 2667 van 2016. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. C.R. Foy, hebben een rechtszaak aangespannen tegen de gedaagde, die niet verschenen is. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 7 juni 2017, waarna de zaak is verwezen naar de rol voor vonnis.
De zaak betreft de betekening van een exploot aan de gedaagde, die in Orlando, Florida, Verenigde Staten van Amerika woont. Uit de overgelegde stukken door de Directie Wetgeving en Juridische Zaken blijkt dat het exploot van betekening, gedateerd op 15 november 2016, aan de gedaagde is toegezonden bij brief van 5 december 2016. De rechter heeft vastgesteld dat deze brief niet voldoet aan de voorwaarden van het Haags Betekeningsverdrag 1965, dat de regels voor de betekening en kennisgeving in het buitenland regelt.
Op basis van deze bevindingen heeft de rechter besloten het verzochte verstek te weigeren. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, en markeert een belangrijke stap in de procedure, waarbij de naleving van internationale verdragen en de rechtsbescherming van partijen centraal staan.