ECLI:NL:OGEAA:2017:648

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
A.R. nr. 3366 van 2013/AUA201300038
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over bewijslevering en aansprakelijkheid bij benzinelevering

In deze civiele procedure, aangespannen door Axross Building N.V. tegen Valero Aruba Marketing & Supply N.V., heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 augustus 2017 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de levering van benzine op 19 augustus 2013, waarbij Axross stelt dat Valero te weinig benzine heeft geleverd en dat de geleverde benzine vervuild was. Axross heeft verschillende getuigenverklaringen ingebracht om haar claims te onderbouwen, maar het Gerecht oordeelt dat deze getuigenverklaringen niet voldoende bewijs leveren. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de getuige, die als chauffeur van de tankauto optrad, betrouwbaar was en heeft verklaard dat de tank vol was bij de levering. Bovendien heeft Axross getekend voor de ontvangst van de juiste hoeveelheid benzine, wat de verklaring van de getuige ondersteunt.

Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat Axross niet heeft bewezen dat de geleverde benzine vervuild was. De getuigen die Axross heeft aangedragen waren niet aanwezig bij de levering, en de verklaringen die zijn afgelegd zijn niet betrouwbaar genoeg bevonden. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat de vorderingen van Axross moeten worden afgewezen en dat Axross als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten van Valero, die zijn begroot op Afl. 7.500,--.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de rol van getuigenverklaringen in het ondersteunen van claims. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. A.H.M. van de Leur tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij A.R. nr. 3366 van 2013/AUA201300038
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AXROSS BUILDING N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Axross,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz,
tegen:
de naamloze vennootschap
VALERO ARUBA MARKETING & SUPPLY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Valero,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 9 december 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van bewijslevering van 14 januari 2016;
-het proces-verbaal van bewijslevering van 8 maart 2016;
-het proces-verbaal van bewijslevering van 14 april 2016;
-het proces-verbaal van bewijslevering van 22 augustus 2016;
-het proces-verbaal van bewijslevering van 24 november 2016;
-de conclusie na bewijslevering van Axross, met producties;
-de op 19 april 2017 door Valero genomen antwoordconclusie na bewijslevering.
1.2
Gedurende deze procedure is Valero in haar rechten en plichten opgevolgd door de naamloze vennootschap FUELS MARKETING & SUPPLY ARUBA N.V. (hierna: Fuels). Daar waar in dit vonnis staat vermeld “
VALERO ARUBA MARKETING & SUPPLY N.V.dient als haar rechtsopvolger te worden gelezen
FUELS MARKETING & SUPPLY ARUBA N.V.,en daar waar in dit vonnis staat vermeld
Valerodient te worden gelezen
Fuels.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissing. Het Gerecht heeft kennis genomen van de in de conclusie na bewijslevering van Axross neergelegde “grieven” tegen de beslissing van het Gerecht om de heer [B] als partijgetuige (want directeur en enig aandeelhouder van Axross) niet te horen, en stelt ze terzijde.
2.2
Met Valero is het Gerecht van oordeel dat Axross niet heeft bewezen dat Valero op 19 augustus 2013 in totaal 3.853 liter te weinig benzine heeft geleverd aan Axross, door in tank-1 3.580 en in tank-2 273 liter te weinig benzine te pompen. De conclusie van Axross dat zij wel bedoeld bewijs heeft geleverd stoelt op mentale constructies en aannames al dan niet met betrekking tot de getuigenverklaringen. Die constructies en aannames kunnen echter niet dienen als bewijs. Daarentegen is getuige [XY] wel aanwezig geweest bij bedoelde levering als zijnde de chauffeur en bediener van de tankauto van Valero waaruit de benzine is geleverd. Die getuige, die het Gerecht betrouwbaar oordeelt, heeft gemotiveerd verklaard dat de compartimenten van zijn truck waarin de aan Axross te leveren benzine zat niet met te weinig benzine waren geladen en dat hij op de bewuste dag heeft vastgesteld dat alle compartimenten van zijn truck na levering aan Axross volledig leeg waren. Daar komt bij dat vast staat in dit geschil dat Axross heeft getekend voor de ontvangst van de juiste hoeveelheid benzine, welk vaststaand feit de verklaring van getuige [XY] ondersteunt.
2.3.1
Voorts is het Gerecht met Valero van oordeel dat Axross niet heeft bewezen dat Valero op 19 augustus 2013 vervuilde benzine heeft geleverd aan Axross. Ook hier heeft te gelden dat geen van de door Axross voorgebrachte getuigen aanwezig was bij die levering. De conclusie van Axross dat zij wel bedoeld bewijs heeft geleverd stoelt wederom op mentale constructies en aannames al dan niet met betrekking tot de getuigenverklaringen. Die constructies en aannames kunnen echter ook te dezen niet dienen als bewijs. Dit klemt temeer omdat vast staat dat de tank waarin Axross vervuilde benzine heeft aangetroffen voor 19 augustus 2013 al jarenlang niet meer werd gebruikt als opslagtank voor benzine omdat er onzekerheid bestond over de integriteit van die tank (zie 3.1.2 van het tussenvonnis). Daar komt bij dat Axross zelf heeft verklaard dat er voor de bewuste levering in bedoelde tank reeds een benzinevoorraad zat, over welke voorraad getuige [Z] heeft verklaard dat die oud was en 3.000 liter bedroeg. Gesteld noch is gebleken dat Axross die oude voorraad benzine heeft gecontroleerd of laten controleren of die al dan niet vervuild was. De verklaring van getuige [A] oordeelt het Gerecht onvoldoende betrouwbaar en blijft daarom buiten beschouwing. Getuige [A] heeft immers tegenstijdige verklaringen afgelegd, in die zin dat hij eerst heeft verklaard dat hij voor de levering op 19 augustus 2013 heeft geconstateerd dat bedoelde tank leeg was, terwijl hij daarna heeft verklaard dat de levering van 19 augustus 2013 terecht is gekomen op het restant van een eerdere levering.
2.3.2
Getuige [XY], die wel aanwezig was bij bedoelde levering, heeft gemotiveerd verklaard dat hij geen vervuilde benzine heeft geleverd aan Axross. Met name heeft deze reeds hiervoor betrouwbaar bevonden getuige onbestreden (al dan niet impliciet) verklaard dat als de door hem te leveren benzine zou zijn vervuild met water, hij dat onmiddellijk had kunnen zien bij aanvang van de levering in het bij partijen genoegzaam bekende kijkglas omdat water eerder dan benzine zichtbaar is in dat kijkglas. Getuige [XY] heeft in dat verband onbestreden verder verklaard dat hij geen benzine zou hebben geleverd indien hij water had waargenomen in het kijkglas. Uit de door Axross bij haar conclusie na bewijslevering overgelegde foto’s blijkt niet dat [XY] bij aanvang van de levering (en dat is naar het oordeel van het Gerecht met name het moment om dat te doen) niet heeft gekeken naar het kijkglas.
2.4
Al het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Axross zullen worden afgewezen.
2.5
Axross zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Valero, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 7.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (6 punten van tarief 5 van het liquidatietarief, ad Afl. 1.250,-- per punt, 6 punten maximaal).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Axross verzochte;
-veroordeelt Axross in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Valero, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 7.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.