Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
USD 3.334,82 te voldoen aan Hertz uiterlijk 28 januari 2016.
Afl. 3.555,16te voldoen, uiterlijk op 18 mei 2015.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Rentcar N.V., h.o.d.n. Hertz, en een gedaagde partij over een huurovereenkomst voor een auto. De huurovereenkomst werd op 20 maart 2014 gesloten, waarbij is overeengekomen dat bij late betaling een rente van 2% verschuldigd is, naast de kosten voor rechtsbijstand. Hertz heeft de gedaagde meerdere keren gesommeerd om openstaande bedragen te voldoen, maar de gedaagde heeft betwist dat hij nog iets verschuldigd is, met als argument dat Hertz zijn betalingen niet correct heeft verwerkt.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat Hertz herhaaldelijk heeft aangegeven dat alle betalingen zijn meegenomen in de administratie. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in verzuim is en heeft de vordering van Hertz toegewezen, met inachtneming van het maximaal aanvaardbare rentepercentage van 1,5% per maand, zoals vastgesteld in eerdere rechtspraak. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is uitgesproken op 23 augustus 2017, waarbij de rechter de gedaagde heeft veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 4.319,33, vermeerderd met rente en kosten.