ECLI:NL:OGEAA:2017:649

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
BB 2260 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y. M. Vanwersch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsverplichtingen tussen Hertz en gedaagde

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Rentcar N.V., h.o.d.n. Hertz, en een gedaagde partij over een huurovereenkomst voor een auto. De huurovereenkomst werd op 20 maart 2014 gesloten, waarbij is overeengekomen dat bij late betaling een rente van 2% verschuldigd is, naast de kosten voor rechtsbijstand. Hertz heeft de gedaagde meerdere keren gesommeerd om openstaande bedragen te voldoen, maar de gedaagde heeft betwist dat hij nog iets verschuldigd is, met als argument dat Hertz zijn betalingen niet correct heeft verwerkt.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat Hertz herhaaldelijk heeft aangegeven dat alle betalingen zijn meegenomen in de administratie. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in verzuim is en heeft de vordering van Hertz toegewezen, met inachtneming van het maximaal aanvaardbare rentepercentage van 1,5% per maand, zoals vastgesteld in eerdere rechtspraak. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is uitgesproken op 23 augustus 2017, waarbij de rechter de gedaagde heeft veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 4.319,33, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

Vonnis van 23 augustus 2017
Behorend bij BB 2260 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RENTCAR N.V., h.o.d.n. Hertz,
gevestigd te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: Hertz,
gemachtigde: de advocaat mr. N. S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde]
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat M.O. Lopez.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen partijen is op 20 maart 2014 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een auto, merk […], kleur rood, met kenteken [kentekennummer].
2.2
Overeen is gekomen dat, indien er na 30 dagen na de factuurdatum betaald wordt, tevens 2% rente verschuldigd is alsmede alle kosten voor rechtsbijstand.
2.3
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden ‘Terms and Conditions Applicable to Rentals in Aruba’ van toepassing.
2.4.Bij brief zonder datum wordt [gedaagde] gesommeerd om een bedrag ad
USD 3.334,82 te voldoen aan Hertz uiterlijk 28 januari 2016.
2.5
Bij brief van 15 mei 2015 is [gedaagde] gesommeerd een bedrag ad
Afl. 3.555,16te voldoen, uiterlijk op 18 mei 2015.
2.6
Bij brief van onbekende datum wordt [gedaagde] gesommeerd om binnen 5 werkdagen een bedrag ad USD 2.399,63 ofwel Afl. 4.319,33 te voldoen. In dit schrijven wordt voorts vermeld dat een aantal van de van [gedaagde] ontvangen betalingen zijn afgeboekt op open staande bedragen uit 2014.
2.7
Bij brief van 30 juni 2016 verduidelijkt Hertz de openstaande bedragen en verstrekt zij [gedaagde] een overzicht van alle geboekte bedragen. Voorts deelt hertz [gedaagde] mee dat ontvangen betalingen altijd op de oudste openstaande rekening wordt afgeboekt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Hertz bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
Afl. 4.319,33, te vermeerderen met de overeengekomen buitengerechtelijke incassokosten ad Afl.647,89, de koste van RSI ad Afl. 201,27 en vermeerderd met de overeengekomen rente ad 2% per maand, danwel de wettelijke rente vanaf de datum van ingebrekestelling tot de dag der voldoening en met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Hertz stelt dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting jegens haar niet correct is nagekomen.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [gedaagde] Hertz nog iets verschuldigd is uit hoofde van de tussen hen bestaande huurovereenkomst en zo ja, welk bedrag.
4.2 [
gedaagde] stelt dat de administratie van Hertz ondeugdelijk is, omdat een betaling van hem op 5 maart 2015 van Afl. 2.000,00 niet is meegenomen. Indien dit wel zou zijn gebeurd was [gedaagde] niets aan Hertz verschuldigd. Bij e-mail d.d. 7 juni 2016 heeft [gedaagde] Hertz laten weten niets verschuldigd te zijn en heeft hij diverse betalingsbewijzen overgelegd. Hierop heeft Hertz hem wederom meegedeeld dat al zijn betalingen zijn meegenomen en dat elke betaling wordt afgeboekt op de oudste openstaande bedragen. Ook wordt [gedaagde] uitgenodigd om samen met Hertz de administratie te controleren op de ontvangen betalingen. Op deze uitnodiging is [gedaagde] niet ingegaan.
4.3
Ook bij conclusie van repliek legt Hertz wederom uit op welke wijze betalingen worden afgeboekt. [gedaagde] volstaat vervolgens met een blote ontkenning bij conclusie van dupliek. Nu Hertz diverse malen en onomstreden heeft meegedeeld dat elke betaling van [gedaagde] is afgeboekt op de oudste openstaande betalingen en [gedaagde] niet is ingegaan op de uitnodiging van Hertz om samen de administratie te controleren, wordt het verweer van [gedaagde] als zijnde onvoldoende feitelijk onderbouwd verworpen. Het lag op de weg van [gedaagde], indien hij van mening is dat de administratie van Hertz niet deugt, aan te tonen wat er niet deugt cq in te gaan op het aanbod van Hertz om samen een en ander te controleren. [gedaagde] heeft dit nagelaten, zodat de vordering wordt toegewezen.
4.4
De gevorderde contractuele rente wordt toegewezen vanaf 7 september 2016, zijnde de dag waarop [gedaagde] in verzuim is en gematigd tot 1,5 % per maand, nu hier te lande met betrekking tot kredietverlening als in het onderhavige geval een contractuele rente van 1,5% maandelijks of 18% jaarlijks het maximaal aanvaardbare rentepercentage is, en dat alles daarboven nietig is als zijnde in strijd met de goede zeden en/of de openbare orde. Zie in dit verband rechtsoverweging 3.13 van het (bodemzaak)vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 25 oktober 2016 (gepubliceerd onder nummer:ECLI:OGHACMB (https://recht.nl/rechtspraak/uitspraak?ecli=ECLI:NL:OGHACMB):2016 (https://recht.nl/rechtspraak/uitspraak?ecli=ECLI:NL:OGHACMB:2016):119 (https://recht.nl/rechtspraak/uitspraak?ecli=ECLI:NL:OGHACMB:2016:119)), uit welke uitspraak volgt dat zelfs in niet-consumentenverhoudingen een rentepercentage van 1,5% maandelijks of 18% jaarlijks het maximaal aanvaardbare percentage is.
4.5
De buiten gerechtelijke kosten worde toegewezen zoals verzocht, nu deze contractueel zijn overeengekomen en deze ongegrond noch onredelijk zijn.
4.6 [
gedaagde] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld. De explootkosten worden niet toegewezen, nu het exploot niet is overgelegd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hertz van een bedrag van Afl. 4.319,33, te vermeerderen met contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 7 september 2016 tot de dag der voldoening en vermeerderd met een bedrag ad Afl. 647,89 zijnde de buitengerechtelijke kosten;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Hertz worden begroot op Afl. 100,00 aan griffierecht en Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 augustus 2017 in aanwezigheid van de griffier.